Bij het begin van het nieuwe jaar, moet me er toch iets van het hart.
Bij feesten kom je af en toe (heel) soms toch eens een interessant iemand tegen; bijvoorbeeld iemand die geregeld mijn blogs leest. Die mens vertelde me dat hij blij was dat ik het al een hele tijd niet meer – of bijna niet meer – over het kapitalisme heb gehad
Het is natuurlijk wel zo dat ik het vroeger bijna dagelijks over het kapitalisme had en ik heb toen ondervonden dat mensen dat beu waren. Ik ben in een goede bui, en dus alle begrip daarvoor. Ik heb er rekening mee gehouden en bijna niet meer het woord kapitalisme neergeschreven.
Ondertussen bleef het natuurlijk wel zo dat ik bij doordenken over allerlei problemen finaal telkens opnieuw bij het kapitalisme als oorzaak uit kwam.
Een tweede vaststelling: toen ik een beetje doorvroeg bij die interessante iemand, bleek dat hij eigenlijk niet wist wat kapitalisme was. Hij geraakte niet veel verder dan de uitbuiting van de arbeider. Hij had de film Daens gezien. Dat is geen schande voor die mens. Neen, ik heb het er niet over dat hij naar de film Daens is gaan kijken. Ik heb het er over dat hij weinig inzicht heeft in het fenomeen kapitalisme. De overgrote meerderheid van sociaal voelende mensen denkt bij kapitalisme aan rijken die armen onderdrukken. De minder socialen denken aan de geweldige materiële vooruitgang en dat we toch blij moeten zijn dat we ons met eindejaar een kalkoenlap kunnen permitteren. De dommen voegen er aan toe dat het communisme bewezen heeft dat het tot niets leidt. Maar wat het kapitalisme eigenlijk is kunnen weinigen me uitleggen.
Dat is geen ramp. Daarvoor heb jullie mij.
Alsjeblieft, willen jullie me nu heel even toestaan om het begrip kapitalisme te verduidelijken ? Uiteraard is een blog niet de plaats voor een exhaustieve behandeling van het onderwerp, maar essentiële elementen kunnen hier wel aan bod komen.
Het kapitalisme is een economisch systeem dat gekenmerkt wordt door 1. concurrentie 2. het streven naar winst en 3. de eigenaar van de productiemiddelen (de kapitalist) wordt ook eigenaar wordt van wat geproduceerd wordt.
Nu kan je stellen dat die drie factoren al altijd in het economisch gebeuren hebben gespeeld, ook al was er nog geen sprake van kapitalisme. Uitbuiting van mensen is van alle tijden. Daarom moeten we aan die drie factoren een vierde factor toevoegen die uit twee elementen bestaat: mechanisering en de daaruit voortvloeiende massaproductie. Die factor is ontstaan bij de industriële revolutie in Engeland rond 1750. Het ontstaan van fabrieken, van grote steden en van het proletariaat is een afgeleide van de mechanisering en massaproductie.
We spreken dus pas van kapitalisme sinds 1750.
Nu moét ik uit die bepaling van kapitalisme dadelijk één woord er uit pikken: systeem.
Laat me het belang van dat woord verklaren door toepassing op het woord kapitalist.
Ik kom nogal wat socialisten en vakbondsmensen tegen die denken dat de strijd tegen het kapitaal neerkomt op de strijd tegen de kapitalist. Als ze een kapitalist tot toegevingen hebben kunnen dwingen, hebben ze een overwinning behaald op het kapitaal; denken ze. Die behaalde toegevingen kunnen een overwinning zijn voor de arbeider, maar zijn geen overwinning op het systeem.
Want er is een fundamenteel verschil tussen “kapitaal” en “kapitalist”.
Let op: bij het woord kapitaal heb ik het hier niet over geld, of over productiemiddelen op zich, maar over een factor in het systeem. Kapitaal staat hier als tegenstelling van arbeid. Een kapitalist is een mens die een specifieke rol speelt in het systeem.
Als ik denk in termen van systeem moet ik het dus niet hebben over kapitalist, maar over kapitaal.
Het systeem wordt gekenmerkt door concurrentie. Ik kan hier nu even niet doordenken over concurrentie op zich. Het volstaat dat concurrentie op zich niet per se negatief moet zijn, maar het hier wel is in het kapitalistische systeem.
Concurrentie is dus een negatieve factor.
Ja maar, zegt de verdediger van het kapitalisme dan: er zijn toch veel kapitalisten die eigenlijk goede mensen zijn en echt niet een ander kapot willen concurreren. Dus is het kapitalisme toch niet per se slecht.
Tja, deze verdediger is dus om de een of andere reden niet bekwaam om te denken in termen van systeem.
Je kan hetzelfde toepassen op het streven naar winst.
Heel zeker zijn er veel kapitalisten die er niet op uit zijn om zoveel mogelijk winst te maken, om stinkend rijk te worden.
Maar het systeem zit wel zo in mekaar dat wie niet méér winst maakt dan de concurrent, vroeg of laat failliet gaat of wordt opgekocht. Ik heb hier niet de plaats om dat uit te leggen, maar wil het bij gelegenheid in een volgende blog wel doen. Wie een beetje economisch kan denken, begrijpt het wel. En ik wil toch duidelijk zijn: ik heb geen enkel misprijzen voor mensen die niet bekwaam zijn tot economisch denken; integendeel.
Zowel concurrentie als streven naar winst zijn op zich niet zo maar negatief. Maar in combinatie met mekaar leiden ze wel tot een systeem dat onaanvaardbaar is.
Hetzelfde geldt voor de factor eigendom.
Hiermee geef ik al elementen aan die kunnen meespelen in het denken over een alternatief voor het kapitalisme. Maar dat is geen voer voor deze trog.
Mag ik je nu met aandrang vragen om de stap te zetten naar denken in termen van systeem ?
Het probleem van het kapitalisme is dat het wel tot materiële vooruitgang zal leiden, maar altijd op kost van de werker en even altijd tot een ongelijke verdeling van die materiële rijkdom.
Ik begrijp de mensen die daartegen argumenteren dat onze arbeiders het toch niet zo slecht hebben en dat we een efficiënt herverdelingsmechanisme kennen. Sta me toe dat argument hier nu niet te weerleggen. Ik zal het doen in mijn blog van morgen.
Ondertussen blijft: het kapitalisme is een systeem waarin de arbeider, zelfs als hij goed betaald wordt, gereduceerd wordt tot een factor in het productieproces en de handel die leiden tot opeenstapeling van rijkdom bij weinigen. Gelukkig speelt de arbeider ook een rol in de consumptie, want anders zou hij nooit goed betaald worden.
En de drie koningen ?
Wel, ze tonen het beeld van de kapitalist met een goed hart die een arme een cadeauke komt brengen, maar er niks aan doet om die arme uit de armoede te halen.
Tot morgen.