Mensen schijnen behept te zijn met een onbedaarlijke drang om anderen in een hokje te steken.
Als ik pleit voor het afschaffen van het kapitalisme, word ik verbannen naar het hokje van de marxisten.
Bij gelegenheid worden er ook ad hoc hokken gebouwd: als ik wijs op de rol van de VS bij de invasie van Poetin, word ik dadelijk in het hokje van de Poetin-lovers gestoken.
Blijkbaar hebben mensen het hokjes denken nodig om een beetje intellectueel vat te krijgen op de werkelijkheid.
Misschien nog erger is de omgekeerde richting.
Mensen hebben een onbedaarlijke drang om zichzelf in een hokje te steken.
Als ik bezorgd ben om milieu en klimaat, steek mezelf in het hokje van de groenen, en dus hoor ik ook tegen kernenergie te zijn.
Als ik tegen het marxisme ben, moét ik wel voor het kapitalisme zijn en schuil ik braaf in het hokje van de liberalen en – horror ! – neem ik dus de liberale principes over.
Het komt er op neer dat mensen voorgekauwde denkschema’s nodig hebben om te kunnen reflecteren over de werkelijkheid.
Daarmee verstart het denken en verdwijnt het creatieve denken. Nuances verdwijnen. Zelfs met het meest correcte denken is een volledig begrip van de werkelijkheid al onmogelijk. Maar het hokjesdenken levert een vals beeld van de werkelijkheid. En dus ook een vals beleven van de werkelijkheid.
Misschien is creatief denken niet aan iedereen gegeven. Maar kwalijk wordt het als mensen creatief denken van anderen niet meer willen aanvaarden.
Helemaal kwalijk is het als ze iedereen die in een ander hokje dan het hunne zit als een vijand gaan beschouwen.
Dan vervallen ze in een vorm van intellectueel fascisme: eigen volk van eigen hokje is superieur en mag en moet de anderen bevechten…
En dan komen mensen uit de kast en vluchten dadelijk weer weg in een andere kast.