Over nationalistische identiteit

Doorbraak

Karl Vanlouwe

Identiteit in wintertijd

De formele kandidatuur van Zemmour voor het Frans presidentschap zet het thema ‘identiteit’ opnieuw bovenaan de politieke agenda. Voornamelijk in Frankrijk uiteraard, maar bij uitbreiding ook in de rest van Europa en de Westerse wereld. En als het regent in Parijs, dan druppelt het zeker ook in Brussel

Ja, die Zemmour. Tot afgrijzen van linkse vrienden, vind ik dat hij in heel wat zaken gelijk heeft. Zo bijvoorbeeld is de islam echt wel een bedreiging voor onze samenleving. Ik denk dat ik dit in eerdere blogs voldoende heb geargumenteerd. Maar natuurlijk maakt Zemmour zich ook grandioos belachelijk als hij met trillende stem en tranen in de ogen de grootsheid van Frankrijk bezingt. Nu is hij wel niet alleen met zo ’n onnozelheid. Ook de koning der belgen, De Croo, alle vorige presidenten van Frankrijk, de VS, UK… mesten geregeld de nationalistische waanzin.

Geef ik daarmee mijn linkse vrienden gelijk die zichzelf zien als wereldburgers, verheven boven het dwaze gewoel van de gewone man die vlaams blok stemt ? Neen, natuurlijk niet !

Mijn linkse vrienden lijden aan een ziekte die als een virus door onze intelligentsia raast: ideologische blindheid. Ze zitten zo vast in hun ideologische denkkader dat ze de werkelijkheid niet meer zien zoals ze is, maar ze vervormen tot ze past in dat denkkader.

Nationalisme heeft te maken met identiteit. Je kan het een vorm van identiteitsbeleving noemen. Linksen verwerpen het nationalisme en mét dat badwater smijten ze ook het kind van de identiteit weg. Nogal dom, maar niet abnormaal voor ideologisch blinden. Zeker als die blinden ook nog leiden aan die andere ziekte van deze tijd: het activisme.

Neen, ik heb niets tegen actie voeren. In mijn blogs doe ik niets anders. Maar bij activisme gaat het om een onweerstaanbare drang, een psychologische noodzaak. Als een activist even niets heeft om actie voor te voeren, gaat hij op zoek en construeert zo nodig een onrecht of discriminatie om aan zijn basale behoefte te kunnen voldoen. Het is wel wat genuanceerder dan ik het hier beschrijf, maar ik wil duidelijk zijn. Meestal gaat het wel om een inderdaad bestaand probleem, maar wordt dit door de activist opgeblazen tot een transcendentele aangelegenheid die dadelijk – nu, onmiddellijk – moet opgelost worden. Activisten hebben dan ook de neiging om te spreken over vijf na twaalf – het einde van de mensheid – en om doelstellingen voorop te zetten die nooit ambitieus genoeg zijn en absoluut voor een bepaalde, altijd zeer nabije, datum moeten verwezenlijkt worden.

Er is werk aan de winkel voor psychologen om de mentale mechanismen te ontrafelen die aan de oorsprong liggen van deze hedendaagse pandemieën. Mijn slecht karakter laat zich daarbij natuurlijk inspireren door Freud en het zou me niet verwonderen dat we ooit door statistieken leren dat seksuele problemen aan de oorsprong liggen van ideologische blindheid en activisme. Impotentie ligt daarbij voor de hand. Maar ik moet toegeven dat tot nu toe bij mijn weten nog geen bewijzen zijn geleverd. Het lijkt me wel een aannemelijke werkhypothese.

Maar goed: ik ben tegen elke nationalisme, of het nu het Vlaamse of het belgische of het Hottentotse is. Maar identiteit is wel essentieel als je het over samen leven van mensen wil hebben.

Nationalisme probeert een identiteit te scheppen. Die staat zelfs uitdrukkelijk vermeld op mijn identiteits-kaart.

