Bij palmzondag denken de meeste christenen dadelijk aan de intocht van Jezus in Jerusalem waarbij hij door een menigte wordt onthaald als een koning. Nogal wat Joden waren niet gelukkig met de Romeinse bezetting en ze hoopten dat er een leider zou opstaan die hen zou bevrijden.
De gebeurtenissen van palmzondag vinden plaats, zes dagen voor het Joodse paasfeest dat de bevrijding van de Joden uit de Egyptische slavernij herdacht. Het was dus een tijd waarin die gevoelens van bevrijding weer wat wakkerder werden. Bij een aantal Joden heerste er een soort prerevolutionaire sfeer.
Blijkbaar had Jezus tijdens zijn optreden de voorbije drie jaar nogal wat indruk gemaakt, want de menigte zag in hem een mogelijke bevrijder.
Jezus speelt het spel mee. Maar hij maakt al dadelijk duidelijk dat ze van hem geen gewelddadige rebellie moeten verwachten, want hij trekt Jerusalem binnen, gezeten op een ezel, en niet op een paard. Dat beeld van de ezel had een duidelijke betekenis voor de Joden, want het verwees naar een verhaal in het Oude Testament van een koning die geweldloos vrede bracht. Stel het beeld van de ezel tegenover dat van de ruiter die hoog op zijn paard neerkijkt op de gewone mens en het wordt duidelijk. Hier een ruiterstandbeeld van Leopold II in Oostende.
Later zal Jezus duidelijk maken dat hij wel bevrijding brengt, maar niet van de Romeinen.
Die intocht is niet de enige gebeurtenis van die dag. Want Jezus trekt dan naar de tempel, het centrum van de Joodse geloofsbelevenis. Joden die iets van Jahweh wilden verkrijgen pelgrimeerden naar die tempel om daar offers te brengen om Jahweh gunstig te stemmen. Die offers bestonden uit duiven, maar wie het echt meende offerde een schaap of lam. Die hogepriesters wisten wel wat lekker was.
Marokkaanse lamsbout uit de oven
Ingrediënten:
- 1 lamsbout (Del3a)
- 2 tl zout
- 1 tl zwarte peper
- 1 tl paprikapoeder
- 1 tl gember
- 1 tl komijn
- Scheut olijfolie
- Verse peterselie en koriander
- 2 teentjes knoflook
Bereiding:
Maak het vlees goed schoon en verwijder overtollig vel en vet (niet al het vet weghalen!). Maak een marinade van de kruiden, uitgeperste knoflook en olijfolie en smeer de bout goed in. Laat een aantal uur marineren. Leg op een bakplaat met bakpapier en dek goed af met aluminiumfolie. Zorg dat alles dicht zit, zodat de stoom binnenin blijft.
Er was nog geen echte eenheidsmunt en dus moesten pelgrims hun plaatselijke munt inwisselen voor hogepriestersmunt. Dat geldwisselen en de verkoop van de offerdieren gebeurde in de tempel zelf.
Als Jezus daar arriveert ontsteekt hij in grote woede, en gebruikt zijn broeksriem om het bankiers- en commercegepeupelte uit de tempel te jagen. Hij was even zijn ezel vergeten.
In de prerevolutionaire sfeer van die dagen was elk relletje er een teveel, en dus beslissen de hogepriesters en wetgeleerden opdat ogenblik dat Jezus moet uitgeschakeld worden. De lijdensweek is begonnen.
Als commentaar bij zijn optreden geeft Jezus mee dat de tempel een oord van gebed moet zijn. Blijkbaar stelt hij offeren en gebed niet zo maar gelijk. De pastoors met hun offerblokken en kaarsenhandel in hun kerken, moeten hier toch eens over nadenken.
Het offer is een religieus gebruik. Het sluit aan bij de primitieve religie die vertrekt van het besef dat er krachten zijn die de mens overstijgen, waarbij de mens dan probeert om die krachten gunstig te stemmen door een offer te brengen. Bij primitieve volkeren waren dat zelfs mensenoffers, met als toppunt het offeren van het meest dierbare: de oudste zoon. In het Jodendom is in de tijd van Abraham het besef ontstaan dat dat toch wat overdreven was en is die zoon vervangen door een schaap. Voor een aantal mensen is de evolutie van het offer daar gestopt. De schapenboeren kunnen er maar goed mee varen.
Voor anderen is de evolutie verder gegaan, en ze sponsoren nu de kaarsenindustrie.
Ik doe daar nu wel wat lacherig over, en het blijft natuurlijk primitief, maar ik wil niet zo maar neerkijken op die mensen. Iedereen heeft recht op zwakheid en als mensen kracht putten uit deze rituelen, kan ik enkel blij zijn voor hen. Wat de schapen er vandenken, is een andere zaak.
Maar dit is niet het christelijke geloof. Ik schakel nu bewust over van het woord religie naar het woord geloof. Ik meen te mogen zeggen dat het christelijke geloof in zijn pure vorm geen religie meer is. Daarbij geef ik toe dat in de werkelijkheid van de christelijke geloofsbeleving het religieuze aspect nog wel aanwezig zal zijn. Tenslotte leeft de primitieve mens nog altijd in elk van ons en zijn mannen nog altijd jagers en vrouwen nog altijd verzamelaars, totspijt van het nep linkse politiek correcte feminisme en de aanhangers van de vloeiende sexualiteit.
Het christelijke geloof is het geloof in de boodschap van Jezus.
De essentie van die boodschap is dat we God niet als een te vermurwen macht of rechtvaardige rechter moeten zien, maar als een Goede Vader.
Een goede vader vraagt niet dat zijn kinderen hem offersbrengen om goed te zijn voor hen.
Natuurlijk zullen een aantal van mijn lezers nu opwerpen dat die machten en die God er feitelijk niet zijn. Ik wil daarin meedenken. En natuurlijk geloof ook ik niet dat er ergens in of buiten de kosmos iemand op ons zit neer te kijken, ons al danniet goedgezind.
Als ik het woord God gebruik, en – in deze context – ook het woord vader, dan zit ik in de sfeer en de taal van de mythe. Eigenlijk is het een verarming van mijn denken als ik die mythe dan toch probeer om te zetten in “gewone” taal.
Maar voor de heidenen onder jullie wil ik toch een hint geven. Zeker in deze seculiere tijd, zie ik nogal wat mensen voor wie hun mens-zijn opgesloten zit in de kleine wereld van het eigen mens-zijn; in het hier en nu; in het leven van geboorte tot dood en niets meer. Met dat meer bedoel ik hier niet het hiernamaals.
Een juist begrip van de idee God trekt dit mens zijn open. Het staat open voor een grootsheid die de mens overstijgt. Het plaats het mens-zijn in een groter geheel waarin het zin heeft. Dat is iets anders dan de zin die ik geef aan mijn leven door mijn manier van leven. Dat speelt zich af binnen het leven. Bij God gaat het over hetleven zelf. En neen, uit de aard van de zaak kan ik die zin niet helemaal vatten. Maar die zingeving is wel de basis voor een grondig optimisme en levenskracht.
We zijn op weg naar Pasen.
PS. Maar nogmaals: deze filosofische verwoording geeft niet de volheid van de mythische boodschap weer.