Enkele dagen geleden had ik het nog over de liberale vrijheid die je kan beschrijven als: “Kunnen doen wat ik wil”. Liberalen vullen dat dan graag aan met wat ze wijsheid vinden: “… en mijn vrijheid stopt waar die van een ander begint”.
Dat is natuurlijk sublieme dwaasheid, want niemand weet waar de vrijheid van een ander begint. Of waar zijn vrijheid stopt. De hele denkconstructie leidt tot een gevecht om de grens van mekaars vrijheid. Of: elke andere is een bedreiging van mijn vrijheid.
Ik moet hier niet de economische toer op gaan, maar die opvatting van vrijheid leidt er dus toe dat elke andere als een concurrent wordt gezien. In ons economisch systeem wordt die concurrentie dan gecultiveerd.
Nu is er voor dat liberalisme één ding te zeggen: het lijkt wel alsof het niet anders kàn.
Is een mens niet een individu ?
Als het gaat tussen hem of mij … is het dan niet normaal dat ik voor mijzelf kies ?
Maar je kan de zaak ook omdraaien: gaat het niet tussen hem of mij, juist omdat mensen voor zichzelf kiezen ?
Waarom eigenlijk moet het tussen hem of mij gaan ?
Het is duidelijk dat een mens egocentrisch geboren wordt. Betekent dit dat hij ook egocentrisch moet leven ? Is het niet zo dat de hele groei van baby naar peuter, kleuter … een groei is naar bekwaamheid tot samenkomen, tot samen-leven, tot liefde ?
Als je het zo bekijkt is de liberale visie van de mens als individu een nogal kinderachtige bedoening: die van een mens die altijd baby is gebleven.
Nu mag je van mij allerlei denkconstructies opzetten om aan te tonen dat egocentrisme en individualisme niet zo maar samenvallen, maar als je er op doordenkt, kan je ze wel niet losmaken van mekaar.
Het is natuurlijk zo dat een mens geen enkele fase in de groei naar volwassenheid perfect beleeft. Het individualisme zal dus altijd in de mens aanwezig blijven. Het heeft geen zin dat te ontkennen. Het hoort bij het mens-zijn. Een mens is geen puur sociaal wezen. Wie wil dat een mens puur sociaal leeft, ontneemt hem zich-zelf zijn.
Maar vertrekkend van individualisme is een mens wel geroepen om te groeien van ik-mens naar mede-mens.
Het individualisme trekt schermen op rond het individu. Het sluit het individu op in zichzelf.
Vasten is bewust werken aan het slopen van die schermen. Het verlost het individu uit zichzelf. Het is bevrijding.
De vastentijd is een tijd van bewustwording van mijn roeping tot mede-menselijkheid; van de eigenheden in mijn psyche die me tegenhouden in die groei; en van vrij worden om meer medemens te kunnen zijn.
We komen hier op een heel ander begrip van vrijheid dan de liberale vrijheid. Het gaat niet meer om kunnen doen wat ik wil, maar om kunnen doen wat me meer menselijk maakt. Medemenselijk.
Want er zijn natuurlijk die schermen die me afsluiten van de medemens.
De klassieke zijn genot/bezit, aanzien, macht … Het streven naar mijn genot/bezit, mijn aanzien, mijn macht.
Ik pik hier genot er uit.
Mag een mens dan niet genieten ? Natuurlijk wel. Een mens heeft een smaakgevoel gekregen om iets lekker te kunnen vinden.
Vasten is dus niet zich een ijsje ontzeggen. Het is wel beseffen terwijl ik dat ijsje eet dat mijn lief ook geniet van haar ijsje en dat haar genot het mijne intensifieert.
Vasten is er aan denken om bij je ijsje naar de andere te kijken en het fijn te vinden als je hem ziet genieten.
Genot wordt dan niet meer iets wat me opsluit in mezelf, maar iets wat me met de andere verbindt. Van genieten naar samen-genieten.
Vasten is het cultiveren van het bewustzijn van samen-zijn in genot. Als je dat bewustzijn cultiveert kan dat er toe leiden, dat je je een ijsje gaat ontzeggen tot je er samen met een ander kan van genieten. Maar de vasten bestaat er niet in dat je je dat ijsje ontzegt, want dat is op zich waardeloos, maar wel dat je bezig bent met samen-zijn. Vasten is je bevrijden om te kunnen samen-zijn.
Je kan dat opentrekken van de individuele ( 🙂 ) beleving naar de grotere samen-leving.
Vasten wordt dan, bij wijze van voorbeeld, dat ik mij er van bewust word dat ik niet enkel werk om mijn kost te verdienen, om meer comfort … maar ook om bij te dragen aan de samenleving.
Ik kan het niet laten: onze kapitalistische zogezegde samenleving draagt er alles behalve toe bij om mijn werk te zien als opbouw van de maatschappij. Juist daarom heeft de mens vasten nodig.
Als je het zo ziet is vasten een werk van iedere dag.
Maar er zijn zo veel “bekoringen” en – zoals ik al zegde – een vorm van liberale maatschappij die me weg trekken van die bewuste groei; die mijn bewustzijn vertroebelen, verzwakken.
Daarom is het goed dat ik elk jaar in mijn agenda een tijd voorbehoud om neer te gaan zitten om te beseffen waar mijn echte vrijheid ligt.