Toen Hij zich weer op weg begaf, kwam er iemand aanlopen die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Jezus antwoordde: “Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. Ge kent de geboden: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen, gij zult niemand te kort doen, eer uw vader en uw moeder.” Hij gaf Hem ten antwoord: “Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.”
Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak: “Een ding ontbreekt u: ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel. En kom dan terug om Mij te volgen.” Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen, omdat hij vele goederen bezat. Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen: “Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan!” De leerlingen stonden verbaasd over wat Hij zei. Daarom herhaalde Jezus: “Kinderen, wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.” (Mc. 10, 17-25)
Tja, als er één tekst in het evangelie staat die niet spoort met ons economisch en politiek systeem is het wel deze passage in het evangelie van Marcus.
Wat het beeld van de kameel en het oog van de naald betreft is het goed om te weten dat er in de muur rond Jerusalem verschillende poorten zijn, maar één daarvan wordt het oog van de naald genoemd omdat zij zo smal is dat een beladen kameel er niet door kan. Om die kameel door de poort te laten moeten alle goederen worden afgenomen. Eigenlijk wel grappig dat een rijke wordt vergeleken met een kemel.
De conclusie is hard en onvermijdelijk: rijkdom is ballast.
Als we daar de totale consequenties van trekken, moeten we allemaal naar een trappistenklooster.
Al heeft Jezus nergens iets gezegd over de noodzaak van een celibatair leven om hem te volgen.
Misschien moet ik dus hier dan maar even de materialistische kant van de zaak verlaten en meer de spirituele toer op gaan.
Als we terugkeren naar het verhaal van de rijke jongeling gaat het niet over de rijkdom zelf, maar om de gehechtheid er aan.
De jonge man is rijk en leeft volgens de wet. En Jezus kijkt hem liefdevol aan, ook mét zijn rijkdom.
Het probleem in zich is niet dat de jongeling rijk is, maar wél dat hij gehecht is aan zijn bezit.
Dat moet jou natuurlijk dadelijk bij de vraag brengen: hoe zit dat bij mij ?
Bij mij is het simpel: ik ben een bijna-armoezaaier. Ik heb niet veel om los te laten of aan de armen te geven. De schat in de hemel wacht op mij.
Maar bij jou ?
Het kan natuurlijk zijn dat een schat in de hemel je niet interesseert als je vandaag maar je terrasje hebt kunnen doen en binnenkort op skivakantie kan.
Maar vergeet dan toch maar niet dat de hemel wat langer duurt dan ons verblijf in dit tranendal !
De moslims moeten dat ook maar even overdenken: als ze zichzelf en zoveel mogelijk kafirs hebben opgeblazen, zijn ze zeker van 72 maagden in de hemel. Maar de eeuwigheid duurt lang en 72 maagden zijn na 72 beurten geen maagd meer …
Er zijn nogal wat mensen die problemen hebben met mythologische taal. Ze beweren dat de hemel niet bestaat. Ik weet zeker van wel, want mijn lief roept geregeld tot mij: je hebt me naar de zevende hemel gevoerd. Ik hou van mijn lief.
Maar gedaan met zogezegd spotten.
Het echte probleem van de rijke is niet dat hij rijk is op zich, maar wel dat hij aan zijn rijkdom gehecht is. Maar dat houdt ook in dat wie deze woorden van Jezus ernstig neemt ook niet mag streven naar rijkdom.
Als ik (hopelijk véél) later naar een zorginstelling mag, zal dat zeker geen privé-instelling zijn waar ik volgens de reclame zal vertroeteld worden. Los van het feit dat dat vertroetelen daar dikwijls ook maar op een laag pitje brandt, vind ik dat de mensen die mij verzorgen goed hun kost mogen/moeten verdienen, maar niet dat ze er rijk van worden. En dus is die privé-instelling geen optie, want die is uit op winst. Zoveel mogelijk winst.
Er is nog een ander thema in dit verhaal.
Deze jonge man leeft zoals het hoort. Hij beleeft de tien geboden. Hij steelt niet, gaat niet vreemd … hij heeft goed opgelet in de lessen burgerschap die nu de lessen godsdienst zouden moeten gaan vervangen. Maar voor wie Jezus wil volgen is het niet genoeg. Wie Jezus wil volgen moet vrij zijn. Ik mag er andersom van uit gaan dat wie Jezus probeert te volgen, ook groeit in vrij-zijn.
Het gaat om innerlijke vrijheid. Niet om de belachelijke liberale vrijheid om te kunnen doen wat ik wil, maar om de vrijheid die me toelaat om lief te hebben.