VRTNWS
Theoloog Hans Geybels in open brief: “Godsdienstvrijheid in ons land is in gevaar”
Theologen zijn niet zomaar mijn beste vrienden. Daar zitten nog al wat idioten tussen. Maar Hans Geybels kan ik wel pruimen. En hier hij heeft dus volledig gelijk.
Hij zegt dat het niet de taak is van de overheid om levensbeschouwingen uit het openbare leven te bannen, maar wél om er voor te zorgen dat levensbeschouwingen gelijk aan bod kunnen komen. Nu mag je voor mijn part dat “gelijk aan bod komen” nuanceren. Ik denk niet dat het de taak is van de overheid om er voor te zorgen dat meningen die tegen de mensenrechten ingaan ongeremd hun kans mogen gaan. Maar het principe is wel juist.
De eerste deel van de stelling is het recht van overtuigingen om zich in het openbaar leven te bewegen. Ik geef slechts één voorbeeld: als morgen de protestantse kerk een dagblad zou willen uitgeven, dan moet dat kunnen. En als ik met een kruisje op mijn maatpakjasje de straat op wil, moet de politie mij daar niet op aanspreken. Tenslotte is mijn christelijke overtuiging even veel waard als die van een liberaal. En niemand denkt er aan om het liberalisme uit het openbaar leven te verbannen. Dat ik dat kruisje niet mag dragen als ik als politieman de straat op ga, is dan wél weer normaal.
Natuurlijk gaan de atheïsten er van uit dat liberalisme aanvaardbaar is, en religie niet omdat religie in zich barbaars is. Welnu, voor mij is ook het liberalisme barbaars. En de opvatting van de atheïsten is dan dom.
Let op: als ik het hier over “de” atheïsten heb, heb ik het niet over iedere atheïst, want ik heb goede vrienden die atheïst zijn. Ik heb het wel over de fundamentalistische kliek rond het humanistisch verbond.
Hun stelling is ook dom omdat ze niet inzien dat ook hun atheïsme een geloof is. Het is niet omdat zij denken dat God niet kan bestaan, dat hij ook echt niet bestaat. Die dwazen doen graag beroep op de wetenschap. Welnu, ik ken geen enkele wetenschappelijke vaststelling over het niet-bestaan van God. Zij geloven dat God niet bestaat, net zoals ik geloof dat hij wél bestaat. Ik heb er dus geen enkel probleem mee dat iemand gelooft dat God niet bestaat. Maar hij moet niet zeggen dat hij het weet. En als ook zijn overtuiging slechts een geloof is, is ze op dat vlak niet slimmer dan de mijne.
Maar dan komt de smeerlapperij: zij willen van hun geloof het enige maken dat nog mag verschijnen in het openbare leven. En dat proberen ze te verkopen onder het mom van neutraliteit. Welnu, van mij mogen die gasten denken wat ze willen, maar ze mogen zich wel geen democraten meer noemen. Want in een democratie hebben mensen recht op een eigen mening, en op het recht om die mening te uiten en te beleven, ook in de openbaarheid. En als ze geen democraten zijn, moeten ze hun mond houden over de opbouw van onze samenleving.
Tenslotte: ik ben gelovig en agnost. Ik kan niet bewijzen dat God bestaat. Ik wéét niet of God al dan niet bestaat. Ik vind het ongehoord pretentieus dat iemand er maar aan denkt dat hij iets kan weten, wat niet te weten is. Maar ik geloof wel in een God. Blijft natuurlijk de vraag wat ik onder dat begrip versta. Dat is voer voor een andere keer. Maar ik hou wel van Einstein:
“Het besef dat er dingen zijn die wij niet kunnen doorgronden, dat de volmaakte rede en de zuivere schoonheid zich tonen op een wijze die slechts zeer beperkt toegankelijk is voor ons begrip – dat besef en gevoel maken het wezen uit van de echt religieuze beleving. In die zin en in geen enkele andere ben ik een diep-religieuze mens.”
Daarmee is natuurlijk niet alles gezegd. En alle religies hebben nood aan uitzuivering. Maar als dat de kern is van de religie, is het dan niet dwaas om dat te willen bannen uit het openbare leven ?