De millenials, verloren generatie ?

Ignis

Guido Dierickx

Wat te verwachten van de ‘iPhone-generatie’?

Professor Jean Twenge doet onderzoek naar jongeren die opgroeiden tussen 1995 en 2018. In het tijdperk van smartphone en sociale media. Welke gevolgen heeft dat

Het onderzoek van Jean Twenge leidt tot een verpletterende conclusie: van deze millenial-generatie moeten we niets meer verwachten.

De smartphone als middel tot verbinding ? Laat me niet lachen: wie dat gelooft heeft zich laten inpakken door zowat de smerigste reclame die er is.

Als ik overal in gezelschap, op een terrasje, op een familiefeestje, plots mensen naar hun foon zie happen, zie ik verbondenheid verbroken worden voor een andere verbinding die veel oppervlakkiger en eigenlijk totaal nietsbetekenend is. De foon verbindt niet. Hij scheidt.

Het erge: je krijgt het dat snottersvolk niet uitgelegd omdat het het niet wil begrijpen. Verslaafden willen niet weten dat ze verslaafd zijn.

En ja, je krijgt dus ziekelijke individualisering: mensen die tevreden zijn met niets en niet meer openstaan voor waardevol samenzijn.

Het kan niet anders of dat weegt op relaties.

Schrijf maar op dat heel de LBTQI+manie er mee te maken heeft. En de VRT doet daar aan mee met acties zoals die van: “je mag zijn wie je bent”. Ook dat is individualisering. Als je dan hoort dat je mag zijn wie je bent omdat je het recht hebt om een kort rokje te dragen, wordt het helemaal absurd. Als de eis om een lange rok te dragen je je eigenheid afneemt, héb je geen eigenheid. Overigens geldt dat ook voor de hoofddoek. In een andere context wil ik ook anders spreken over de hoofddoek.

De gevolgen reiken ook tot de beleving van sexualiteit die zich verengt tot masturbatie in alle mogelijke vormen. Ook “normale” geslachtsgemeenschap verwordt dan tot gebruik van de andere voor eigen klaar komen. Ik wil daar hier niet op doorgaan. Denk er maar zelf over na. Maar de gevolgen voor de beleving van het huwelijk of hoe je allerlei samenlevingsvormen tegenwoordig ook moet noemen kunnen niet uitblijven.

En zo wordt het allemaal consumptie. Ook de verbinding met andere mensen wordt consumptie. De foon is de toonbank waarop de consument verbinding koopt en consumeert. Het wordt allemaal hoererij.

Ja, ik ga er nu tegenaan. Dat doe ik graag. Wie wat wil afzwakken mag van mij. Maar wie wil zien, kan niet ontkennen.

Wat dan met zo iets als de toch mooie “solidariteit” van de Vlamingen over de taalgrens heen met onze rampgetroffen Waalse broeders ?

Mag ik in deze cynische bui doen opmerken dat facebook duidelijk maakt wat er eigenlijk gebeurd is: ik wordt overstelpt door berichten van politieke partijen die mijn aandacht vragen voor die solidariteit. Die blijkt dan georganiseerd door die partijen die ze misbruiken voor propaganda voor de partij en voor de eenheid van het bedreigde onland. Ook dat is hoererij.

En neen: er is zeker ook een oprechte spontane liefdadigheid (solidariteit is een verkeerd woord) op gang gekomen die niet is ingegeven – en aangestuurd is door politieke belangen. Ook in die liefdadigheid zit natuurlijk een vorm van narcisme: het laat mensen toe om zichzelf goed te vinden. Het wordt een prestatie om “véél’ te doen. En dan geeft het een goed gevoelen. Met dat narcisme kan ik leven. Het is des mensen. Moet ik nu echt die spontane liefdadigheid gaan afwegen tegenover partijpolitieke actie ? Waar zijn we mee bezig ?

Verdomme, nu was ik bijna vergeten dat het zondag is en mijn blog dus religieus moet geïnspireerd zijn. 

Welnu: eigenlijk is het simpel: religie gaat juist over verbinding. Verbinding niet zo maar als iets wat de mens nodig heeft om zich goed te voelen, maar dieper: als een essentieel element in zijn mens-zijn. Zonder verbinding vervalt de mens in soort perversie van menselijkheid.

En neen dus: die verbinding bestaat niet uit veel contacten, maar in een diep aanvoelen van onvolledigheid zonder de andere. Die volledigheid kan nooit totaal bereikt worden, maar oppervlakkige contacten brengen ze geen centimeter dichterbij.

Essentieel in die verbinding is de godsidee. 

Natuurlijk mag je de godsidee zoals ze in de “klassieke” religies wordt voorgesteld in een soort antropomorfisme van “iemand die…” overboord kieperen. Dat doe ook ik.

Maar het is moeilijk om over God te spreken zonder enig antropomorfisme. Ik ben nu eenmaal een mens en ik denk en spreek altijd vanuit dat menselijke. Laat me dus nu maar even toe om ook in dat antropomorfistische taalgebruik verder te gaan.

De “Tachtiger” dichter Willem Kloos drukte het zo uit “Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten”. Hij gold dus ook als een van de voorname vertegenwoordigers van het individualisme.

In het christendom is er een spiritualiteit waarin God wordt voorgesteld als iemand die er hartstochtelijk naar verlangt om door de mens te worden bemind.

De tien geboden in dichtvorm beginnen met: “Bovenal bemin één God”. 

God kan niet anders dan eenzaam zijn, want Hij is de Allerhoogste, de Machtigste… Naast hem is er niemand… (Ik blijf nu even binnen dat antropomorfisme.)

Het christendom heeft deze eenzaamheid herkend en probeert die op te lossen door de “Heilige Drievuldigheid”: een God die bestaat uit drie personen in een liefdesverband.

Wie geen god buiten zichzelf aanvaardt, verklaart zichzelf tot god.  En zo veroordeelt hij ook zichzelf tot existentiële eenzaamheid.

Kan een ongelovige dan geen vriendschap of liefde beleven ? Natuurlijk wel, maar er ontbreekt iets zeer dieps: altijd blijft het ook bevrediging van een behoefte. Nu zal die behoeftebevrediging als diep menselijke factor natuurlijk altijd ook aanwezig blijven bij de gelovige. Een gelovige is God niet. Maar tegelijkertijd hoort de gelovige ook zijn God fluisterend roepen: kan je het ook als je het niet nodig hebt ? Doé het ook als je het niet nodig hebt; en vooral als je het gevoelen hebt dat je het niet (meer) kunt.

En zo wordt de gelovige liefdadige Vlaming in de Walen een beetje weggetrokken uit zijn narcisme. En zal hij weigeren om mee te werken aan de georganiseerde hoererij van de politieke partij.

Tegelijkertijd betekent de godsidee als “uiterste vorm van…” ook dat het nooit genoeg zal zijn. God is per definitie een extremist. Een extremist in liefde en verbondenheid.

Als het goed is, is het dàt wat katholieken ervaren in de viering van de eucharistie: de verbondenheid van mensen die mekaar herkennen in – en mekaar willen steunen in de beleving van dat extremisme.

Lopen onze kerken leeg ? Het zal wel: we zitten met een generatie die totaal onbekwaam is om eucharistie te vieren.

Wordt het niet tijd om de Zückerbergs op de brandstapel te sleuren ?

Alhoewel: hoor ik als gelovige nu toch niet iemand me fluisterend oproepen om te gaan proberen om ook te houden van die millenials ?

Geloven maakt het leven niet gemakkelijker !   

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *