De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Openbaring van Johannes – Apocalyps 21, 1-5

En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij.” En Hij die op de troon is gezeten, sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw.” …

Het laatste boek van de bijbel, de Apocalyps, is en zal altijd raadselachtig blijven.

Het is een visioen.

Visioen heeft bij ons een negatieve bijklank. We zien het als een soort van fantasie van een wat rare kwibus die er naar slaat, maar niet goed weet naar wat.

Daarbij wordt het ook voorgesteld als een voorspelling van wat komen gaat. De rare kwibus heeft blijkbaar een glazen bol en verwordt daarmee tot een Madame Soleil, een charlatan.

Maar in essentie is een visioen niet anders dan een plots, verwonderlijk, belangrijk inzicht dat wordt uitgedrukt in beelden.

Als we de apocalyps daartoe terug brengen en het aspect profetie van een eindtijd veronachtzamen, krijgen we in een eerste deel een beschrijving van de toestand van de oude wereld. En die toestand is verschrikkelijk. Het visioen beschrijft een wereld die gekenmerkt wordt door afgunst, roddels, haat … oorlogen.

Het is niet moeilijk om daarin onze wereld te herkennen.

Ja natuurlijk gebeuren er in onze wereld ook veel goede dingen: mensen die van mekaar houden op zoveel mooie manieren.

Maar als je naar het geheel van de wereld kijkt kan je niet anders dan vaststellen dat die wordt gekenmerkt door constante machtsstrijd waarbij er altijd slachtoffers vallen. Blijkbaar leven we in een wereld waarin massale slachtpartijen bij die wereld horen. 

Als ik zelf even visionair mag worden: de wereld is gelijk een zee met een geweldige vernietigende storm, het kwaad. En toch zijn er op die zee in die storm nog kleine bootjes die niet vergaan, het goede.

De storm is ontstaan bij de eerste mens en tot nu toe is hij nog nooit gaan liggen, al zal een optimist misschien wel enkele korte periodes van wat minder wind, donder en bliksem terug vinden.

Is er hoop dat de storm ooit gaat liggen ?

Wie puur menselijk denkt, kan niet anders dan besluiten dat de storm bij het verschijnsel mens hoort. Daarmee valt de hoop op een echt betere wereld weg.

Maar de visionaire auteur van de Apocalyps beschrijft niet enkel de wereld als een poel van rotzooi, op het einde van zijn verhaal ziet hij ook een Nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

De storm is gaan liggen. Zelfs de zee bestaat niet meer. Freudiaans gezien wordt het beeld van de zee in verband gebracht met de moederschoot. De zee is dan een positief element. Maar in het Joodse denken is de zee een negatief element. Israël ligt aan een kust, maar de Joden zijn nooit een zeevarend volk geweest, juist omdat ze de zee zagen als een gevaar, ondergang – letterlijk.

In de nieuwe hemel en de nieuwe aarde is er dus voor de Jood geen plaats voor de zee.

In de plaats van de zee komt de stad.

Daarbij denkt de Jood dadelijk aan zijn geliefd Jerusalem. Over de oorsprong van de naam Jerusalem bestaan er verschillende theorieën. Maar ik denk dat ik mag veronderstellen dat in de tijd dat de Apocalyps werd geschreven Jerusalem een samenstelling is van twee woorden: Jeru – bron en salem (sjaloom) – vrede.

Bron van leven in vrede.

Voor de Joden en de christenen was Jerusalem een heilige stad, want daar was voor de Joden de tempel en voor de christenen het graf van Jezus. Maar dat is natuurlijk slechts een manier van denken die een diepere werkelijkheid uitdrukt: Jerusalem is een heilige stad omdat ze een bron van leven in vrede is en dat leven enkel mogelijk is mét God.

Leven wekken en leven in vrede zijn maar mogelijk daar waar God woont (vers 3).

Zonder geloof in God zal de storm niet gaan liggen.

Denk nu ook aan het verhaal van Jezus die de storm stilt in de drie synoptische evangelies.

Meer filosofisch uitgedrukt: voor die mooie nieuwe aarde moet de mens boven zichzelf uitstijgen. Het begrip God gaat essentieel over transcendentie: het alles overstijgende. Wie in God gelooft voelt zich dus opgeroepen om boven zichzelf uit te stijgen; boven zijn egocentrisme, zijn egoïsme … om te groeien in bekwaamheid en bereidheid tot liefde.

Die oproep is – verbonden met God – onvoorwaardelijk.

Kijk naar onze goddeloze samenleving en je ziet verheerlijking van ambitie. Wie de concurrentie wint krijgt van het Voka een prijs. Wie wint in de sport wordt schandalig rijk op voorwaarde dat die sport interessant is voor reclame die verworden is tot pure manipulatie die de mens vervreemdt van zichzelf en zijn hebzucht en genotzucht aanwakkert, precies het tegenovergestelde van wat de liefde nodig heeft.

De leiding van de wereld is in handen van machtigen die ongegeneerd gestreden hebben om aan de macht te komen. De wereld is in handen van machtswellustigen. Machtswellustigen zijn psychopaten. En dus is oorlog tussen die machtswellustigen onvermijdelijk.

Dàt is wat het visioen van de Apocalyps duidelijk maakt: vrede is niet mogelijk in een wereld zonder God; in een wereld waarin de mens niet wordt opgeroepen om God toe te laten in zijn hart; om God bij zich te laten wonen. En waarin de mens die oproep niet beantwoordt. Dat is geloof.

Of zoals de mooie hymne het zingt:

Ubi caritas en amor Deus ibi est …

Waar goedheid en liefde zijn, daar is God …

waar de Apocalyps aan toevoegt: waar God is, zijn ook goedheid en liefde.

En ja, ik weet natuurlijk ook wel dat eeuwen christendom geen vrede gebracht hebben.

Het probleem van dat christendom is dat het niet de God van Jezus heeft verkondigd, maar de God van een kerk die zich vanaf Constantijn heeft laten meeslepen in een wereld die de hemel verwacht van de macht.

Malraux heeft het wel niet gezegd, maar hij had wel gelijk: « Le “XXIe siècle sera religieux ou ne sera pas”.

Een paus als Franciscus heeft, wat de katholieke kerk betreft, hoop gebracht dat deze kerk terug naar de bron – Jeru – zal gaan en ons de Jezus van de vrede – salem zal leren kennen. Aan Leo XIV om op die weg verder te gaan. De voortekenen zijn hoopgevend.

Samen op weg naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde !

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *