Niemand kan onbewogen blijven bij de gruwelijke misdaad die Julie Van Espen getroffen heeft. Dat blijft zo, ook als het eigenlijk onmogelijk is om de gruwel ervan te beseffen, en te beseffen wat Julie heeft meegemaakt. Dat mensen schreeuwen om wraak is gewoon menselijk. Ook al wéét ik dat wraak mensen niet gelukkiger maakt, en het loslaten van de wraakzucht nodig is om tot een zuivere relatie met de overleden Julie te komen, toch is het niet gemakkelijk. Waar we er naar moeten streven om de wraakzucht te overwinnen, is dat niet zo voor de verontwaardiging over de omstandigheden die de misdaad hebben mogelijk gemaakt. Verontwaardiging is een gevoelen dat we moeten koesteren en in stand houden.
Ik denk daarbij aan twee elementen: de besparingen op het gerecht, opgelegd door de politiek, maar toch ook nog de onbekwaamheid of laksheid van de gerechtelijke instanties. Die verontwaardiging moeten we in stand houden.
In zo’n omstandigheden gaan mensen op zoek naar manieren om te voorkomen dat zo iets opnieuw kan gebeuren. Bij wat ik daarover lees, mis ik (tot nu toe) één element: de manier waarop wij in onze samenleving sexualiteit plaatsen, duiden, beleven.
Het is duidelijk dat er mensen zijn, zoals deze Steve Bakelmans, die eigenlijk geestesziek zijn. Of die ziekte aangeboren is, of veroorzaakt door gebeurtenissen en ervaringen in het leven van die man, is niet terzake. Ik weet niet of therapie een oplossing kan bieden, maar in ieder geval zou zo iemand niet vrij mogen rondlopen. Ik denk dat er op gebied van detectie van zulke mensen wel meer te doen is dan nu gebeurt. Maar iemand die ernstig ziek is of een gevaar voor de samenleving, moet geïnterneerd kunnen worden. Daar is zeker werk op de plank voor de wetgever.
Maar wat met een verkrachting door iemand die niét ziek is ? Verkrachtingen door zieken zijn enkel te voorkomen door detectie en internering. Maar hoe voorkom je verkrachtingen door niet-zieken ? Er is natuurlijk de roep om strengere repressie. De angst voor repressie zal zeker in een aantal gevallen een rem zijn. Maar is het niet evident dat mensen in bepaalde omstandigheden geen aandacht meer hebben voor de mogelijke repressie ? Bijvoorbeeld omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze niet zullen ontmaskerd worden ? Of omdat ze (bijvoorbeeld door dronkenschap) alles uit het oog verliezen wat hen zou kunnen tegenhouden ?Repressie is dus nodig, maar niet voldoende.
Maar ik wil hier dus terug komen op de manier waarop wij tegen onze seksualiteit aankijken. Of nog: kunnen wij in onze samenleving een seksuele cultuur ontwikkelen die verkrachtingen tegengaat ? Velen concentreren zich dan op het respect voor de andere. Maar ik ben er van overtuigd dat we dieper moeten durven doordenken.
Ik denk dat ik mag stellen dat we in een cultuur leven waarin consumptie en genot het leven van veel mensen beheersen. Kan het dan anders dan dat consumptie en genot ook sterk aanwezig zijn in de seksuele cultuur of -beleving ? Consumptie gaat over objecten. Consumptie in seks houdt in dat de andere wordt geobjectiveerd. Hij wordt niet meer echt of helemaal als persoon gezien, maar als een middel.
Genot is per definitie ik-gericht. Als mensen consumptie en genot laten prevaleren in hun seksuele cultuur wordt verkrachting in de “juiste” omstandigheden waarschijnlijker.
Begrijp me niet verkeerd: genot is een natuurlijk element in de seksualiteit. Maar als genot een voornamelijk element is in de beleving ervan, is er iets mis. Naast genot moeten ook andere elementen meespelen. Ik wil hier verwijzen naar de “liefde”. Het is de liefde die de seksualiteit vermenselijkt. Menswaardige seksualiteit kan enkel in liefde.
