Het zal je misschien verwonderen, maar er zijn mensen die deze blogs lezen. Zelfs die op zondag.
Soms kom ik zo iemand tegen en nu kreeg ik plots de vraag: “Jij schrijft er wel over, maar bid jij ook ?”
Oei !
Als je bedenkt dat ik wel eens beweer dat ik God voor niets nodig heb; dat je in mythologische taal zit van het moment dat je het woord God gebruikt … lijkt bidden niet zo evident.
Als mensen het over bidden hebben, denken de meesten in de eerste plaats aan “vragen”.
Je zou dit een eerste fase kunnen noemen.
Het hoort bij het kind zijn. Een kind dat beseft dat het niet zonder zijn vader of moeder kan.
Eerst zal dat vragen gericht zijn op zichzelf: je vraagt iets voor jezelf.
Al wat meer volwassen ga je dan iets vragen voor een ander die je liefhebt; of je vraagt vrede op aarde …
Na het vraaggebed kan je de stap zetten naar het dankgebed. Je ziet je leven als een geschenk van God, de Schepper. Dat vind ik mooi.
Maar als je God gaat bedanken om een zware operatie die goed gelukt is of als je ongedeerd uit een auto-ongeval komt, krijg ik het wel moeilijk, want dan blijft je zitten bij een God die jij nodig hebt; bij God de probleemoplosser.
Ik heb alle begrip voor mensen die dit geloof beleven. Als het hen kracht geeft, moet ik hen die gunnen. Maar het is niet mijn geloof: als God mijn operatie kan doen lukken, dan had hij toch ook moeten kunnen voorkomen dat ik ziek werd; dat ik die operatie nodig had ? En vrede is in onze wereld een vreemd woord.
Daarmee is voor mij zowel het vraag- als het dankgebed dus van de baan.
Tenslotte heb je nog de aanbidding die je kan zien als een totale eerbetuiging. Voor de liefhebbers: Allah is groot ! (Spijtig genoeg is Mohammed zijn profeet.)
Tot nu toe had ik het over het persoonlijke gebed.
Je hebt natuurlijk ook nog het liturgische gebed met daarin vooral de eucharistieviering. Het Griekse woord eucharistein betekent danken.
In de eucharistie danken de katholieken God voor het offer dat Jezus voor ons gebracht heeft. Dat offer is een theologische constructie en ik kan onmogelijk begrijpen dat zoveel mensen daar al zo lang in meegaan.
Ik wil met medegelovigen (en niet-medegelovigen) aan tafel gaan en gemeenschap vormen en daarbij Jezus gedenken, maar alstublieft bespaar mij de nonsens van een offer.
Bij al deze vormen van bidden is er één fundamenteel probleem: de aanspreking. God wordt benaderd als een persoon met wie je in gesprek kan gaan.
Is God persoon ?
Fundamenteler: is God een wezen ?
Ik heb het daar moeilijk mee.
Als ik God als een wezen zie, bots ik onvermijdelijk op rationeel onaanvaardbare tegenstellingen. Nu mag je van mij beweren dat er meer is dan de ratio – ik ga daarin mee – maar ik kan de ratio niet uitsluiten als het over mijn levensbeschouwing gaat.
Natuurlijk zag Jezus Jahweh als een wezen. Jezus was geen filosoof en een kind van zijn tijd, van zijn cultuur en van de Joodse godsdienst. Je kan van hem niet verwachten dat hij zich zo maar van deze denkwereld losmaakt.
Maar de apostel Johannes vat in zijn eerste brief de boodschap van Jezus samen in drie woordjes, vier lettergrepen: God is Liefde. Meer moeten we van God niet zeggen.
Liefde is niet een wezen. Liefde is een gebeurtenis. Een gebeurtenis is werkelijkheid, maar geen wezen …
God is werkelijk, maar niet iets of iemand.
“God is Liefde” is een opdracht: doe het gebeuren.
Die opdracht is niet eenvoudig: in ieder van ons zit een sterk egocentrisme. (Egocentrisme valt niet zo maar samen met egoïsme ! ) Goed zijn voor een ander kost moeite.
Daar begint het gebed.
Bidden is zichzelf herinneren aan de opdracht.
Op mijn bureau staat een foto van het serene gelaat van Jezus aan het kruis. Die foto herinnert me aan mijn opdracht. Telkens ik naar die foto kijk, bid ik; gewoon door er naar te kijken.
’s Avonds overloop ik mijn dag en vraag me af waar ik kansen heb laten liggen om goed te zijn. Dat is bidden.
’s Morgens doe ik hetzelfde voor de dag die komen gaat: ik probeer de situaties te voorzien waarin ik zal terecht komen en hoe ik daarin God aanwezig kan stellen.
Ook “lectio divina’ hoort bij het gebed: lees geregeld een tekst uit het Nieuwe Testament. Na een tijdje ontstaat er een lijstje van “lievelingsteksten” die een onuitputtelijke bron voor meditatie worden.
Er is tegenwoordig veel te doen over meditatie. Maar veel er van is ik-gericht. Meditatie van evangelische teksten trekt een mens juist weg van zichzelf.
Zo schuif ik stilaan op van de Liefde uit “God is Liefde”, naar God.
Want “God” is een naam voor transcendentie, het alles overstijgende. Bij het woord God word ik me er expliciet van bewust dat ik slechts een onnoemelijk klein deeltje ben van een ondenkbaar groot geheel.
Als je naar de mensen rondom je kijkt, zie je er nogal wat die leven alsof ze het centrum van de wereld zijn. Het draait om hen: ambitie, genot, aanzien, winnen …
“Ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid, zegt de bijbelse Prediker.
Alles wat is, is niet enkel een optelsom van deeltjes. Die deeltjes vormen een geheel doordat ze met mekaar verbonden zijn. Religare is het Latijnse woord voor “verbinden” – religie. Het religieus besef brengt een bepaald mensbeeld bij en dus ook een levenshouding. Daarbij gaat het niet enkel over verbinding tussen mensen, maar ook met de natuur, het grote geheel. In mythologische taal: met God, waarbij God dan niet staat voor de kosmos op zich, maar wel voor het aspect “verbinding”.
Het is dus belangrijk om dat besef levend te houden.
Dat besef is meer dan een intellectuele constructie. Het ontstaat door ervaringen. Ik denk daarbij aan een mooie sterrennacht, het uitzicht op de top van een alp, verstilling bij de zee of in een bos … Ze zijn geen ervaring van het transcendente op zich, maar wekken een vermoeden er van.
Verstilling. Ik zal dus deze ervaringen moeten koesteren; ook stilte moeten inbouwen in mijn leven. Mooie kerken kunnen daarbij helpen; net zoals religieuze muziek … Ook dat is bidden.
Een goede vakantie is een vakantie waarin een mens zich niet enkel losmaakt van de druk van het werk, maar ook tijd maakt voor gebed.
PS En dus neem ook ik vakantie. Jullie mogen mijn volgende blog verwachten de eerste zondag na de vakantie.