Laat me beginnen met te stellen dat wat onredelijk is, geen zin heeft.
Een eerste mogelijke misverstand is dat tussen redelijkheid en wetenschap. Iets kan volkomen los staan van de wetenschap en toch redelijk zijn. Een simpel voorbeeld: als ik stop voor een rood licht, is dat pure redelijkheid, maar het heeft niets vandoen met wetenschap.
Geloof is geen wetenschap. Wat ik weet, moet ik niet geloven. Maar er is meer, omdat het christelijke geloof niets te maken heeft met het geloven dat iets waar is, ook al is het niet wetenschappelijk bewezen. Natuurlijk heeft de katholieke kerk heeft ons dogma’s voorgehouden, waarheden die we onvoorwaardelijk moesten geloven. Maar de katholieke kerk heeft wel meer het christendom verraden.
Lieve christenen beginnen dan wel over het geloof als vertrouwen. Ik geloof wordt dan: ik geloof in jou. Dat klinkt mooi, maar het is het geloof van de zwakken die God nodig hebben als een kracht in hun leven. Of liever die beleefd aan God vragen dat hij hun kracht zou geven om het leven aan te kunnen. Voor mijn part vragen ze ook om kracht om het goede te kunnen doen. Dat is mooi, maar zwak.
Ik heb God voor niets nodig. Overal rondom mij zie ik mensen die perfect zonder God kunnen.
Een van de eigenschappen van de verliefdheid wordt poëtisch verwoord door het zinnetje: ieder minuut van mijn leven is een verloren minuut. De verliefde heeft het gevoelen dat hij niet zonder zijn geliefde kan. Maar verliefdheid is eigenlijk het tegenovergestelde van liefde. Mensen die mekaar echt liefhebben kunnen zonder mekaar, maar willen niet zonder mekaar. Als je niet zonder mekaar kunt, ben je niet vrij. Je bent niet vrij op een dubbele manier: je kan niet zonder de andere, maar je kan ook niet anders dan van de andere houden. Wat is de waarde van een liefde die het resultaat is van een soort onweerstaanbare drang ? Verliefdheid kan overgaan in liefde, maar dat is niet noodzakelijk zo. Daarom een goede raad aan jonge – of oude – mensen die zouden willen huwen: huw niet zo lang je niet zonder de andere kan. Want als je verliefdheid niét overgaat in liefde, ben je gehuwd met iemand waar je niet van houdt.
Ik heb God voor niets nodig, maar ik wil niet zonder God.
Het woord geloof krijgt hier de betekenis van aanvaarding: ik beslis om te aanvaarden dat God er is in mijn leven.
De meesten onder jullie hebben in de kerk wel ooit de geloofsbelijdenis van Nicea mee opgezegd of minstens gehoord: “ik geloof in God, de Almachtige Vader, Schepper van hemel en aard” Het woordje geloof betekent hier niet dat ik als waar aanneem dat er een God is, en evenmin dat ik vertrouwen stel in die God, maar eenvoudig dat ik die God in mijn leven aanvaard – ook als ik Hem nergens voor nodig heb.
Dan stelt zich natuurlijk de vraag: waarover heb ik het als ik over God spreek ?
Heb ik het over een wezen, ergens, overal, ooit, altijd, dat op een of andere manier iets met mij te maken heeft. Is het redelijk om te geloven – om als waar aan te nemen – dat dit wezen bestaat. Uiteraard kan niemand bewijzen dat het niet bestaat. Maar is het daarom redelijk om te geloven dat het bestaat ?
Ik aanvaard een God in mijn bestaan. Als ik hier over God spreek heb ik het over “iets” of “iemand” – op dit moment van mijn denken, maakt het nog niet veel uit – dat groter is dan ik. Ik aanvaard dat ik niet het centrum van het heelal ben. Ik aanvaard dat er iets is waaraan ik me moet overgeven en ik besef dat dat overgeven niet gemakkelijk is, want ik ben egocentrisch geboren en in mij zit de neiging om mezelf inderdaad het belangrijkste te vinden. Ik zal er moeten voor vechten in zelfvorming om open te komen voor de andere en bekwaam te worden om mijn leven in het teken te stellen van de andere. Eigenlijk geef ik hier een bepaling van de liefde.
En dan zegt Jezus: God is Liefde. Maar liefde is niet iets of iemand. Liefde is een gebeuren. God is een gebeuren. Hij is iets wat gebeurt in mij omdat ik beslist heb om er mij voor open te stellen en aan over te geven. En vermits God per definitie gaat over het absolute, wordt dit gebeuren voor mij een absolute plicht.
Is dit onredelijk ?
Er is een God, opperiets, waar ik daar tegenover met mijn menselijk aards bestaan niets anders ben dan een toevallig biologisch schepsel hier op aarde geboren. Er hier het beste van maken voor mezelf en mijn omgeving en afwachten wat het word bij hem als ’t hier gedaan is. Hopelijk word het daar beter dan hier met al die materialistische klootzakken