Voor mensen die aan deze opvatting twijfelen wil ik nuanceren: de stelling dat de liefde een essentieel element is in de seksualiteit houdt niet in dat elke seksuele daad altijd moet getekend zijn door liefde. Dat is niet mogelijk. Daarom wil ik het anders stellen: seksualiteit veronderstelt dat de seksuele partner bemind wordt. Dit heeft niets te maken met ethiek, met opvattingen over wat mag en niet mag. Ik wil hier verwijzen naar de uitspraak van de heilige Augustinus: “ama et fac quod vis”. Bemin, en doe dan wat je wil. Of nog: als je liefhebt, zal je het goede willen.
Ik ben er van overtuigd dat een seksuele cultuur, die de liefde totaal integreert, de beste preventie is tegen verkrachtingen.
Dat veronderstelt een gerichte seksuele opvoeding. Ik stel vast dat zelfs in deze zogezegd verlichte seksuele tijden er eigenlijk van seksuele opvoeding weinig sprake is. Vrijzinnige humanisten hebben er eigenlijk niet veel over te zeggen, en katholieken durven er niets meer over zeggen omdat ze in het verleden zoveel stommiteiten hebben verkondigd.
Als het over de vrijzinnige humanisten gaat, moet ik terug komen op het element respect waar ik hierboven al naar verwezen heb. Ik verwijs hier naar de liberale opvatting van vrijheid: mijn vrijheid stopt waar de vrijheid van de andere begint. Dat stoppen is dan het respect voor de andere. Maar dat respect gaat daarbij niet echt om de andere. Want het gaat om mijn eigen vrijheid, waarbij ik enkel respect kan vragen voor mijn vrijheid als ik die van de andere respecteer. Eigenlijk is het een ik-gericht utilitarisme. Het blijft dus gaan om mezelf. En voor wie ten gronde op zichzelf gericht is, blijft de andere een object. En daar loert weer de verkrachting om de hoek.
Begrijp me niet verkeerd: dit is geen pleidooi voor (een) religie. Ik ben gelovig christen en ik vind mijn inspiratie in het christendom. Maar geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt om te beweren dat enkel het christendom tot menselijke en menswaardige opvattingen en houdingen kan leiden. Daarbij ben ik er van overtuigd dat heel veel vrijzinnige humanisten ook zonder een op liefde gerichte ideologische of filosofische achtergrond, gewoon vanuit hun menselijkheid de liefde integreren in hun leven. Maar ik stel wél vast dat het in alles wat ik over verkrachtingen lees, enkel over respect gaat, en niet over liefde. En ik blijf er van overtuigd dat de liefde een diepere motivatie is voor menswaardige seksualiteit. Hiermee heb ik het belang van het respect niet verminderd.
Ik geef je de link naar een document van Amnesty International over het probleem in belgië Uit dit document blijkt dat verkrachtingen in belgië een reëel probleem zijn. Voor mij is dit dus gelinkt aan het geheel van onze samenleving en cultuur.
Onze samenleving is een liberale samenleving. Het liberalisme hanteert een ik-gerichte mensvisie. Wanneer ik het liberalisme koppel aan het kapitalisme, is deze ik-gerichtheid zo sterk dat de andere als concurrent wordt gezien. Deze concurrentie wordt gecultiveerd. In zo’n samenleving wordt de mens gereduceerd tot producent en consument, gericht op genot. Ook nu weer: dit zijn geen absolute uitspraken. Veel mensen zullen zich niet herkennen in mijn uitspraak over die reductie. Maar er is wel een algemene sfeer waarin mensen dan weer wat meer, dan weer wat minder, zich overgeven aan de consumptiemaatschappij. Ik zal niet beweren dat in deze samenleving liefde niet mogelijk is (merk op dat liefde het tegenovergestelde is van verliefdheid), maar ze bevordert de liefde ook niet. En eigenlijk is het die liefde, en de opvoeding tot een seksualiteit waarin de liefde essentieel is, die we in de context van seksualiteit en het probleem van de verkrachting nodig hebben.
Besluit: meldpunten en psychologische begeleiding, kortom slachtofferhulp zijn belangrijk, maar komen eigenlijk te laat. Zwaardere straffen zullen sommigen (weinigen) tegenhouden. Camera’s kunnen helpen, maar geef toe: dit is van een oneindige oppervlakkigheid. Ten gronde ligt het probleem in een manier van beleving van seksualiteit. En die manier van beleven heeft een band met de mensvisie in onze samenleving. Als we er ten gronde iets willen aan doen, moeten we beginnen met een opvoeding tot menswaardige seksualiteit, en dat behelst ook dat we iets doen aan onze mensvisie. En daarin is voor mij de liefde cruciaal.