Maar nationalisme gaat verder, want het probeert me aan te praten dat ik fier moet zijn over deze identiteit en, belangrijker, het probeert me het gevoelen te geven dat ik omwille van gedeelde identiteit een gemeenschap vorm met burgers van dezelfde natie.

Daar ligt het verschil tussen een staat en een natie. Een staat is een neutraal gegeven. Hij wordt bewoond door mensen die gemeen hebben dat ze onder een bepaalde overheid vallen. Je zou een staat een samenleving kunnen noemen. In een natie wordt die samenleving ook een gemeenschap.

Nu is het niet evident dat de mensen die samenleven op een bepaald grondgebied ook een gemeenschap vormen. Of: zich een gemeenschap “voelen”, want gemeenschap heeft altijd te maken met de factor gevoelen. Gemeenschap veronderstelt altijd ook een minimum aan nabijheid en nabijheid is iets wat je voelt.

Om dat gemeenschapsgevoelen te ontwikkelen en te stimuleren gaat de natiestaat dan allerlei kunstmatige instrumenten inzetten zoals een volkslied, een vlag… Hij gaat standbeelden plaatsen van koningen, presidenten, figuren die de staat symboliseren… Hij gaat inspelen op de kinderlijke neiging van mensen om fier te zijn op de prestaties van iemand anders, gewoon omdat ze hem kennen of omdat hij tot hun “volk”,“natie”, “stam”… behoort. En zo hitsen de media dan de bevolking op om als één man achter elf voetballers te gaan staan en worden de Olympische Spelen hoogmissen van nationalisme waarbij atleten met tranen in de ogen verklaren dat ze het land hebben gediend. Ik vind de prestatie van Nina Derwael ongelooflijk, maar als ze verklaart dat ze dit voor belgië heeft gedaan, is het een trut.

De nationalistische identiteit wordt dus terecht afgewezen door links, al vraag ik me af waarom de PVDA dan zo vasthoudt aan de belgisch-nationalistische solidariteit.

Maar identiteit op zich is wél belangrijk. 

Nu zegt links dat de nadruk op identiteit mensen verdeelt. Dat is juist. Maar je kan het even goed omdraaien: zonder identiteit kunnen mensen ook niet samen komen. Je kan maar samen komen als je niet samen bent. Ik kan een andere maar ontmoeten als hij anders is. 

Zit er in die ontmoeting exclusie zoals links benadrukt ? Ja natuurlijk: als een jongen (of om het even wat) verliefd wordt op een meisje (of om het even wat), is hij niet verliefd op alle ander even watjes. Dàt is het basisgegeven.

Maar is die exclusie op zich een probleem ? Neen toch: ik kan me binden aan één bepaalde vrouw, maar dat belet me toch niet om tegelijkertijd ook respect te hebben voor andere vrouwen ?

Natuurlijk is het daarvoor belangrijk dat ik een gezonde identiteit heb ontwikkeld. Als mens moet ik daarmee bewust bezig zijn. Mijn identiteit mag niet steunen op misprijzen voor de ander. Er is iets mis als ik me superieur moet voelen om mezelf te zijn. Denk er over door en je zal begrijpen dat de nood aan superioriteit eigenlijk een overreactie is op een dieperliggend fundamenteel minderwaardigheidscomplex. Dàt is het drama van extreem-rechts.

Misschien moet links in de strijd tegen extreem rechts eens stoppen met ideologische discussies of propagandistisch populistische machtsstrijd en in de plaats een legertje psychologen op de extreem-rechtse meute afsturen.

Tenslotte: noteer dat ik met die extreem-rechtse meute niet de gewone vlaams blok kiezer bedoel, maar de echt ideologisch extreem-rechtse mens. De gewone vlaams blok kiezer wordt niet gedreven door gevoelens van superioriteit of minderwaardigheid, maar door angst.

Maar daarover heb ik het al gehad in mijn blog van vorige zaterdag, 11 december.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *