Kerknet
Anaïs Fayt: “Vanbinnen dragen wij een schat”
Dat vind ik mooi: het leven als een aarden pot. Als er maar geen PFOS in verwerkt zit. Neen, het is niet mooi van mij om er mee te spotten. Want ook al is het niet helemaal waar, er zit toch wel iets van waarheid in.
Geeft God ons kracht om het leven aan te kunnen ?
Ik vind dat een raar idee: een God die van waar ons aarden potten stuurt met daarin kracht. En dus neen: ik geloof niet dat God ons kracht geeft als er in ons leven moeilijkheden opduiken. Zo simpel kan het niet zijn.
En toch zijn er mensen die uit hun geloof kracht putten. Dat is een feit dat je niet kan ontkennen.
Maar heb je opgemerkt dat ik God heb vervangen door geloof ?
De Amerikanen hebben er films over gemaakt: soldaten die verlamd geraken; in het leger een zware revalidatie moeten doormaken en kracht vinden om het vol te houden in hun liefde voor hun meisje en in het geloof dat zij van hem houdt. Als hij dan terug thuis komt, blijkt natuurlijk dat zij een ander heeft, en stort zijn wereld in.
Heeft haar liefde hem kracht gegeven ? Die liefde was er niet… De kracht kwam uit het geloof in die liefde.
Zelfs als God niet bestaat, kan het geloof in een God die je liefheeft, je kracht geven.
Jezus, die rare man van Galilea, toen, was een van de vele rondtrekkende predikers. Zowat elke prediker deed af en toe als dat goed uitkwam een wondertje zoals een blinde doen zien of een lamme weer doen lopen. Die predikers waren natuurlijk charlatans, een beetje opgefokte hysterici met een boodschap, die die wonderen gebruikten om geloofwaardig te zijn. Ik was er niet bij, maar ik kan me voorstellen dat er wat concurrentie was en ze tegen mekaar op ijverden om het meest wonderlijke wonder.
De eerste christenen zagen de wonderen als een teken dat die Jezus echt wel de zoon van God was. Ze gingen er van uit dat hij beroep kon doen op Gods kracht. Ze hadden er niets van begrepen. Want Jezus zegt niet tegen die blinde: God heeft je gered. Hij zegt ook niet: ik heb je gered. Hij zegt: je geloof heeft je gered.
Ja, ik geloof dus dat geloof kracht kan geven.
Moet ik me dus maar tot godsgelovigheid bekeren om het leven aan te kunnen ?
Als je het artikel van Anaïs leest en op zoek gaat naar de bedoeling achter de tekst, kom je er op uit dat ze eigenlijk mensen wil overhalen om in God te geloven om het leven aan te kunnen. Ik houd niet van Anaïs.
Ik heb geen God nodig om het leven aan te kunnen, Ik heb God nergens voor nodig.
Als ik God nodig zou hebben, zou dat betekenen dat God er moet zijn voor mij. Dan ben ik belangrijker dan God en is God geen God meer.
Ik werk graag met een gedachteninstrumentje dat ik hier niet echt uitwerk, maar waarbij ik het leven indeel in een aantal terreinen die ieder een waarde vormen. Het zijn: mijn lichaam, de materie die ik zelf ben; de materie rondom mij; mijn geest: gevoelen, verstand, wil; mijn ziel: zin voor gemeenschap en zin voor religie.
Je kan die rangschikken volgens het principe dat een waarde altijd een lagere waarde is dan de waarde waarvoor ze voorwaarde is. De laagst waarde (lichaam) is dus voorwaarde voor alle andere, en de hoogste waarde is voorwaarde voor niets. Merk op dat waarde iets anders is dan belang of nut.
God is per definitie de hoogste waarde en dus voor niets voorwaarde. Ik heb God voor niets nodig. Juist daarom is hij God.
Johannes zegt: God is liefde. Het gaat dan niet om de menselijke liefde, maar om de goddelijke liefde. Daarbij gaat het er om dat we door God worden opgeroepen om de menselijke liefde zoveel mogelijk te overstijgen naar de goddelijke liefde toe. In de menselijke liefde zit altijd ergens wat eigenbelang, al was het maar dat de liefhebber hoopt op wederliefde. Die goddelijke liefde wordt gekenmerkt door totale onbaatzuchtigheid en onvoorwaardelijkheid; als je ze toch doortrekt naar de mens wordt het de ultieme vorm van liefde: die voor de vijand.
God is een fluisteraar: hij dringt zich niet op. Je moet je oren spitsen om hem te horen. Toch is hij ook een roepende, want hij is in zich een oproep tot totale liefde.
Het begrip God komt uit de mythologie. Die heeft niets van doen met wat wij werkelijkheid noemen van de personages, maar met de inhoud van de gebeurtenissen. De inhoud in deze mythe is de roeping. Wie vanuit een roeping leeft, leeft krachtiger. Van mij mag je beweren dat God niet bestaat – wat versta je onder “bestaan” ? – maar de roeping bestaat, want ik hoor ze. Vindt jij die roeping inbeelding ? Wat is er eigenlijk mis met inbeelding ? Probeer je eens een leven in te beelden zonder inbeelding. Ieder beeld dat een mens heeft van zichzelf is inbeelding, want andere mensen zien je nooit zoals jij jezelf ziet.
En ja dus: roeping – ook gefluisterd – geeft kracht.
Maar die kracht komt niet van buiten (van een God, of van ander mensen). Ze ligt al in mij. De roeping helpt me wel om die kracht naar boven te halen. Voetbalsupporters hebben dat goed begrepen.
En dat geloof ik dus wél: in het scheppingsverhaal staat voortdurend: en God zag dat het goed was. Neen, er staat niet dat het perfect was. Maar wel dat het zin had / heeft. Dat is een boodschap van fundamenteel optimisme. Het betekent dat het allemaal ultiem toch weer goed komt, zelfs al ervaar ik dit niet zo. Het betekent dat in de schepping – in mij – al de kracht ligt.
Nu moet ik er nog aan geraken. Kwestie van mijn oren te spitsen en God te horen fluisteren.