Wat je niet gekregen hebt, kan je niet geven

Ignis

Myriam Van den Eynde

Schuif aan bij dit gratis feestmaal

Myriam van den Eynde schaart zich al achter Petrus om zichzelf zondig te verklaren als haar oog ineens op een tekst valt die ze al vaker heeft gelezen, maar nu ineens tot haar doordringt. Welke genade ontdekt ze?

Ben ik een zondig mens ?

Ja natuurlijk. Maar ik ben niet zondig omdat ik regels heb overtreden, hoe redelijk of zelfs wijs die regels ook zijn.

Godsdienst heeft de boodschap van Jezus omgezet in geboden en verboden. Ze heeft van die boodschap een ethiek gemaakt.

Dat is een verraad van die boodschap. Jezus was geen ethicus. Voortdurend heeft hij de verboden van zijn tijd overtreden; zozeer zelfs dat ze hem zijn komen vragen of hij de Wet wilde opheffen.

De apostel Paulus heeft daarmee geworsteld. Zijn Brief aan de Romeinen is een diepgaande bezinning over de verhouding van de Wet met de boodschap van Jezus.

Zijn besluit is duidelijk: de boodschap van Jezus – het geloof in Jezus – overstijgt de Wet.

Zonde gaat niet over geboden en verboden. Zonde is gewoon alles wat jezelf of anderen ongelukkig maakt. Nog straffer: zonde is elk tekort aan inspanning om jezelf en anderen gelukkig te maken.

Noteer daarbij ook al maar dadelijk dat jezelf gelukkig maken niet kan zonder anderen gelukkig te maken.

Natuurlijk ben ik een zondig mens. Zelfs ik ben soms niet bezig met anderen gelukkig te maken. Hoe erg moet het dan wel niet met jou gesteld zijn.

Gelukkig maken gaat om geven. Natuurlijk kan je iemand ook gelukkig maken als je krijgt en dankbaar bent. Maar dan geef je dankbaarheid.

Maar je kan pas geven als je gekregen hebt. Als je niets gekregen hebt, heb je niets om te geven.

Er was eens een landheer die een wijngaard aanlegde en hem omheinde. Hij groef er een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Toen verpachtte hij hem aan wijnbouwers en ging op reis. (Mt.21, 33)

Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb een feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’ (Mt. 22, 4)

De wijnbouwers “krijgen” een aangelegde wijngaard en voor de genodigden staat het feestmaal klaar.

Maar:

Toen de tijd van de oogst gekomen was, zond hij zijn dienaren naar de wijnbouwers om de opbrengst in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaren vast. Zij mishandelden de een, doodden de ander en stenigden een derde.(Mt. 21, 34-35)

En: 

Maar zonder er zich om te bekommeren, gingen zij weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden hen. (Mt.22, 5-6)

Blijkbaar beseffen de wijnbouwers en de genodigden niet dat ze krijgen.

Wat je niet gekregen hebt, kan je niet geven. Maar om te kunnen geven, moet je ook wel beseffen dat je gekregen hebt. Wie nooit ervaren heeft dat iemand hem gegeven heeft, heeft geen benul van geven.

Wie nooit dankbaar is geweest, kan nooit geven; kan nooit liefhebben.

Dankbaarheid is de basis van geluk, want ze maakt de liefde mogelijk.

Misschien moeten we daar toch maar eens over nadenken.

Er zijn duizend en een redenen om ons te ergeren; om ons slecht te voelen; om depressief te worden …

En als we niet oppassen trekken ze al onze aandacht naar zich toe. Het is van levensbelang om juist in moeilijke tijden bewust aandacht te hebben voor het goede dat toch ook nog in ons leven aanwezig is.

En: om daar dankbaar voor te zijn.

Misschien hebben we zelf nog wat verdienste aan dat goede. Maar het goede in ons leven is nooit zomaar het resultaat van onze inspanningen. Altijd blijft het iets wat we krijgen.

“God zij dank !” is een uitdrukking die je vroeger wel meer hoorde. Je kan er allerlei kritische bedenkingen bij formuleren. Maar in ieder geval heeft ze de mensen nooit depressief gemaakt.

God zij dank !

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *