Totale vrijheid is een verschrikking want ze geeft het recht om iedereen en alles op te offeren voor het eigenbelang.
Dat geldt zowel voor individuen als voor volkeren, samenlevingen, gemeenschappen.
De verwezenlijking van de “Liberté” van de Franse Revolutie was enkel mogelijk door moord.
Het hoofd van Koninklijke Louis moest rollen. Robespierre was niet wreed, maar rationeel: zonder zijn moorddadig schrikbewind was de vrijheid niet mogelijk.
De moord op God was onvermijdelijk.
Het liberale principe: “mijn vrijheid stopt waar die van een ander begint” is belachelijk want het leidt onvermijdelijk tot het conflict over de vraag waar die vrijheid van de andere begint.
De verschrikkingen van het nazisme en Russische communisme zijn het resultaat van de Franse Revolutie. Ze zijn een herhaling van het bewind van Robespierre.
Het nazisme en Russische communisme zijn de logische consequentie van het liberalisme.
De geschiedenis herhaalt zich: het liberale Europa vervelt naar fascistisch extreem-rechts. Extreem-rechts is een logisch uitvloeisel van het liberalisme.
Dat op de openingsplechtigheid van de Olympische Spelen in Parijs de spot werd gedreven met de onthoofding van Marie Antoinette was volledig op zijn plaats: de spelen zijn een verering van de superieure mens, als individu of als groep. Media die schreeuwen dat een atleet belgië een medaille heeft geschonken, verspreiden het nationalisme. Vroeg of laat zal de sportieve nationalistische strijd ontaarden in de militaire strijd. De geesten zullen dan, onder andere door de Olympische spelen klaar gemaakt zijn om die strijd te aanvaarden en er aan deel te nemen. De Oekraïners tonen ons waar dat nationalisme naar leidt.
Ongeremde abortus, euthanasie … zijn extreem-rechtse fenomenen, cultus van de dood, resultaat van extreem zelfbeschikkingsrecht van de vrije mens.
Dat geldt ook voor het transgenderisme dat de idee van de maakbare mens op een ziekelijke manier beleeft.
Dat mensen persoonlijk tot een moraal kunnen komen waarin zij deze perversies als hoogstaand kunnen beschouwen, verandert niets aan het fundamentele beeld. Het gaat dus ook niet op om mensen hierin persoonlijk te veroordelen.
De kern van de zaak: de mens heeft het contact verloren met het sacrale, met de transcendentie … in mythologische taal: met God.
De moderne mens heeft het contact verloren met zijn natuur. Het is niet verwonderlijk dat dat samengaat met het verlies van contact met de natuur. (Natuur hier in twee verschillende betekenissen.)
De natuur van de mens gaat over de kern van zijn wezen, zijn essentie.
En die essentie van de mens is dat hij een schepsel is, een creatie van God. (Ik heb hier even alleen nog mythologische taal ter beschikking.)
De bigbangtheorie of de evolutieleer zijn interessant om inzicht te krijgen in het hoe. Maar als ze ertoe leiden dat de Godsidee uit het zicht verdwijnt, verdwijnt het allerbelangrijkste inzicht: de mens is een schepsel, en daarmee het besef dat de mens in zich zin heeft. De mens verwordt tot een product dat slechts zin heeft in zoverre het dienstig is.
Dit wordt beleefd in het kapitalisme en wordt extreem toegepast in een oorlog waarin kanonnenvlees en collateral damage normaal zijn.
De mens als productiemiddel of slachtoffer van oorlog is een gevolg van de seculariteit. Grappig hoe “hoogstaanden” de seculiere samenleving verdedigen.
Tegenover de seculariteit staat de sacraliteit.
Sacraliteit betekent volgens de encyclopedie: machtige uitstraling van energie.
De schepping is sacraal.
Merk op dat het hier niet gaat over sacralisering. Sacralisering is een pervertering van de sacraliteit waarbij het sacrale wordt ingezet als machtsmiddel om te onderdrukken.
De mens als schepsel is deel en deelname aan de machtige uitstraling van energie.
Je kan sacraal verbinden met “heilig”. De mens is heilig. Ieder mens is heilig en dus onaantastbaar. Heiligen voeren geen oorlog omdat ook de anderen heilig zijn.
Als deel van – en deelname aan de machtige uitstraling van energie, is de mens niet vrij. Hij is fundamenteel gebonden aan de “regels” van het sacrale leven. Om dat concreter te maken: hij is gebonden aan verplichtingen die hij niet zelf heeft gekozen. Daarbij gaat het niet om verplichtingen die anderen hem zouden opleggen, maar om verplichtingen die voortkomen uit zijn natuur.
Om het weer mythologisch uit te drukken: hij moet leven volgens Gods wil.
Natuurlijk rijst dan de vraag: en wat is dan wel die wil van God ?
De sacrale mens heeft doorheen zijn geschiedenis gepoogd een antwoord te geven op die vraag.
Ik ben er van overtuigd dat het beste antwoord op die vraag te vinden is in het Nieuwe Testament waarin de apostel Johannes in zijn eerste brief, vierde hoofdstuk, vers vier, stelt: “God is liefde”.
Ik moet hier niet ingaan op de vraag wat de beleving van die Goddelijke liefde dan wel inhoudt. Dat is voer voor een andere trog.
In het kader van dit betoog is het wél belangrijk om te beklemtonen dat de beleving van de sacrale liefde enkel mogelijk is mits contact te houden met het sacrale.
De mens kan de liefde ook niet-sacraal beleven en zeker zal de concrete beleving van de sacrale liefde dikwijls niet anders zijn dan de beleving van de seculiere liefde.
Maar de seculiere beleving van de liefde zal fundamenteel anders zijn omdat ze een “vrije” daad is van een mens die even goed het tegenovergestelde zou kunnen bleven, terwijl de sacrale mens de liefde moét beleven.
De onvolprezen Kierkegaard benadrukt het: Liefde is een plicht.
Of zoals Jezus zelf het zegt in het evangelie van Johannes, hoofdstuk 15, vers 12: “Dit is mijn gebod dat gij elkander liefhebt”. Een gebod is geen bevel dat wordt afgedwongen.
In de verzen daarvoor lezen we: “Blijft in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken.
Ja, zonder volgehouden contact met het sacrale zal het niet lukken.