Joh. 14,23
Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.
Bestaat God ?
Nog altijd stellen veel mensen die vraag. Welaan dan.
Als we die vraag stellen vragen we ook wanneer en waar God is. Tijd en ruimte. Als God buiten tijd en ruimte is, hoeft hij voor mij niet te bestaan, want dan heeft hij niets met ons te maken. Als God binnen tijd en ruimte is, waar is hij dan ? Deze pericope van het evangelie van Johannes, geeft het antwoord.
Maar eerst even naar de historische context van de tekst.
In het evangelie hoort deze pericope bij de afscheidsrede van Jezus bij het Laatste Avondmaal. Hij weet dat hij gaat sterven en neemt afscheid. Is dit afscheid definitief ? Neen, zegt Jezus, ik zal bij jullie blijven…
Maar de tekst is niet geschreven in de tijd van het Laatste Avondmaal, maar ongeveer honderd jaar later.
Sinds de dood van Jezus hebben de apostelen een heel proces meegemaakt. Aanvankelijk geloofden ze dat de dood van Jezus het begin was van de eindtijd waarin alle overledenen uit hun graf zouden kruipen om het Laatste Oordeel te ondergaan. Een beetje zoals de getuigen van Jehova moesten ze dan vaststellen dat hun timing niet correct was…. En net zoals de getuigen van Jehova was dat geen aanleiding om hun geloof op te geven. Maar waar de getuigen van Jehova telkens opnieuw beginnen te tellen, is bij de leerlingen van Jezus het proces verinnerlijkt. Een voortschrijdend inzicht heeft hen tot een beter begrip van Gods aanwezigheid gebracht. In de afscheidsrede zoals Johannes die beschrijft, lezen we dat betere begrip.
Waar is God ?
Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.
De tekst geeft een duidelijk antwoord: God is in ons. Hij leeft in ons hart.
En hij komt daar als wij het Woord van Jezus onderhouden. Met andere woorden: wij doen hem komen. In filosofische taal: de aanwezige God (de andere telt niet mee) is er door ons. Als wij het woord niet onderhouden, is hij niet. Of nog: de aanwezige God bestaat doordat ik hem doe bestaan.
En ik doe hem bestaan door het woord van Jezus te onderhouden. Elders in de tekst staat het duidelijker: door de geboden van Jezus te onderhouden. En eigenlijk is dat slechts één gebod: Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt… In de context van de afscheidsrede, gaat het hier om de leerlingen onder mekaar. Maar als we die context open trekken, komen we bij het Laatste Oordeel, zoals Jezus dat beschrijft. En waarop zullen wij dan geoordeeld worden ?
Komt, gezegenden van mijn Vader,
en ontvangt het rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld.
Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven,
Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven,
Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen.
Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed,
Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht,
Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden
en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven?
En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen,
of naakt en hebben U gekleed?
En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken?
De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar Ik zeg u:
Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan.
Wij zullen niet geoordeeld worden op het naleven van allerlei geboden. Niet op de tien geboden, of de geboden die door de kerk worden uitgevaardigd, maar op onze naleving van slechts één gebod: heb elkander lief. En sluit daarbij niemand uit. Als wij dat doen, bestaat God. Als wij dat niet doen, bestaat hij niet.
Er zijn zeker mensen die dit antwoord op de vraag of God al dan niet bestaat, niet bevredigend zullen vinden. Daarom, voor de mensen die willen geloven dat God bestaat omdat ze hem nodig hebben: als jullie in dat geloof kracht vinden, mag niemand daar kritiek op geven. Maar als je echt doordenkt over de boodschap van Jezus, kom je – denk ik – toch tot een dieper en onbaatzuchtiger inzicht.
Tenslotte: is hiermee alles gezegd over het bestaan van God ? Natuurlijk niet. Er is ook nog de idee van God, Schepper. Maar als je zoekt naar de specifiek christelijke godsidee, kom je toch uit bij de idee van God, Liefde. En wordt de vraag “bestaat God ?”, gesteld in de klassieke zin, eigenlijk irrelevant.