Het Aards Paradijs

Vorige zondag had ik het over het thema tuinman in het verhaal van het Aards Paradijs.

Dat verhaal heeft natuurlijk nog veel andere lagen.

Toen bracht Jahwe God de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren. 

De tuin van Eden is het Aards Paradijs, plaats van geluk.

God wil dat de mens gelukkig is. Niet later in de hemel, maar nu ”aards”, op aarde.  Lees verder “Het Aards Paradijs”

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –

Van middag – lang reeds was hij heengespoed –
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ’t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’ 

(Door P.N. van Eyck, plagiaat van een oud Oosters verhaal.)

Isfahan of Esfahan (Perzisch: اصفهان) is een stad in Iran met 1,8 miljoen inwoners (2011) en is daarmee de op twee na grootste stad van Iran. De stad ligt ongeveer 340 km ten zuiden van Teheran. Het is de hoofdstad van de gelijknamige provincie Isfahan. (Wikipedia) Bij mijn weten produceert Iran geen atoombommen in Ispahan.

De toeristische dienst van Ispahaan heeft vruchteloos geprobeerd om dit gedicht te laten verbieden.

Klassiek wordt dit gedicht geïnterpreteerd als een metafoor voor de wijsheid dat aan de dood niet te  ontsnappen valt.

Maar er is meer.

Er is de tuinman. Waarom niet een kok ?

Een van de voornaamste werken van de onvolprezen Rabindranath Tagore heet “De tuinman”.

John le Carré schreef “The Constant Gardener “.

Enzovoort … nooit gaat het over een kok.

… Maria stond buiten bij het graf te schreien. En al schreiend boog zij zich naar het graf toe  12en zag op de plaats waar Jezus’ lichaam gelegen had, twee in het wit geklede engelen zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde.  13Zij spraken haar aan: “Vrouw, waarom schreit ge?” Zij antwoordde: “Zij hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd.”  14Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was.  15Jezus zei tot haar: “Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge?” In de mening dat het de tuinman was, vroeg zij: “Heer, mocht gij Hem hebben weggebracht, zeg mij dan waar ge Hem hebt neergelegd, zodat ik Hem kan weghalen.”  16Daarop zei Jezus tot haar: “Maria!” … (Evangelie van Johannes, hoofdstuk 20, verzen 11 t.e.m. 16)

De verrezen Jezus verschijnt als een tuinman.

Hier is de tuinman geen symbool van de onontkoombaarheid van de dood, maar een symbool van leven na de dood. In de christelijke geloofsovertuiging wordt benadrukt dat Jezus echt dood is geweest. Dan komt de verrijzenis als overwinning op de dood.

De verrijzenis is geen wijsheid, maar geloof.

Maar weer de tuinman.

Waar een tuinman is, is een tuin. Ook daar is iets mee.

De tuinen van Versailles, van het Alhambra in Granada …  Er zijn tuinculturen: de Franse tuin, de Engelse tuin …

Toen bracht Jahwe God de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren … (Scheppingsverhaal, Gen. 2,15)

De tuin als paradijs, plaats van geluk. Adam en Eva worden door God aangesteld als tuinman – en tuinvrouw. (Ik ben nog van voor de tijd van het genderisme.)

De mens als beheerder en bewerker van geluk.

Hoe is de tuin een beeld van geluk met daarin de tuinman die het geluk bewerkt ? De tuinman is een dienaar …

Als je het christelijke verhaal van tuinman en tuin leest, betekent dit dan dat er na de dood geluk is ?

Ook al kan ik er onmogelijk een idee van hebben welke vorm dat geluk dan aanneemt, ik wil het wel geloven.

Neen, ik wéét het niet, en ik kan me dus totaal niet voorstellen dat het zo is. Het gaat in tegen elke ratio. Mijn drang om te leven maakt het me onmogelijk om de dood als positief of zelfs maar aanvaardbaar te zien. Maar dat is het hem juist: als ik de dood niet als aanvaardbaar zie en ik onvermijdelijk toch naar Ispahan snel, moét ik wel geloven dat er na de dood nog “iets is”. En zijn geboorte en dood nu eenmaal niet zaken die aan onze ratio ontsnappen ? Is het niet verschrikkelijk dat de hedendaagse mens ook geboorte en dood zo rationeel benadert ? Is niet elke verwondering bij geboorte en verdriet bij sterven een teken dat de ratio hier tekort schiet ? De rationele mens is nuttig. Maar is hij ook volledig mens ?

Of nog: leven zal er hopelijk niet zijn na de dood, want leven is essentieel verbonden met kwetsbaarheid en dus pijn en lijden. Maar vermits ik het kan denken is het niet ondenkbaar dat er ook andere vormen van bewust bestaan mogelijk zijn dan het menselijke leven; vormen van totaal geluk.

Een Jezuïet vertelde me ooit dat na de dood de hemel komt, de plaats van het volmaakte geluk, maar dat we daarom nog niet moeten verlangen naar de dood want dat we aan de eeuwigheid toch niets kunnen toevoegen, aan ons aardse leven wel.

Maar misschien ben ik nu mijn verhaal aan ’t kapot filosoferen. Misschien moeten we gewoon kijken naar de beelden van de tuinman … de tuin …

Beelden zeggen soms meer dan uitgekiende gedachten.

PS Deze blog is geschreven een week voor de Israëlische interventie in Ispahan. Ik heb daar niets mee te maken.

JHWH

Mozes vraagt aan God hoe hij God moet noemen bij het volk.
God antwoordt:  JHWH

(Exodus 3,13 e.v.)

Allereerst: merk op dat er in  die naam geen klinkers staan. De Joden schreven toen enkel medeklinkers. Bij de invulling van de klinkers zijn er dus verschillende mogelijkheden.

Een mogelijkheid is JaHWeH. 

Een andere mogelijkheid is JeHoWaH , Jehova. Lees verder “JHWH”

De ongelovige Thomas en een christelijk communisme

Vandaag is het de eerste zondag na Pasen, maar in de katholieke liturgie spreekt met ook van tweede Paaszondag.

Voor de minder ingewijden onder jullie: een katholieke eucharistieviering bestaat uit drie grote delen: de lezingen, het offer, en de maaltijd. Ik beken dat ik niet weet of dat de officiële leer van de kerk is. 

Als ze nu al eens begonnen met dat offerdeel weg te laten …

Maar goed, in een bezinnende blog zoals deze houd ik me bezig met de lezingen. Lees verder “De ongelovige Thomas en een christelijk communisme”

Pasen

Voor de onwetende ongelovige die zegt dat het niet waar kan zijn: het is niet gebeurd zoals het verhaald wordt, maar het is wel waar.

Het verhaal vertelt niet zo maar een gebeurtenis, het bevat ook een diep inzicht.

Het is een getuigenis en geeft ons inzicht in de beleving van de apostelen.

Het is een mythe. En juist daardoor zo waardevol.

Je kan Pasen niet begrijpen zonder Kerstmis en Goede Vrijdag.

Goede Vrijdag en Kerstmis geven een beeld van totale machteloosheid. Een pasgeboren kind en een stervende.

Die machteloosheid is gekoppeld aan “vrede”.

Bij Kerstmis zingen de engelen “Vrede op aarde …”

De Goede Week begint met Palmzondag: Jezus die Jerusalem binnentrekt, gezeten op een ezel (net zoals bij Kerstmis), symbool van vrede. (Herlees mijn blog van vorige zondag.)

Vrede kan niet – nooit – bewerkstelligd worden door macht.

Het thema is actueel.

Het wordt tijd dat de idioten die zich opwerpen als onze leiders en ons naar de derde wereldoorlog voeren, zich eindelijk bekeren en laten inspireren door Jezus.

Jezus predikt geweldloosheid en het loslaten van macht als enige weg naar vrede.

En ja, dus ook als “de andere” me wél met macht en geweld tegemoet komt.

Ja, dat is Goede Vrijdag: als de andere geweld tegen je gebruikt en je je niet verzet, eindig je op het kruis.

Dat wekt weerstand op. Blijkbaar zijn we (nog ?) niet in staat om die weerstand te overwinnen, want de geschiedenis van de mensheid is er een van een opeenvolging van oorlogen, alsmaar meer vernietigend. 

De kruisdood van Jezus wordt een symbool van het faillissement van zijn boodschap.

Voor zijn leerlingen was zijn sterven een geweldige ontgoocheling. Ze hadden alles achtergelaten om hem te volgen en de hele onderneming eindigde in een totale mislukking. Als volgelingen van de veroordeelde, vergingen ze van de schrik om als medeplichtige aangepakt te worden, en ze trokken zich terug op een veilige plek om zo weinig mogelijk op te vallen.

Maar de vrouwen liepen minder risico en durfden toch nog buitenkomen en naar het graf van Jezus gaan. Dat treffen ze leeg aan. De verrijzenis begint met leegte. 

Laat nu de boeddhisten en mystiekers maar los.

De apostelen zijn vol geweest van Jezus. Ze blijven achter met een grote leegte. Die leegte is belangrijk: ze moeten zich eerst ontledigen van ijdele hoop. Daardoor komt er plaats voor iets wonderlijks: er ontstaat bij hen een gevoelen van weigering. Neen, het kàn niet, het màg niet en het zàl niet zijn dat we de strijd om de vrede opgeven. Vrede moét mogelijk zijn. Misschien niet vandaag. Maar ooit. Het is zeker dat ik ze niet meer zal meemaken. Maar ooit zal de wereld vrede kennen. De verrijzenis van Jezus wordt het symbool van dit geloof en nieuwe hoop en kracht voor de liefde. De verrijzenis is een mirakel: het is een mirakel dat de hoop op vrede levend blijft tegen alle oorlogen in.

Er is nog een andere dimensie: naast de grote boze wijde wereld, is er ook nog mijn innerlijke wereld.

In een Duitse dom hangt een Romaans kruis. Voor mij een meesterwerk omwille van de sereniteit in het gelaat van Jezus. Een afbeelding er van staat op mijn werkplek. Ik hoef me geen verrijzenis in te beelden: ik zie ze al in het gelaat van Jezus op het kruis.

De kerk laat veertig dagen tussen Pasen en Hemelvaart – voor Joden en christenen is veertig een belangrijk getal.

Maar Verrijzenis en Hemelvaart zijn één beweging. De hemelvaart van Jezus is de voortzetting van de verrijzenis. 

In de mate dat in mij innerlijke vrede stijgt, stijg ik mee op ten hemel.

Er zijn mensen die de verrijzenis belachelijk maken. Maar ze gebeurt. Ze is bezig in mij. Allez, toch een klein beetje.

Nabijheid

Eenzaamheid is gebrek aan nabijheid.

Mist de eenzame iemand die hem nabij is ?

Of mist hij dat hij iemand nabij is ?

Een mens moet niet wachten tot iemand hem nabij komt.

Hij moet zelf een ander nabij zijn.

Nabijheid krijg je als je nabijheid gegeven hebt.

De hongerigen te eten geven

De wereld zit niet juist in mekaar. 

Mensen die ongelooflijk hun best doen en keihard werken, leven in armoede terwijl anderen zwelgen in rijkdom. Zelfs als ook die anderen ongelooflijk hun best doen en keihard werken, is het niet juist. 

Alles wat jij hebt, kan ik niet hebben. Als wij beiden even hard ons best doen en even keihard werken, is het nog niet juist dat jij zoveel meer hebt omdat je wat slimmer bent, of godbetert: wat meer geluk hebt. En al zeker niet als ik niet alleen minder heb, maar zelfs niet genoeg om fatsoenlijk te kunnen leven.

Als mensen evenveel en even hard werken, moeten ze evenveel verdienen. Dan is herverdelen zelfs niet meer nodig.

De PVDA met haar eis om het geld te halen bij de rijken – herverdeling – is een club van pussies.

Neen, de wereld zit niet juist in mekaar. Daar kunnen we iets aan doen. Het probleem is dat het juist de rijken – en dus machtigen – zijn die er iets kunnen aan doen. Maar die willen het niet.

