Ignis
De missionaris en het koloniaal verleden van België
De missionarissen !
Sommigen doen meewarig over die mannen die gedreven door van alles naar Congo zijn getrokken.
Nogal wat proselitistische atheïsten worden agressief en verwijten hen proselitisme.
En natuurlijk kan je bakken kritiek spuien.
Slechtgevoeligen wijzen dan graag op de missionarishouding. Er zijn zelfs onderzoeken gedaan om uit te maken waarom missionarissen zo ’n duidelijke voorkeur hadden voor dat standje. Ik denk dat het aan de negerinnen lag.
De dommeriken die nu eisen dat ik me schuldig voel voor het kolonialisme gaan al helemaal uit de lege bol als ze het woord missionaris horen.
Als ik geen christen was, zou ik dat missionarisvijandige klotevolkje, geïnspireerd door onbenul, graag gespiest op mijn barbecue leggen. Niet om op te eten. Van rot vlees word je ziek.
Maar geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt om de missionarissen te verheerlijken of voor te stellen als helden.
Ik geef toe dat “ze” in mijn jeugd wel hun best hebben gedaan om dat beeld op te hangen. En ooit heb ik er van gedroomd om in djellaba en met een rode fez de witte pater te spelen. Vooral die fez met dat floschke intrigeerde me. Maar toen ik ontdekte dat die paters tussen de moslims leefden, was mijn roeping voorbij.
Overigens, wie een goed beeld wil krijgen van de paters in “de Congo”, kan het mooie boek van Graham Greene lezen: “Een opgebrand geval” (A Burnt-Out Case).
Maar André Cnockaert toont wél aan dat die missionarissen, mét al hun kleinmenselijkheid, toch prachtig werk hebben verricht in “de Congo”.
Beeld je eens in wat het belgische kolonialisme zou geweest zijn zonder de katholieke missie ?
Je kan duizend redeneringen bouwen om het kolonialisme te veroordelen, en daarmee ook de missionarissen die mee surften op dat kolonialisme.
Je kan toegeven dat ze goed werk hebben geleverd, maar dat het toch nog altijd paternalisme was en dus vertrok van een gevoelen van superioriteit. Dat botst met de huidige pervertering van het begrip gelijkheid.
Wel, als christen verdedig ik het paternalisme.
Een van de grote hiaten in menselijkheid van deze tijd is het ontbreken van vaders. Voor nogal wat dingese mensen zijn vaders gedegradeerd tot leveranciers van sperma. En als een vader een beetje mannelijk is, komen er allerlei gemeenschappen in opstand. Het ergste wat een man tegenwoordig kan overkomen, is dat hij niet genoeg vrouwelijk is.
En dus: lang leve de vaders: mannen met klare standpunten die hun standpunten wel willen verduidelijken, maar er niet over discussiëren. Ze houden van hun kinderen en dus hebben ze ook begrip voor de mislukkingen van hun kinderen. Duidelijke vaders zijn daarom geen verwijtende vaders.
Kinderen hebben zo ’n vaders nodig. Uiteraard moeten die vaders aangevuld worden (of andersom) met moeders.
En even uiteraard bestaat opvoeding er in dat elke interactie aangepast is aan de leeftijd van het kind. Of nog: naarmate hun mogelijkheden moeten kinderen meer kansen krijgen om verantwoordelijkheid te nemen en dus ook op vrijheid.
Paternalisme valt niet samen met superioriteit en onvrijheid. Het valt samen met dienstbaarheid aan zwakkeren en opvoeding tot vrijheid.
Als ik het verslag van Cnockaert lees, dan is het precies dàt wat de missionarissen in Congo hebben gebracht.
Als je de inbreng van de missionarissen vergelijkt met wat de atheïsten en koningsgezinden er gebracht hebben, zijn de missionarissen heiligen
Nu mag je van mij beginnen te discussiëren over het al dan niet superieur zijn van onze beschaving ten overstaan van de beschaving in Congo tijdens het kolonialisme. Maar wat er ook van weze: ik denk dat geen enkele Congolees het de missionarissen zal verwijten dat ze hem hebben leren lezen en schrijven.
En ja, ze hebben er het katholicisme gebracht.
Dàt is natuurlijk de echte reden waarom nogal wat zogenaamde linksen de missionarissen veroordelen.
Nu ben ik de eerste om de fouten en onnozelheden van het katholicisme en de katholieke kerk aan te klagen. Je kan er niet omheen: de katholieke kerk heeft Jezus plechtig verraden.
Dat moet niet verwonderen, want ze is gesticht door de apostel Petrus.
Jezus zelf heeft geen kerk gesticht. Hij had belangrijkere dingen te doen.
Die Petrus heeft Jezus drie maal verraden tijdens het verhoor van Jezus, voor zijn kruisdood. Omstaanders dachten Petrus te herkennen als een leerling van Jezus, maar de lafaard ontkende het tot drie maal toe. Het verhaal heeft het dan nog over een haan die telkens kraaide. Daarom staat die haan op onze kerktorens.
Petrus heeft Jezus ook verraden tijdens de vervolgingen van de eerste christenen in Rome toen hij de stad uit vluchtte. Maar toen is hij onderweg toevallig Jezus tegengekomen die hem vroeg: “Quo vadis” (naar de film) “Waar gaat gij naartoe ?”
Na al dat slechts over Petrus moet ik nu beklemtonen dat Petrus zich toen wel heeft herpakt en Jezus trouw is gebleven.
Dàt is het beeld van de katholieke kerk: ze heeft Jezus verraden, maar tegelijkertijd is ze ook zijn boodschap op een of andere manier blijven doorgeven.
Dat is precies wat een missionaris doet: de boodschap van Jezus doorgeven. En daarvoor wil hij desnoods tot aan het einde van de wereld marcheren.
En natuurlijk hebben die missionarissen ook dat verradende katholicisme meegenomen, maar net zoals hun kerk toch ook nog de boodschap: God is liefde en er is slechts één gebod: heb elkaar lief.
Mét alle menselijke zwakheid hebben ze in Congo met handen en voeten, zeer concreet dat gebod beleefd en hun leven (sommigen ook hun sterven) gegeven voor de Congolezen. Geen enkele is er rijk van geworden of heeft er van de koning een medaille voor gekregen.
Ze hebben de boodschap doorgegeven in woord en in daad.
Is er iemand op tegen dat mensen ons, en de Congolezen, oproepen om in godsnaam mekaar lief te hebben ?