Trouw (Nl)
Wat is angst eigenlijk? ‘De prijs voor een zinvol leven’
Eigenlijk zou ik geen commentaar moeten geven bij deze filosofische bespiegeling van Hans Alma. Aan de eruditie en diepgang van de echte filosoof heb ik niets toe te voegen. Dus, liever lezer, lees de tekst van Alma, laat die tot je doordringen en vergeef me dat ik mezelf eraan hang.
Ik ga dus niet mee filosoferen met Alma over angst en zin, over leven en dood. Maar sta me toe om op te merken dat ik er niet gelukkig mee ben als er in het algemeen over religie wordt gesproken en daarbij het christendom gewoon tot de religies wordt gerekend.
Als ik atheïsten bezig hoor over religie en de kritiek lees van de mensen die religie laten samenvallen met onderdrukking, oorlogen, en – inderdaad – angst, dan ben ik het daarmee eens.
In religie erkennen mensen goden – één god – als machten die over hen heersen en proberen ze om die machten gunstig te stemmen. Daar zit het element onderwerping in ingebakken, en dus ook de onderwerping aan de mensen die pretenderen om in de naam van die goden te spreken. Op dat ogenblik wordt religie niet meer enkel een persoonlijk gegeven, maar ook maatschappelijk en politiek. En begint de rotzooi.
Dan ontstaan geboden en verboden, wetten, en vermits geen enkel mens die perfect kan naleven, voeden die geboden en verboden de angst. Angst is een essentieel element in religie. De religieuze mens is een angstige mens.
Om om te kunnen gaan met die angst gaat de mens dan aan de goden eigenschappen toedichten zoals barmhartigheid en genadigheid, zodat hij als zondaar kan blijven hopen. Maar hij blijft afhankelijk van de goede wil van de almachtige god.
Het christendom is voortgekomen uit de Joodse religie en het is dus onvermijdelijk dat er nog sporen van religie in aanwezig zijn. Maar het overstijgt ook religie.
De God van de christenen heeft niet de eigenschap van barmhartig of genadig te kunnen zijn. Neen, hij is barmhartigheid en genadigheid, of nog beter: hij hoeft niet barmhartig of genadig te zijn, want hij is Liefde (1 Joh. 4) Liefde kent geen wetten, verboden of verboden. Liefde heeft dus geen barmhartigheid of genadigheid nodig. Ze zijn niet relevante begrippen in de liefde.
Het christendom is een humanisme.
Natuurlijk gebruik ik hier mythologische taal.
In Jezus wordt God mens en aanvaardt volledig de “condition humaine” met haar zwakheden, lijden en dood. Ik heb het al dikwijls aangegeven: zowel Kerstmis als Pasen brengen een beeld van totale machteloosheid. Hoe zou de God die uit liefde volledig mens is geworden nog een oordelende of veroordelende God kunnen zijn ?
In de klassieke theologie stelt men de kruisdood van Jezus voor als verlossing van de zonden. Door de religieuze mens wordt dit in het kader van het offer geplaatst: door dit offer wordt God bewogen om genadig te zijn. Dit is een aanfluiting van de echte christelijke betekenis. Ja, Jezus is verlossing van de zonden. Maar die verlossing betekent dat er geen zonde meer is. Want zonde houdt juist oordeel in.
Is er dan totaal geen gebod meer ? Ja, natuurlijk wel. Maar het is geen gebod dat god uitvaardigt. God is het gebod. En dat gebod is duidelijk: heb elkander lief, zodat er onder jullie geen geboden en verboden meer nodig zijn.
Voor de christen bestaat er geen zonde meer. Dit gaat over zijn verhouding met zijn God. Maar natuurlijk is er nog de menselijke slechtheid. Binnen de mensheid zijn er dus geboden en verboden nodig. Maar die hebben niets vandoen met God. Ze zijn puur mensenwerk en het is dus niet meer dan logisch dat ze anders dan zogenaamde goddelijke verboden die absoluut en tijdloos zijn, gebonden zijn aan tijd en plaats, aan cultuur.
Het christendom is geen ethiek. Het geeft niet aan wat goed en slecht is, al kan de liefde natuurlijk wel inspiratie geven in het nadenken hier over.
Om even de mythologische taal te verlaten: de liefhebbende mens staat boven de wet. Of nog: de mens kan andere mensen volgens wetten oordelen en veroordelen, maar in zijn diepste zijn mag geen enkel mens geoordeeld en veroordeeld worden. Een mens is ook meer dan wat hij doet of zelfs denkt. Elke persoon heeft iets wat onaantastbaar is. Dat is humanisme.
Maar wat hebben we aan een machteloze God die zelfs niet met geboden en verboden ingrijpt in het menselijk bestaan ?
Het antwoord is al gegeven: Hij is een gebod. Een absoluut gebod: heb elkander lief.
Laat het christendom geen religie zijn, het is natuurlijk wel een geloof. Geloof is een keuze om het leven te richten op iets/iemand die niet tastbaar is; die niet wetenschappelijk kan vastgesteld en bewezen worden. Maar als iemand de keuze maakt om te geloven in een God die Liefde is, wordt dat geloof en die God wel ingrijpend in zijn leven en wordt God realiteit omdat het gebod dat Hij is beleefd wordt. Liefde is een daad of gebeurtenis. Wat kan er reëler zijn dan iets wat gebeurt ?
Ik hou me dus niet bezig met de vraag of er ergens/overal ooit/altijd een goddelijk wezen “bestaat”. De vraag is niet te beantwoorden en eigenlijk voor een christen totaal irrelevant. Het is een vraag voor de religie. Niet voor de christen.
Nogmaals: als ik het woord God schrijf bevind ik me in de mythologische taal. Ik probeer te spreken over dingen waarover in gewone mensentaal niet te spreken valt, maar die door dringen tot de diepste diepte van de menselijke existentie. Je kan het vergelijken met muziek (niet alles wat tegenwoordig muziek genoemd wordt). Bij muziek kan je nooit totaal de juiste woorden vinden om duidelijk te maken waar het over gaat. Het gaat altijd om meer. Maar ook zonder die verwoording en conceptualisering voel en wéét ik: hier gaat het over een, inderdaad onzegbare, maar fundamentele menselijke aangelegenheid.
De geestelijke werkelijkheid is niet belangrijker dan de materiële. Maar ze is wel essentiëler.
Ter attentie van de mensen die er onder lijden dat ze nu niet fun mogen shoppen: vervang je geshop door te luisteren naar (echte) muziek. Of lees een evangelie of de eerste brief van Johannes.