Sommigen willen wel wat afstaan van hun rijkdom – liefdadigheid – omdat ze schrik hebben van de opstand der horden. Maar geen enkele wil naar een samenleving waarin rijk worden niet meer betamelijk is. Ze slagen er zelfs in om de idee dat rijk worden wél betamelijk, en zelfs na te streven is, ingang te doen vinden bij mensen die nooit rijk zullen kunnen worden, hoezeer ze ook streven.

Totale gelijkheid is niet mogelijk. Ze is ook niet nodig.

Ok, het is met veel “zouden”, maar de wereld zouden we kunnen verbeteren.

Ja, ik ben voor een betere wereld.

Tegelijkertijd ben ik misantroop.

Als ik die maagden met hun kopvod over straat zie paraderen, heb ik de neiging om hen toe te roepen dat ik zo geweldig geil word van hun vod.

Als ik de bilspleet van die vette bouwvakker aanschouw, zou ik hem een schop willen geven zodat hij met zijn lompe kop in de cement stort. Natuurlijk doe ik dat niet, want dat vertraagt mijn bouw.

En toch: mijn God is Liefde.

Ik heb lang gedacht dat je dat zinnetje niet zo maar mag omdraaien: de liefde is mijn God. Van de andere kant staat er niet dat God mij liefheeft. Hij “is” Liefde. Als Hij dat “is”, dan is Liefde ook God.

Als ik tegen mijn lief zeg dat ze mijn godin is, bedoel ik daarmee dat ze àlles is voor mij; het belangrijkste in mijn leven.

“God is Liefde”, betekent in ieder geval dat de liefde voor mij het belangrijkste is – moet zijn – in mijn leven.

Dat is niet simpel, want ik ben misantroop.

Hoe kan ik zeggen dat ik christelijk gelovig ben als ik niet kan houden van kutwijven met een kopvod en bilspleettonend vette bouwvakkers ?

Wat is dat eigenlijk die Liefde van het christelijk geloof ?

Ze is goddelijk. Dus niet zo maar menselijk.

Als ik wél zou houden van de kopvoddige en de bouwvakker, dan zou dat menselijke liefde zijn.

Dat zou natuurlijk mooier zijn, en zelfs ook mijn eigen leven aangenamer maken. Van misantropie word je niet blij.

Maar dàt is niet de liefde die God van mij vraagt.

In het verhaal van het Laatste Oordeel geeft Jezus ons een beeld van die Liefde.

“… Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld.  Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen,  Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.  Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven?  En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed?  En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken?  De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan. (Mt. 25, 31-40)

Die goddelijke, christelijke liefde heeft dus niets vandoen met romantiek.

Als Jezus nu zou terugkomen zou hij van Marx gehoord hebben en een sociale zekerheid prediken.

Of, beter: vermits God per definitie extreem radicaal is, zou hij een samenleving prediken waarin een sociale zekerheid zelfs niet nodig is.

Vergeleken met Jezus is Hedebouw een pathetische CD&V-er.

In dit verhaal mis ik natuurlijk de menselijke nabijheid.

Mensen moeten niet alleen te eten hebben, ze moeten ook niet eenzaam zijn.

Maar daarvoor hebben we dan de menselijke liefde.

Die moet niet universeel zijn. Ik kan niet de hele wereld nabij zijn. Maar als ik de mensen rondom mij nabij ben en zij de mensen rondom hen, geven we wel wereldwijd nabijheid door.

Er zijn natuurlijk gradaties in nabijheid. Mijn poetsvrouw ben ik anders nabij dan mijn lief. Maar ik wil ook mijn poetsvrouw nabij zijn in de mate van het mogelijke. En de vrouw – het zijn altijd vrouwen – achter de kassa. En mijn loodgieter. 

Ok, het is moeilijk bij de parkeerwachter die me een boete bezorgt.

Niettegenstaande Jezus zeker voorstander zou zijn van een sociaal rechtvaardige samenleving, zou hij toch ook streven naar een samenleving die nabijheid koestert. Dat is wat de sociaal rechtvaardige samenleving van de socialisten mist.

Een sociale zekerheid lost de eenzaamheid niet op.

PS Morgen een korte bezinning over nabijheid en volgende zondag over de Barmhartige Samaritaan die hierbij aansluit.