Ignis
Bij Marcus op zoek naar de Jezus van toen
Zelfs Jezuïeten kunnen de ballen mis slaan. Herman Paulussen doet het met veel godsvrucht.
Als ik zijn artikel aan jullie voorleg is het omdat het een goed beeld geeft van hoe exegeten denken. Daarmee houdt het ook op.
Natuurlijk komt er bij exegese nog veel meer kijken dan de vergelijking van teksten.
Ik heb ooit een boek onder handen gehad van een exegeet van de KUL (ik ben zijn naam vergeten) met honderden bladzijden enkel onderzoek naar de betekenis van het woord liefde in de bijbel. Die man kende naast, natuurlijk Latijn en Grieks, zowat alle oude Oosterse talen die van kortbij of ver ook maar iets te maken hadden met het Jodendom: Hebreeuws, Aramees, Akkadisch, en naar ik me meen te herinneren ook Sanskriet en nog wat andere dialecten.
Hij ging dan in teksten op zoek naar een context waarin een woord zou verwijzen naar “liefde”. Dat op zich al is een heikele opgave want dat woord wordt, bijvoorbeeld, zowel gebruikt om verliefdheid als om liefde aan te duiden Die zijn nochtans niet hetzelfde, eigenlijk zelfs tegengesteld. En je hebt platonische liefde en de echte liefde. Of andersom ?
Dan noteerde hij dat woord en begon te tellen hoe dikwijls het in een bepaalde periode in een bepaalde cultuur voorkwam en hoe het door verloop van tijd ook nog van betekenis kon veranderen…
Ik beken: ik ben aan dat boek begonnen, maar ik ben niet verder geraakt dan ik geraakt ben bij de lezing van Das Kapital van Karl Marx.
Ik bewonder die brave prof om zijn kennis van talen; om zijn geduld, volharding… Maar het slaat allemaal nergens op.
Hetzelfde geldt voor onze Jezuïet van vandaag.
Een zoektocht naar de Jezus van toen is zinloos.
We kennen die Jezus enkel uit een aantal teksten, geschreven in verschillende streken, in verschillende culturen, in verschillende tijden, zelfs door mensen die hem nooit gekend hadden.
We kijken dus altijd door een bril en door verschillende brillen.
Het kan intellectuele genoegdoening geven om die brillen te kunnen omschrijven en de verschillen te ontdekken, maar het brengt ons niet bij waar het om gaat.
Jawel: die exegese heeft haar nut gehad om ons te bevrijden van het waanbeeld dat de teksten het definitieve, onveranderlijke en onvoorwaardelijk te aanvaarden woord van God zijn dat ons een definitieve, onveranderlijke en onvoorwaardelijk te aanvaarden waarheid voorschotelt.
Dat woord van God blijkt door de veranderlijkheid van de teksten niet definitief en dus ook niet onvoorwaardelijk te aanvaarden te zijn. Van waarheid is al helemaal geen sprake, want dat woord van God zit vol tegenspraken.
Wie Jezus was interesseert me geen fluit.
De kerk en ook Paulussen op het einde van zijn artikel proberen ons voor te houden dat we een soort persoonlijke band met die Jezus moeten opbouwen en onderhouden in gebed.
Ik vind ook dat we moeten bidden (wat bidden is, is voer voor een andere trog), maar niet als een soort van persoonlijk gebed met een ingebeeld iemand waar we van houden en waarvan we ons inbeelden dat hij ook van ons houdt.
Het is vloeken in de woke kerk, maar ik zou beter kunnen bidden als Jezus een mooie blonde deerne met een paardenstaart zou zijn.
Ik ken die Jezus niet, en ik kan hem ook niet kennen; en het heeft ook geen belang.
Maar van één zaak ben ik zeker: in een bepaalde tijd hebben mensen in een bepaalde streek een boodschap gehoord.
Uiteraard hebben ze allemaal die boodschap persoonlijk geïnterpreteerd. De teksten via dewelke die boodschap ons bereikt zijn neerslagen van die persoonlijke interpretaties die zijn gekristalliseerd in bepaalde tradities.
Maar doorheen die verschillende tradities kan ik wel uitkomen bij de kern van die boodschap.
Ik heb je vroeger al verteld dat ik ooit in Israël onder een boom heb gezeten met een andere prof van Leuven, een theoloog die bezeten was door de zoektocht naar de historische Jezus, en daarom ook archeologie was gaan studeren. Tientallen jaren had hij al zijn vakanties besteed aan de zoektocht naar sporen van de historische Jezus in Israël. Hij had er geen gevonden. Niet één !
Zijn besluit: ik spreek niet meer over Jezus, maar over “de tedere intuïtie van Galilea”.
Hij had gelijk.
Is de boodschap er gekomen van één rondtrekkende prediker ?
Er waren in de tijd van Jezus zeker religieuze gemeenschappen. Denk aan Qumran. Is de tedere intuïtie ontstaan in zo ’n gemeenschap ?
Het heeft geen belang: het gaat om de inhoud van de boodschap: een tedere intuïtie.
De apostel Johannes vat die boodschap samen in drie woorden: God is Liefde.
Er is slechts één zaak van belang in het leven: tederheid.
We zijn gemaakt en bedoeld om tijdens onze ontwikkeling van baby naar oude zak te groeien in bekwaamheid en bereidheid tot tederheid.
Merk op dat ik hier plots weer verzeil in mythologische taal: “we zijn gemaakt en bedoeld”.
Wie heeft ons gemaakt en wie heeft ons bedoeld ? Je komt dan uit bij “God”.
Die mythologische taal is een manier om iets te verwoorden waar iets dieper inzit dat met onze gewone taal moeilijk te vatten is.
Het gaat om het begrip God: “we zijn gemaakt en bedoeld”, geeft aan dat de boodschap, die eigenlijk ook een levensvisie is, niet zo maar vrijblijvend is.
Eigenlijk is het van moeten.
Moeten valt niet samen met dwang.
Zeker de God van Jezus (nu doe ik het zelf weer: spreken over Jezus) dwingt niet. Maar de woordkeuze maakt wel duidelijk dat de hele zaak van levensbelang is. Groter belang bestaat niet. Alles moet er voor wijken. Het gaat over transcendentie: het overstijgt ons. Dàt is de betekenis van het woord God.
Religieus geloven heeft niets vandoen met waarheid.
Religieus geloven is: de oproep van de fluisterende God wìllen horen en aanvaarden dat het enige écht belangrijke in het leven de liefde is; tederheid.
Vermits de boodschap van God komt (mythologische taal !) en het over transcendentie gaat, wéét ik dat ik nooit bekwaam zal zijn om “heilig” te worden; om de liefde volledig waar te maken.
Maar dat hoeft ook niet. Want God is Liefde.