Ignis
Heb jij dat ook ?
Ga in je zetel zitten, sluit je ogen … en stel vast dat je aan het praten bent; tegen jezelf. Je ver-woord-t gedachten. Kunnen we eigenlijk wel denken zonder woorden ?
Iemand wierp ooit op: en wat dan met wiskunde ?
Ik had daar toen geen antwoord op, maar als ik er over nadenk: ook wiskunde denken we met woorden. Of zijn getallen geen woorden ?
Nog niet zo lang geleden had ik het moeilijk. Waarmee dat zijn jouw zaken niet. Ondertussen gaat het al weer beter – dank je voor je medeleven !
Ik vertrouwde mijn probleem toe aan een goede vriend. Dat is voor mij niet gemakkelijk – ik ben een binnenvetter. Maar uit ervaring wéét ik dat het de moeite loont om de drempel te overwinnen en dus verwoordde ik voor hem wat er in mij omging. Bij het einde van onze ontmoeting bedankte ik hem voor “het gesprek”. Het had me echt goed gedaan. Zijn reactie: maar ik heb niets gezegd !
Blijkbaar ging het er niet om dat ik “goede raad” kreeg. In feite had ik tegen mezelf gepraat en voor mezelf uitgesproken waar het om ging. Gedachten die tot dan nog verward waren, werden klaarder door ze om te zetten in woorden en in zinnen en doordat ik probeerde om ze begrijpbaar te maken voor iemand anders. Dat ze beluisterd werden, gaf ze waarde.
Naar het schijnt is het voor hoogsensitieve mensen met sterkere en diepere emoties, belangrijk om “emotioneel geletterd” te zijn: om woorden te hebben om hun gevoelens te uiten. Hoe rijker hun woordenschat hoe meer ze er in slagen om met dat aspect van hun hoogsensiviteit om te gaan.
Ongelovigen vinden bidden maar belachelijk: het is allemaal slechts inbeelding. Praten met een ingebeelde God, het is praten tegen zichzelf.
Maar wat is bidden anders dan verwoording in een bepaalde, religieuze, context ?
Mijn tante is diep gelovig. Ze vertelde me dat ze aan de lieve God gevraagd had: “laat alstublieft Tieu (haar man) genezen van die smerige kanker”.
Mijn tante hoopt op een speciale ingreep van God. Eigenlijk doet ze beroep op magie; op de God probleemoplosser. Zo zou ik niet kunnen bidden.
Ik heb haar ooit gezegd: als God die kanker kan genezen, waarom heeft hij hem dan laten ontstaan ? Maar dat doe ik niet meer: het heeft geen zin en waar haal ik het recht om haar hoop onderuit te halen ?
Als zij zich daar goed bij voelt, gun ik haar dat het haar leed verlicht.
Eind juni vorig jaar schreef ik een blog over bidden.
Ik kan niet weten of er een God – wezen – is. Maar er is wel de God van Jezus. Zijn God is liefde. Liefde is een gebeurtenis. God gebeurt. Hij is dus wel werkelijk. Wat gebeurt is werkelijkheid. Als ik het verder over God heb, heb ik het over de God die Liefde is, de God die gebeurt.
Mijn tante heeft het emotioneel moeilijk met de ziekte van Tieu. Het is goed dat ze haar probleem verwoordt. Ze beoefent emotionele geletterdheid. Dat is in zich wel zinvol. Ook gewoon menselijk.
Maar wat zou het kunnen betekenen als ik het geheel in een context plaats met een God gebeurtenis ?
Wat als mijn hoop op genezing ligt in de bekwaamheid van de artsen, maar dat die hoop niet belet dat ik het emotioneel moeilijk heb ? Daarmee kunnen de artsen me niet helpen. Moet ik naar een psycholoog ?
Ik denk dat een psycholoog kan helpen. Maar ik ben er ook van overtuigd dat het ook zinvol is om God er bij te halen.
Er zijn verschillende aspecten aan dat element God.
Ten eerste duidt het woord God op transcendentie. God staat voor het alles overstijgende, het absolute, het onvoorwaardelijke. Als ik er God bij haal geef ik aan dat het over iets absoluut belangrijk gaat. Het het tweede gebod van de tien zegt: “zweer niet ijdel.” Haal God er niet bij tenzij het er echt om gaat.
Ik kan dus niet zo maar voor om het even wat bidden. Ik zal nooit bidden om de Lotto te mogen winnen. Maar voor mijn nonkel denk ik dat het mag.
Ten tweede, God is ook de Schepper. Als ik God er bij haal, betekent dit dat ik ook besef dat wat er gebeurt, zich situeert in het grote geheel van de schepping als gebeurtenis waarin ik slechts een petieterig kleine deelname ben. Dat besef maakt me nederig. Nederigheid wekt aanvaarding.
Of, zoals Jezus bad aan het kruis: “Vader, laat deze kelk aan mij voorbijgaan. Maar niet mijn wil, maar uw wil geschiede.”
Aanvaarding kan leiden tot passiviteit. Evenzeer kan aanvaarding samengaan met strijd. Maar mijn strijd wordt serener, minder verkrampt; als het goed is, dus ook effectiever.
Ten derde: de God van Jezus is Liefde. Hij wordt werkelijk als Liefde gebeurt. Voor mijn leven houdt dat in dat ik wordt opgeroepen om lief te hebben, onvoorwaardelijk.
Als ik in de kerk een kaarsje aansteek voor nonkel Tieu is dat een daad van liefde. Dat kaarsje zal Tieu niet wonderbaarlijk genezen, maar de liefde die vervat ligt in de daad versterkt me.
Ik heb hier een spiritualiteit beschreven die gekenmerkt wordt door drie elementen: het besef van transcendentie, het besef van schepsel te zijn, een oproep tot onvoorwaardelijke liefde.
Tja, natuurlijk zullen mensen nu opwerpen: maar daar heb je God toch niet voor nodig ? Er zijn toch veel ongelovigen die ook een goede manier vinden om om te gaan met lijden ?
Natuurlijk is dat zo, maar deze spiritualiteit ligt wel vervat in het Jezus-geloof. Ik heb ze door mijn geloof al “ingeoefend”. Ik moet ze niet meer zoeken, ontwikkelen … Ik ben God niet. Dat wil zeggen dat ik nooit bekwaam zal zijn tot volledige beleving van deze spiritualiteit en het blijft altijd een inspanning vragen in de concrete toepassing er van, maar wie getraind is voor een inspanning, staat sterker.
Als ik geregeld het bijbels scheppingsverhaal en de pericopen uit de evangelies bemediteer zal ik doorheen die verhalen bijna spontaan die spiritualiteit cultiveren. Als ik er God bijhaal ben ik al ver onderweg als de ongelovige nog moet starten. Ik heb al gekregen wat de ongelovige nog moet verwerven.
Nogmaals: ik heb het niet over een god magiër, probleemoplosser, trooster. Ik heb het niet over een god die me liefheeft; wel over een God die Liefde is. Een God die gebeurt daar waar liefde is. De God uit de evangelies. Ik heb het over de God van het scheppingsverhaal. Ook de schepping is een gebeurtenis. Als ik mezelf situeer in die gebeurtenis wordt ik klein en nederig – dat heb ik nodig om lief te hebben ! Het hangt allemaal aan mekaar.
Tegelijkertijd krijgt mijn bestaan zin en word ik verlost van de onmogelijke opgave om zelf aan mijn bestaan zin te geven.
Ja, ik kan zonder God en zonder geloof. Maar ik wil er niet zonder.