Jambon in de Standaard:
“ik kan over onze koning geen verkeerd woord zeggen”.
Ik wel.
Philippe zelf is er natuurlijk te dom voor, maar hij is wel zo slim geweest om zich te omringen met toppers.
Duidelijk is dat hij een bekwame communicatiespecialist in dienst heeft die alle truken van de foor kent en schaamteloos de technieken van de reclame toepast om het koningshuis populair te maken bij de domme massa – herken jezelf.
Op het autosalon zitten er op de motorkap van de opgeblonken bolides mooie meiden.
Ze spelen de verborgen verleiders.
Je krijgt een associatie van beelden: van de ene kant het beeld van een aantrekkelijke schone, van de andere kant het beeld van een auto.
In de geest van de salonbezoeker associeren die beelden zich met mekaar. Om het eenvoudig te houden: de koper denkt dat hij met de auto ook de schone er bij krijgt. Of: de schone wekt bij hem de macho en de auto wordt voor hem een genoegdoening voor zijn machisme.
Rationeel weet die man (of de lesbische vrouw) dat wel, maar dat is het eigene van dit soort praktijken: ze spelen zich niet af op het rationele niveau, maar op het niveau van het onderbewustzijn.
De verleiders zijn duidelijk zichtbaar, maar het systeem van verleiding werkt onbewust.
Philippe doet precies hetzelfde als die autoverkoper. Alleen voert hij zijn aantrekkelijke en sympathieke dochter Elisabeth op als schone op de motorkap.
Philippe zelf is een onsympathieke, nogal domme, gefrustreerde hark … Op zich krijg je zo iemand onmogelijk verkocht zelfs niet aan de al even domme massa.
Maar als je in de geest van die massa door associatie van beelden de sympathie voor Elisabeth kunt laten afstralen op de sul, wordt zelfs de hark aantrekkelijk …
Overigens speelt ook Mathilde dezelfde rol als Elisabeth, alleen niet zo goed. Je ziet te duidelijk dat ze komedie speelt als ze sympathiek is.
Jambon mag zeggen wat hij wil, maar ik wil wél véél verkeerde woorden zeggen over een koning die de platte reclametechnieken van een autoverkoper toepast om zichzelf te verkopen.