Doorbraak
Laat ons gewoon buitengewoon zijn
Het gebeurt zelden of nooit: een artikel waarmee ik het volledig eens ben. Het is nu eenmaal mijn roeping om te wringen en tegen schenen te schoppen. Maar deze Mike Verhaeghe heeft gelijk. 100% gelijk !
Hij gaat wel niet echt in op de vraag wat er aan de grondslag ligt van de hele miskleun. Dat kan je hem ook niet verwijten. Je kan in een artikel nu eenmaal niet alles behandelen.
En dus wil ik daarover iets zeggen.
Eerst en vooral: mensen zijn niet gelijk. Ik ben het er mee eens: iedereen is gelijkwaardig (de moordenaar van Julie Van Espen wat minder.) Maar dat betekent niet dat iedereen gelijk moet behandeld worden, want niemand is gelijk. Als je mensen gelijkwaardig wil behandelen, moet je ze behandelen, rekening houdend met hun mogelijkheden en beperkingen. Als je dat doortrekt naar een leerproces, moet je ze individueel onderricht geven. Ik heb het nu enkel over het leerproces en niet over sociale aspecten. Individueel onderricht is niet mogelijk. En ook niet wenselijk. Als je dit naar een wel haalbare situatie vertaalt ga je op zoek naar zo klein mogelijke klassen, rekening houdend met de nood aan een bepaalde schaalgrootte. Je maakt die klassen zo homogeen mogelijk: je zet leerlingen samen naargelang hun niveau. Een goede school is een grote school waarin er ieder jaar genoeg leerlingen zijn om ze op te splitsen in, bijvoorbeeld, drie niveau’s, of drie klassen voor hetzelfde leerjaar die zo homogeen mogelijk zijn qua niveau. Binnen zo’n klas is een individualisering van het onderwijs mogelijk. Hoe minder homogeniteit, hoe moeilijker de individualisering. De golf aan hervormingen in ons onderwijs, het M-decreet inbegrepen, gaan regelrecht in tegen dit principe: ze streven naar een zo groot mogelijke heterogeniteit. Daarmee vergroten ze de moeilijkheidsgraad van de individualisering, en benadelen de leerlingen. Alle leerlingen. Het M-decreet voorziet “middelen” om toch een zekere individualisering te verwezenlijken, maar het zijn lapmiddelen: ze pogen structurele gaten te stoppen. Dat is onmogelijk.
Ik stelde dat dit alle leerlingen benadeelt. Allereerst benadeelt het de leerlingen waarvoor het bedoeld is: de zwakkeren. Ze kunnen in het “normale” onderwijs nooit de zorg en aangepaste benadering krijgen die wél mogelijk is in het bijzonder onderwijs. Wie dat niet inziet is van kwade wil.
Maar ook de sterkeren worden benadeeld. Want iedere leerkracht zegt het me: zelfs een klein aantal minder begaafde leerlingen verlaagt het peil van het onderricht. Dat schaadt de hoger begaafde leerlingen. Voor die leerlingen zijn er géén “omkaderende” middelen voorzien.
Wie niet inziet dat het M-decreet het peil van ons “normaal” onderwijs verlaagt is van kwade wil. Of, natuurlijk: minder begaafd. Het kan ook zijn dat hij te weinig omkaderd is geweest.
Besluit: de hele poespas van hervormingen benadeelt zowel de minder-begaafden als de meer-begaafden en verlaagt het peil van ons onderwijs.
Ja maar, zeggen de inclusie-idioten: je mag niemand uitsluiten. Dat is juist. Maar waar gaat het eigenlijk over ? Betekent dat dat je de vrouwensport moet afschaffen ? Want een aparte vrouwensport is niet inclusief. Ga je dan de vrouwen tot eeuwige verliezers degraderen ? Of de gehandicapten ? Als het over iemands mogelijkheden gaat, ben ik tegen inclusie. Maar ik ben tegen uitsluiting als het over het sociale domein gaat. Ik ben voor gelijkheid tussen arbeider en bediende, directeur en personeel, arts en verpleegkundige. Ik ben voor volledige inclusie op dat terrein. En dus pleit ik er voor om iedereen hetzelfde loon te geven. Dat zou pas inclusie zijn. Maar dat willen de onderwijselijke inclusie-idioten niet, want hun inclusiemodel is eigenlijk slechts een bedrieglijke manier om besparingen in het onderwijs aanvaardbaar te maken. Alle onderwijshervormingen van de laatste decennia waren in de feiten gericht op besparingen. Ook het M-decreet zal besparingen opleveren.
Ik wil aannemen dat er mensen zijn die oprecht geloven in de inclusie-idee. Maar ik ben ervan overtuigd dat het “nuttige idioten” zijn: mensen die het goed menen, maar zich voor de kar van anderen laten spannen die het niét goed menen, en een verborgen agenda hebben. Ik kan leven met nuttige idioten. Ik heb vrienden die nuttige idioot zijn. Maar ik haat mensen met een verborgen agenda.
Het inclusiemodel is helemaal gericht op de minder begaafde leerlingen. Misschien moet iemand ook eens aan de hoger begaafde leerlingen denken. Want ook zij worden geschaad door de zogenaamde inclusie. Ik ben voorstander van het bijzonder onderwijs, en dat moet uitgebreid worden met een afdeling voor hoogbegaafden. Met andere woorden: ik pleit voor elitescholen.
Ben ik nu elitair ? Neen, want zojuist heb ik gepleit voor radicale sociale inclusie.
En ja, als je leerlingen in aparte klassen of scholen onderbrengt naargelang hun niveau, loop je het gevaar voor kaste-vorming: groepen die opgroeien zonder contact met mekaar. Maar ten eerste: je kan ook dan opvoeden voor de andere, al zie je die tijdens een schooldag niet. En er is toch ook nog de vrije tijd. Binnen de schoolcontext leer je de leerlingen dan sociale contacten met “gelijk-begaafden”. Dat is een eerste stap. In de vrije tijd breid je die contactmogelijkheden uit in de jeugdbeweging of sportclub, op de muziekscene… enz.
En maak je geen illusie: ook in een “brede” school met op dezelfde speelplaats leerlingen van het beroeps, de technische en het aso staan de leerlingen samen met hun klasgenoten. Op die speelplaats is er van spontane inclusie geen sprake. Integendeel: inclusie kan er toe leiden dat mensen telkens opnieuw met hun neus op hun tekortkomingen worden gedrukt. Dat leidt dan tot frustraties die de sociale samenhang niet bevorderen. Neen, laat, bijvoorbeeld de minder begaafde op verstandelijk gebied zijn talent ontwikkelen samen met anderen waarbij hij zich niet anders moet voelen. En laat hem dan uitblinken op het sportveld.
Laatste opmerking: uiteraard moet een normaal verstandelijk of mentaal begaafde leerling met een motorische handicap wél terecht kunnen in een “normale” klas. Als het gaat om enkel materiële aanpassingen mag geen kost te veel zijn om dat te verwezenlijken.