Vorige zondag eindigde ik mijn blog met de boodschap dat de vasten een oefening is in nederigheid.
Wie de nederigheid vergeet kan niet oprecht vasten.
Nederigheid bestaat er niet in dat ik mezelf achteraan zet. Zich achteraan zetten is een actie. Een prestatie.
Als vasten een prestatie wordt, wordt ze een aanfluiting van echte religiositeit.
Als ik met veel wilskracht minder alchohol drink, minder snoep, niet eet, meer geef aan een goed doel … vergeet ik de nederigheid. Dan ben ik bezig met mezelf. En ik overgiet dat met zichzelf bezig zijn met een sausje God van hier en God van daar. Dat is godsschennis. Vloeken.
Ik ken mensen die in de vasten rondlopen met een kin tot op hun navel omdat ze dorst hebben.
Er zijn ook mensen die rondlopen met een stralende glimlach. Dat is dan omdat het hen lukt. De lach van het succes. Het heeft met religie niets vandoen.
Ooit heb ik meegemaakt dat mensen met mekaar afspraken om mekaar te steunen in de vasten. Ze zullen gloeien in de hel.
Het is het tegenovergestelde van nederigheid. Het is hoogmoed.
Vasten is niet bewijzen dat je iets kan. Het is beseffen dat je iets niet kunt.
Als je beseft dat je iets niet kunt, kan je goede voornemens maken en oefenen om het wel te kunnen. Maar dan zit je niet in het religieuze besef van iets niet kunnen.
In religie gaat het om een diep besef van mens-zijn in een overstijgend geheel; van kleinheid tegenover de schepping. In het dagelijkse leven wordt dat beleefd in het besef dat wat ik doe belangrijk is, maar tegelijkertijd ook dat ik slechts een werktuig ben van de schepping. Ik kan het enkel omdat de schepping het me toelaat.
Dat leidt me tot de vraag: hoe past wat ik doe in de schepping ? Ben ik respectvol tegenover de schepping.? Draagt wat ik doe op een of andere manier bij tot de ver-mooi-lijking van de schepping ?
Als je het in het kader van het verhaal van het Aards Paradijs wil zien: En God plaatste de mens in de tuin van Eden … De schepping is als een tuin, een aards paradijs. Maar de mens verpest het door zijn hoogmoed. Op dat ogenblik verandert de tuin in een woestenij …
Draagt wat ik doe er toe bij om de tuin waarin ik leef een beetje terug te brengen naar de tuin van het Aards Paradijs ? Het gaat dan niet om mij, maar om het Aards Paradijs.
Dàt is vasten: een betere tuinman worden.
Onze westerse mensheid wordt gekenmerkt door hoogmoed. We zijn niet de tuinman, maar de eigenaar. De westerse mens heeft wanhopig nood aan vasten.
Vasten bestaat niet uit niet eten of drinken. Vasten bestaat uit nederig eten en drinken; uit dankbaar nederig en drinken. Niet dankbaar voor wat God ons geeft. God geeft me niet het dagelijks brood. Maar ik kan het ook nooit eten vanuit enkel eigen prestatie. Vasten is bidden voor het eten en het besef verwoorden dat elk voedsel me op een of andere manier ook geschonken wordt. Door anderen en, finaal, door moeder aarde.
Maar in het Aards Paradijs verpestte de mens niet enkel zijn relatie met de tuin.
Adam en Eva verpestten ook hun relatie met elkaar.
Want natuurlijk gaat het niet enkel om mijn relatie met een transcendente schepping.
Het gaat ook om mijn relatie met anderen.
De transcendente schepping noemen we ook wel God.
Ik ga hier nu niet aan metafysica doen en beginnen over al dan geen pantheïsme. Natuurlijk houdt het begrip God nog wel meer in dan moeder aarde. Maar dat is hier niet terzake.
Jezus brengt een tweede aspect aan van het begrip God. Het gaat niet enkel over de schepping. Het gaat speciaal ook over dat onderdeel van de schepping dat de mens is. God is niet enkel Schepper, hij is ook Liefde.
Ook dat is vasten: de bewustwording van onze kansen om tot meer harmonie te komen met elkaar.
Vasten is zich tijdens een ontmoeting afvragen: heeft wat ik hier nu gezegd en gedaan heb, bijgedragen tot meer harmonie met de andere ?
Nog niet zo lang geleden vroeg iemand me wat geluk is ?
Ik ben toen uitgegaan van een mooie definitie van de mens: de mens is een ik in de wereld, met de anderen, en met God.
Geluk is harmonie: harmonie met mezelf, met de wereld, met de anderen en met God.
Wat is harmonie ? Ze is moeilijk in woorden te vatten.
Ik parafraseer Khalil Gibran: harmonie is als de twee snaren van een luit. Ze trillen apart, maar maken samen een mooi geluid.
Soms helpt wat poëtischer taal.
Vasten is: terugkeren naar het besef van wat geluk is. Ze is het cultiveren van dat besef.
Vasten is op weg gaan, terug naar de bronnen van het Aards Paradijs.
We weten dat we er niet zullen geraken ? Het is het onderweg zijn dat telt.
Ook dat is nederigheid.