Doorbraak
Onze vrijheid geofferd op het altaar van het nulrisico
Op het einde van zijn pleidooi gebruikt Sven Lievens het woord gemeenschap. Dat waardeer ik. Maar tot dan toont hij zich een triestige liberaal die veel lult over vrijheid en niet weet waar hij het over heeft.
Om het dadelijk duidelijk te maken: hij heeft het over die 30 km per uur in de steden. Die snelheidsbeperking zou een aanslag zijn op mijn vrijheid. Dat is natuurlijk dikke zever. Je kan even goed zeggen dat ze vrijheid schept.
Dat hebben ze in Hasselt goed begrepen: ze gaan van 30 naar 20 per uur. Daardoor ontstaat er geweldig veel vrijheid voor fietsers, voetgangers en kinderen die hun straat terug krijgen als speelterrein. Als die snelheidsbeperking slechts één kind het leven redt, is de vrijheid om te leven van dat kind véél groter dan die van een bestelwagen die wat meer pakjes per dag kan rondbrengen.
Ik ken Hasselt niet genoeg om te weten of ze daar de juiste politiek voeren. Alles hangt natuurlijk van de omstandigheden af. Ik kan me voorstellen dat er stadskernen zijn waar dezelfde maatregel niet nuttig of doenbaar is.
Overigens moeten ze in Hasselt zich toch ook maar eens de vraag stellen of er in de stadskern nog wel kinderen wonen. Misschien wordt het tijd om van onze stadskernen weer woonplaatsen te maken in plaats van winkelcentra.
Maar dat tussen haakjes.
Ik heb het nu over het liberale vrijheidsdiscours dat zogenaamde intellectuelen zoals Patrick De Wael graag samenvatten als: mijn vrijheid eindigt waar die van een ander begint. Dat is natuurlijk zever. Als je de ene vrijheid afweegt tegen de andere geraak je er niet uit.
Ik kan nu wel beweren dat het leven van één kind meer waard is dan om het even welk economisch nut. Iedereen zal dat bevestigen, maar als het er op aankomt zal de zaakvoerder van de pakjesfirma die de concurrentie moet aangaan met de andere bedelers, toch wel allerlei redenen vinden om die 30 per uur af te schieten. Of telt het lot van al die kinderen die van honger sterven omdat hun vader als pakjesbedeler wordt ontslagen niet mee ? Ja, ik stel het cru. Hier sterft er niemand van honger. Maar er leven kinderen ook elders in de wereld.
In een liberale wereld zoals de onze is élke vrijheid een aantasting van de vrijheid van een ander. Dat is niet altijd even duidelijk, al was het maar omdat die andere aan de andere kant van de wereld woont; maar het is wel zo.
Lievens heeft het over scoutskampen.
Ik heb het nu niet over de scoutsgroepen wier kamp verworden is tot een decadent festival, maar die nog aan echt scoutisme doen.
Welnu: een echt scoutskamp is een uitgesproken vorm van dictatuur waarin het leven strikt geregeld is.
Als er moet gesjord worden, zal er gesjord worden, en als er aan touwen moet worden getrokken, zal er getouwtrekt worden.
Maar als het goed is en de groep aan mekaar hangt, wordt de zogenaamde onvrijheid niet ervaren als onvrijheid.
Integendeel: de leden groeien er in echte vrijheid: de innerlijke vrijheid die toelaat om intens samen te leven en voor mekaar te leven. Dàt is de echte reden waarom kinderen graag op kamp gaan. Of zou de echte reden moeten zijn.
Echte vrijheid kan enkel binnen een gemeenschap.
De liberale samenleving is geen gemeenschap. Ze is een naast mekaar leven. Naast mekaar leven kent enkel onvrijheid die staat tegenover een illusie van vrijheid.
Heel het betoog van Lievens is puur liberaal gedaas. Maar ik zei het al: – waarschijnlijk beseft hij het zelf niet – op het einde raakt hij aan waar het echt om gaat: gemeenschap.
Hét grote probleem van onze liberale samenleving ligt er juist in dat ze een idee van vrijheid propageert die niet opvoedt tot gemeenschapsvorming.
In de leuze “mijn vrijheid stopt waar de vrijheid van een ander begint”, is elke andere een beperking van mijn vrijheid. Weg dus met die andere. Dat lijkt niet op gemeenschapsvorming. Vrijheid wordt een concurrentieel gegeven. Als vrijheid een concurrentieel gegeven wordt, is regelgeving de enige manier om de boel een beetje leefbaar te houden. En zo krijg je dan de paradox dat een liberale samenleving een overheid nodig heeft die overal moet ingrijpen om “kwaad” voorkomen.
Echte vrijheid bestaat er niet in dat er geen regels zijn maar dat er geen regels nodig zijn.
Het is al een tijdje geleden dat ik nog op de schoolbanken zat.
We hadden leerkrachten die hun eerste les begonnen met een lijst van “duidelijke afspraken”: allerlei regeltjes. We hadden één leerkracht die dat niet deed. Hij ging er van uit dat we wisten waarvoor we naar school kwamen en dat hij dat dus niet meer in regeltjes moest gieten. Als er één leerkracht gezag had, was hij het.
Bij elke misdaad klinkt de roep om een grotere pakkans en zwaardere bestraffing. Onze samenleving voedt mensen op om geen misdrijf te begaan uit angst. Ze voedt mensen niet op tot goed zijn. Je kan niet goed zijn uit angst.
Als mensen in onze samenleving goed zijn, dan is dat niet dank zij de samenleving, maar niettegenstaande de samenleving.
In zo ’n samenleving is vrijheid niet mogelijk.
Ben ik nu naïef ?
Natuurlijk zullen er altijd mensen zijn die in de fout gaan. En natuurlijk is bestraffing nodig. Maar er is een verschil tussen een samenleving die mensen oproept tot verantwoordelijkheid en uitstraalt dat ze verantwoordelijk gedrag verwacht, en een samenleving die er van uitgaat dat mensen daar niet toe in staat zijn.
Als je niet gelooft dat mensen er toe in staat zijn, zijn ze er niet toe in staat.
En als mensen toch tekort schieten moet dat niet beschouwd worden als overtreding van de wet, maar als een zonde tegen de gemeenschap. Dat veronderstelt natuurlijk wel gemeenschap. Het veronderstelt dat de zondaar zich lid van de gemeenschap voelt. Dan verandert ook bij hem het perspectief van de bestraffing.
Maar het liberalisme is niet geïnteresseerd in gemeenschap.
En dan reist Pelosi naar Taiwan om “onze vrijheid” te promoten. Voor een wat denkend mens maakt ze zich belachelijk.
Opsluiten dat wijf !