Waarom Oxfam me triest en de Pvda me blij maakt

MO*

Sofie Beunen

Oxfam-Wereldwinkels, deel van Oxfam België, blaast 50 kaarsjes uit

‘Het vuur is na vijftig jaar verre van gedoofd’

‘Al vijftig jaar strijden de vrijwilligers van Oxfam-Wereldwinkels voor eerlijke handel, tegen ongelijkheid en voor economische rechtvaardigheid’, schrijft Sofie Beunen in haar opiniestuk ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de organisatie. Een strijd die anno 2021 nog steeds niet gestreden is

Waarom word ik toch zo triestig als ik dit lees ? Ik ben er van overtuigd dat Sofie Beunen het goed meent en oprecht blij is omdat het vuur na vijftig jaar nog niet gedoofd is. Ik zou ook nog mee blij kunnen zijn met haar, want ik moet toegeven dat de hele actie zeker bepaalde mensen heeft geholpen. En ja, als je één mens niet belangrijk vindt, kan je dan véél mensen belangrijk vinden ? Of alle mensen ?

Maar toch: je hebt het probleem op het niveau van de individuele mens of de kleine gemeenschap. Maar je hebt ook het probleem op het niveau van de brede samenleving, zeg maar van de mensheid.

Ik wil dus het niveau van de individuele mens niet veronachtzamen. Ik koop ook in de Wereldwinkel. Maar ik weiger om enkel daarvoor oog te hebben, want bij iedere individuele mens die ik “help”, staan er twee op die ik niet help. Ik dweil met de kraan open. Als ik hard dweil kan ik de vloer ergens even proper krijgen, maar even later loopt de boel weer onder water.

Ik wil dus wel dweilen. Maar ik wil ook die kraan dicht. Zijn de actievoerders van Oxfam ook zo breed denkend als ik, of zitten ze vast in hun eigen wereldje ?

Ik heb de vooruitgang in inzicht meegemaakt van de tijd dat goede mensen zich inzetten voor liefdadigheid, naar het inzicht dat er ook structurele veranderingen moesten komen. Maar daar zijn de Oxfam mensen blijven steken. Ja, ze werken aan structurele veranderingen binnen het systeem. Maar als het systeem tot in de kern rot is… ?

Neen, ik pleit er niet voor om de typische Oxfam, Greenpeace… -aanpak stop te zetten, maar ik pleit er wél voor om de mobilisatiekracht die daar aanwezig is, ook in te zetten om mensen bewust te maken van het feit dat enkel een totale systeemverandering naar een menselijke mensheid kan leiden.

Ik begrijp het natuurlijk wel: om haar mensen te motiveren heeft Oxfam succesverhalen nodig. Je krijgt mensen niet op gang als je moet toegeven dat het niets uithaalt. En als je successen boekt, moet je dan toch nog dieper gaan ? Maar is het echt niet mogelijk om op basis van die successen de mensen te helpen groeien in het inzicht dat er eigenlijk meer nodig is ? Niet enkel meer van hetzelfde, maar ook meer van een andere orde ?

En ja, dan stoten we natuurlijk op de vraag welke strategie en actiemethoden mogelijk en aangewezen zijn om de strijd voor systeemverandering te voeren ?

Ik beken dat ik daar geen pasklaar antwoord op heb. Dat kan zijn omdat ik er niet slim genoeg voor ben. Eigenlijk hoop ik dat, want dat zou betekenen dat de strategen van Oxfam dat antwoord misschien wél kunnen kennen. Het kan ook zijn dat dit antwoord op dit ogenblik nog ondenkbaar is.

Eén zaak is zeker: de eerste stap is bewustwording van een voldoende grote kritische massa. Ik heb zo ’n vermoeden dat die massa de hoogte zou kunnen vormen van waarop we de weg naar het doel kunnen zien en uitstippelen.

Ik lees in het artikel van Sofie Beunen geen enkel woord in die richting. Ja, dan word ik triest.

Ze schrijft haar artikel ook in het kader van de week van de vrijwilliger.

Ik denk dat het belang van de vrijwilliger sterk onderschat wordt. Het gaat er daarbij niet om dat de vrijwilliger belangrijk is om bepaalde problemen op te lossen. Dat is natuurlijk wel zo. De overheid kàn niet alles oplossen. En als anarchist wil ik dat de overheden zo weinig mogelijk (moeten) oplossen. Hoe meer de oplossingen van de mensen komen, hoe beter. 

Merk op dat ik hier niet zo maar pleit voor liefdadigheid. Want bij liefdadigheid hangt de oplossing bij wijze van spreke af van de goede luim van de vrijwilliger. Maar vrijwilligers kunnen zich ook organiseren zodat hun inzet een structureel karakter krijgt, zodat hun inzet gegarandeerd wordt. Dat kan uitmonden in organisaties die los staan van of toch niet samenvallen met de overheid. Denk aan, bijvoorbeeld, de ziekenkassen.

En dan zie je natuurlijk dat die ziekenkassen niet meer draaien op vrijwilligers, maar op beroepsmensen. Daar is veel voor te zeggen.

En toch ligt er een groot belang bij de vrijwilligheid van  de vrijwillige. Als je door de inzet van beroepsmensen hetzelfde resultaat zou halen – of zelfs een beter resultaat – dan door de inzet van vrijwilligers, blijft er toch nog het belang van de vrijwilligheid. 

Er is een verschil tussen het goede dat iemand doet omdat hij moet; omdat hij er voor betaald wordt… en het goede dat iemand vrijwillig doet.

In een aantal gevallen zal professionalisering echt nodig zijn. Toch blijft ook dan vrijwilligheid nog belangrijk.

Door de professionalisering zijn de ziekenkassen veranderd van solidaire gemeenschappen met leden in verzekeringsmaatschappijen met klanten. We moeten echt naar professionelen die in hun hart nog vrijwilliger zijn.

Jullie weten al dat ik ongenadig kritisch kan staan tegenover de Pvda. Maar de Pvda is wel een organisatie die er in slaagt om die combinatie van professionaliteit en vrijwilligheid waar te maken. Daar heb ik dan weer oneindig veel respect voor.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *