Hij sloeg nu zijn ogen op, keek zijn leerlingen aan en sprak: ‘Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods. Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden. Zalig die nu weent, want gij zult lachen.
Maar wee u, rijken, want wat u vertroost, hebt ge al ontvangen. Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden. Wee u, die nu lacht, want ge zult klagen en wenen.
Lc. 6, 20 – 21. 24-25
Jezus heeft gebeden op een berg. Nu daalt hij af naar de vlakte waar hij wordt opgewacht door een grote menigte.
Het is de basse classe die zich daar verzameld heeft. Mensen in lompen, mensen die in holen en spelonken leven, mensen die honger lijden, kreupele mensen, mensen bedekt met zweren…
De elite zag God als een rechtvaardige rechter die beloont wie volgens de wet leeft en bestraft wie de wet overtreedt.
Die beloning of straf is niets iets van “later” “in de hemel”, maar van dit aardse leven.
De beloning bestaat uit rijkdom. De straf bestaat uit armoede … ziekte die tot armoede leidt … Die mensen worden door de elite als onrein gezien en uitgestoten uit de samenleving. Daarmee vervult de elite de wens van God. Een rijke werd wel geacht van af en toe een aalmoes te geven. Maar de arme moest wel arm blijven.
In zijn gebed heeft Jezus God anders leren kennen. Niet als een rechtvaardige rechter, maar als een barmhartige vader.
Dat is de boodschap die hij hier brengt aan de uitgestotenen: neen, wat jullie overkomt is géén straf van God. Het is niet Gods wil, integendeel. Zalig betekent: God houdt van jullie.
Tot de rijken zegt hij: neen, jullie rijkdom is geen beloning voor jullie deugdelijk leven.
Elders zal hij die rijken uit maken voor witgekalkte graven, mooi van buiten, maar binnen vol rottigheid.
Als we de evangelies lezen moeten we goed in het achterhoofd houden dat de boodschap van Jezus altijd over God gaat en zijn relatie met de mensen.
Jezus was niet maatschappelijk geëngageerd. Hij was een kind van zijn tijd en dacht niet na over structuren van de samenleving. Hij dacht na over God. Marx is pas enkele jaren later gekomen.
Uiteraard vertrekt zijn godsdienstige boodschap van het geloof waarin hij is opgegroeid; van de godsdienstige inzichten en overtuiging van de Joden in zijn tijd. Zij vormen de basis van zijn denken. Hij geloofde in een goddelijk wezen; in iemand; in hiernamaals, hemel en hel … die stelde hij niet in vraag. Maar hij was wél revolutionair in zijn godsbeeld: van rechtvaardige rechter naar barmhartige vader.
Wie in Jezus wil geloven moet daar op focussen.
Ik denk dat het perfect mogelijk is om niet in het hiernamaals te geloven – al vind ik het leven wel plezanter met zicht op een hemel waarin ik mijn geliefden terug zie – en toch in Jezus te geloven.
Wie de barmhartige vader maar kwatsch vindt omdat God maar kwatsch is, wil ik verwijzen naar een eerdere blog. Voor wie het echt interesseert zal ik hem morgen, wat aangepast, opnieuw publiceren.
Jezus had dus niet de bedoeling om de samenleving van zijn tijd te veranderen. Maar zijn boodschap had wel maatschappelijke impact.
Want als de arme arm is omdat hij de wet overtreedt en God daarom wil dat hij arm is, moet hij zich neerleggen bij zijn armoede. Hij moet ze passief aanvaarden.
Het godsbeeld van de rechtvaardige rechter kwam de rijken goed uit: het bevestigde hen in hun rijkdom en verbood de armen om in opstand te komen tegen hun armoede.
Pastoors op preekstoelen hebben tot niet zo lang geleden dat spel meegespeeld door te verkondigen dat de armen hun armoede moesten aanvaarden en ze, mits deugdzaam te leven, zouden gecompenseerd worden in de hemel.
De boodschap van Jezus betekende dus een bedreiging voor de armoede bevestigende samenleving en de machtigen. Zowel toen als nu.
Voor de rijken van toen werd Jezus echt gevaarlijk op het ogenblik dat serieus wat volk hem begon te volgen.
Dat volgen kan je letterlijk nemen, want die armen hadden echt niks. Ze hadden geen enkele mogelijkheid om zich ergens te vestigen. Door Jezus te volgen lieten ze niets achter.
Je krijgt dan een figuur in dat land die daar rondtrok met een groeiende schare armoezaaiers en verkondigde dat God van hen hield.
Het is die bedreiging die de rijken heeft aangezet om hem voor de rechtbank te brengen, te veroordelen en te kruisigen.
In onze tijd heeft de boodschap van Jezus geleid tot de bevrijdingstheologie die de armen in Latijns-Amerika in beweging bracht in een strijd voor maatschappelijke omwenteling. Een bisschop als Helder Camara was een van de voorvechters van deze bevrijdingstheologie.
Die bevrijdingstheologie is door de kliek prostaten in Rome verboden en efficiënt de kop ingedrukt.
Het zoveelste verraad door de kerk van de christelijke boodschap. Dat verraad is begonnen met Petrus, de eerste Paus, die Jezus driemaal heeft verraden. Rome heeft dat verraad enthousiast voort gezet.
Zolang de kerk zich ergens blijft associëren met macht, zal dat verraad blijven doorgaan.
En ja dus: Jezus is niet maatschappelijk geëngageerd. Hij is geen revolutionair. Maar wie zijn boodschap ernstig neemt kàn niet anders dan strijden tegen armoede.
De strijd tegen armoede is lange tijd gezien als een zaak van naastenliefde. Je kan dat mensen van gisteren niet verwijten: ze waren gewoon niet in staat tot structureel denken.
Ondertussen is ons denken wel geëvolueerd en doorgronden we de structuren van de samenleving.
Naastenliefde als persoonlijke inzet blijft nodig, maar wie Jezus wil volgen moet nu ook ijveren voor afbraak van de structuren die de armoede veroorzaken en in stand houden en voor de opbouw van een samenleving waarin iedere mens die zich volgens zijn mogelijkheden inzet voor naasten en samenleving, gelijk wordt gewaardeerd, ook qua levenspeil.
En ja, dan moet ik het over het kapitalisme hebben. Maar dat is voer voor een andere trog.