MO*
Een interessant artikel waarbij ik eigenlijk weinig commentaar kan schrijven wegens gebrek aan kennis.
Deze passage lijkt me het interessantst:
“…zelfvoorziening centraal staat, waarvan de zorgsector, openbare dienstverlening, onderwijs en cultuur mee het hart vormen en waarin menselijke noden geledigd worden, maar behoeften aan nog meer spullen begrensd, en waarin de overheid aan het stuur zit van het financiële systeem.”
Laat me dit even overlopen.
Zelfvoorziening: De geniale Aldous Huxley, auteur van verplichte literatuur “The Brave New World”, heeft in een visionaire roman waarvan ik me de titel niet herinner (ja, ik schaam mij ! ) al een samenleving beschreven waarin elk huis zelfvoorzienend is. Daarmee was hij zijn tijd ver vooruit. Deze voorspelling wordt stilaan meer en meer werkelijkheid. Denk maar aan de zonnepanelen die mits nog wat verbetering binnen niet zo lange tijd een elektriciteitsnet voor individuele stroomvoorziening overbodig zullen maken. Misschien moeten de milieu-bewogenen daar eens wat dieper over doordenken.
Inderdaad: als er iets is wat deze crisis ons leert, dan is het het belang van de mensen die niet produceren, doch wel zorgen, onderwijzen, en de samenleving in beeld brengen in cultuur. Het is opvallend hoe in het kapitalisme deze mensen financieel ondergewaardeerd zijn. Hoog tijd om dat te veranderen !
Natuurlijk vind ik dit artikel ook interessant omdat het me gelijk geeft: in eerdere blogs heb ik al gepleit voor een vraageconomie, in plaats van de kapitalistische aanbodeconomie. In een aanbodeconomie produceer je om winst te maken. In een vraageconomie om aan behoeften te voldoen.
Als het gaat over behoeften gaat het ook dadelijk over matiging. Want zonder matiging is een behoefte geen behoefte meer, maar een te veel. Je kan dat luxe noemen.
De levensstijl die ons wordt opgedrongen door de winstjagers en de reclame laat ons verworden tot genotzoekers die blij worden als ze weer eens iets nieuws hebben kunnen kopen. Er lopen veel te veel mensen rond die enkel werken om meer te bezitten en meer te genieten. Ik veroordeel die mensen niet. Ze zijn slachtoffers van een decadent kapitalisme dat de menselijke waardigheid – en daarmee ook het menselijk geluk – opoffert aan de winst. Ik ken nog al wat mensen die zich goed voelen als ze met een tas uit een winkel komen, maar niet gelukkig zijn.
Dan komen we bij de basisidee van dit artikel en die lijkt me evident: je kan de wereld slechts veranderen, als je de baas bent over het geld. De huidige bazen over het geld zijn niet geïnteresseerd in een betere wereld. Ze zijn enkel geïnteresseerd in dat geld. Op die bazen moeten we dus niet rekenen.
Volgens Ann Pettifor zouden die de politieke leiders de baas moeten zijn. Ook dat lijkt een evidentie. Maar het vormt wel een, in mijn ogen, onoverkomelijk obstakel: vermits de bazen nu niet de politiekers zijn, staan de politiekers in dienst van die bazen. Hoe zouden de politiekers dan in staat zijn om het geld af te pakken van de kapitalisten en het te beheren in dienst van de bevolking ? Want dàt is het drama van het kapitalisme: het geld wordt niet gebruikt voor de bevolking, maar voor de winst van de kapitalist.
In dat verband wil ik toch even een oogje openen. Neem onze wegen. Nogal wat mensen denken dat die worden aangelegd om toe te laten dat wij, gewone mensen, ons vlot verplaatsen. Maar worden die wegen ook echt daarvoor aangelegd ?
In oude tijden legden men wegen aan voor de handel. Handelswegen. Steden ontstonden op het kruispunt van handelswegen. Neem de Romeinen: die legden wegen aan, en plantten bomen naast de weg om hun legioenen zich snel te laten verplaatsen met schaduw onderweg. De eerste snelwegen zijn aangelegd door Hitler bij zijn plannen om een oorlog te beginnen en zijn tanks snel aan de grenzen te krijgen. Napoleon III liet in Parijs de grote boulevards bouwen om om het leger met zijn kanonnen zich vlot door de stad te laten verplaatsen zodat ze niet door de smalle labyrinten van de stadswijken moesten om opstanden neer te slaan. De E40 is er niet om een familie vrolijke Limburgers vlot naar de zee te brengen (want Limburgers zijn frigoboxtoeristen), maar voor de vrachtwagens. En natuurlijk mogen die Limburgers er dan ook wel gebruik van maken, maar ze zijn niet voor hen aangelegd.
De wegen worden dus wel aangelegd met het geld van de bevolking, maar zijn er niet in dienst van de bevolking, maar in dienst van de commerce en het kapitaal. Aan de mensen wordt dan wijsgemaakt dat de wegen er voor hen zijn. En de mensen geloven dat. Onze democratie is één grote leugen.
Ann Pettifor denkt dat het kan. Ja, een New Green Deal is mogelijk omdat hij goed is voor de economie, en dus voor de rijken. Maar op het ogenblik dat de keyniaanse politiek niet meer noodzakelijk zal zijn en de rijken niet meer goed uitkomt, zal hij stoppen, en begint de hele rotzooi opnieuw.
Pettifor verwijst naar Roosevelt als een bewijs dat politieke wil het kapitaal aan banden kan leggen. Ze vergeet er bij te zeggen dat de politiek van Roosevelt al bij al niet zo lang geduurd heeft, en het pure kapitalisme snel weer de kop heeft opgestoken. De daadkracht van Roosevelt was slechts mogelijk omdat zijn politiek het kapitaal eventjes goed uitkwam. Neen, het vraagt niet enkel politieke moed. Binnen het kapitalisme kàn het gewoonweg niet.