Verwachting

Otheo

Valérie Kabergs levert commentaar bij Lucas 3, 15-16.21-22, de evangelielezing van zondag 12 januari 2025.

Aan het einde van deze blog zal ik jullie de tekst uit het evangelie van Lucas aanbieden. Als ik mijn blog met een bijbeltekst begin, haken een aantal mensen al dadelijk af.

Dat is natuurlijk spijtig en met mijn aard heb ik de neiging om daar kwaad om te worden, maar het is natuurlijk ook wel begrijpelijk: waar zouden de mensen geleerd hebben om zo ’n tekst te lezen en te begrijpen ?

Het gaat hier immers om teksten die geschreven zijn in een Joodse cultuur van tweeduizend jaar geleden in het Midden-Oosten. 

Nu heeft deze oude cultuur onze cultuur van nu natuurlijk wel sterk mee vorm gegeven, maar ook andere culturen – de Griekse en Romeinse – zijn medebepalend geweest en sinds de tweede helft van vorige eeuw is een eigenlijk kleine kliek van zogenaamde vrijzinnigen er in geslaagd om zijn ideologie in onze cultuur te laten doordringen, daarin bouwend op de benedenmenselijke ideologie van het kapitalisme en de verlokking van het consumentisme. Voor mijn part vervang je kapitalisme ook door marxisme, maar dat marxisme heeft hier geen rol van betekenis gespeeld.

Een en ander heeft er ook toe geleid dat zeker ook hoogopgeleiden niet meer in staat zijn tot contextueel lezen of denken. Het wokisme is daar een extreem uitvloeisel van.

Wie een tekst uit een andere tijd en cultuur wil lezen moet in staat zijn tot contextueel lezen.

Zo loopt de massa, geleid door die hoogopgeleiden dus vrolijk voorbij die bron van enorme spirituele rijkdom die de evangelies zijn. Die massa heeft zelfs geen benul meer van wat spiritualiteit is.

En dus is in deze tijd niet meer mogelijk wat in de tijd van Jezus wel leefde: “In die tijd toen het volk vol verwachting was …”

Vol verwachting” betekent hoop op goeds in de toekomst. Wij leven enkel nog met angst voor de toekomst.

Die hoop op de toekomst beleefden de Joden toen in het doopsel.

De doopliturgie is verschraald tot het gieten van wat water, maar oorspronkelijk was het een echte onderdompeling. Paulus vergelijkt het met een begrafenis van de oude mens. Om van de ene metafoor op de andere te springen: en na die begrafenis van de oude mens duikt uit het water een nieuwe gereinigde mens op.

Zonder die nieuwe mens is de verwachting zinloos en rest enkel de angst.

De vrijzinnige kliek is er in geslaagd om de idee van  een nieuwe mens ten grave te dragen. De mens is de mens en daarmee uit.

Ondertussen laten steeds meer mensen zich ontdopen. Dat ze de katholieke kerk de rug willen terugkeren kan ik begrijpen, maar dat ze zich laten ontdopen wil zeggen dat ze niet begrepen hebben wat het doopsel echt betekent. Om bij het water te blijven: ze smijten het kind mee weg met het badwater.

De idee van de nieuwe mens houdt in dat we een beeld hebben van die nieuwe mens. Voor een christen vinden we dat beeld bij de figuur van Jezus.

Dat is wat het verhaal van het doopsel van Jezus ons vertelt: mensen herkennen in Jezus de nieuwe mens. En die nieuwe mens is de menswording van de verwachting; de verwachting van God.

De verwachting van God heeft twee richtingen.

Het volk is in verwachting van God. Die verwachting wordt vervuld in de figuur van Jezus.

De andere richting is dat God ons verwacht; iets verwacht van ons.

Het volk leeft in verwachting betekent ook dat het volk bereid is om aan de verwachting van God te voldoen; om te leven volgens Gods wil.

Het kerstverhaal toont ons wat God wil.

God wil dat we mensen van vrede zijn, eenvoudig, sober, niet uit op macht, samen, niet tegen mekaar; samen ook met de dieren, algemener: de natuur …

Er zijn mensen die problemen hebben met het woord God; met het bestaan van een God. Wel, alstublieft, vergeet de vraag naar het bestaan van iets/iemand. “God” betekent “transcendentie”. Transcendentie kan je vertalen naar allerhoogste, allesomvattende, allerbelangrijkste, hoogste waarde … hoger dan de mens.

Geloven in God betekent de aanvaarding dat de mens niet zijn eigen doel is; dat de mens er niet is voor zichzelf. Geloven in god betekent dat de mens beseft dat hij geroepen is om de nieuwe mens te worden.

Wij drukken dat geloof uit in mythologische taal met het woord God.

En zo kom ik bij het besluit: in een wereld zonder God, zonder doopsel, plooit de mens terug op zichzelf. De verwachting verdwijnt en enkel de angst blijft over.

In die tijd toen het volk vol verwachting was en iedereen aangaande Johannes de vraag stelde of hij niet de Messias zou zijn, gaf Johannes aan allen het antwoord: ‘Ik doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.’ Terwijl al het volk zich liet dopen, en Jezus na zijn doop in gebed was, geschiedde het dat de hemel openging, en dat de heilige Geest, in lichamelijke gedaante als een duif, over Hem neerdaalde, en dat een stem uit de hemel sprak: ‘Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld.’ 

(Lucas 3, 15-16.21-22)

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *