Kerknet
Hoe Compostela leven & werk van ondernemer Ingrid overhoop gooide
“Ik zal er zijn voor u ! “
Slechts enkele woorden, maar misschien zijn ze de belangrijkste die een mens kan uitspreken of beluisteren.
Ingrid Verduyn hoorde ze tijdens een eucharistieviering in een Spaanse kathedraal. Je kan het zien als een soort mystieke beleving.
Mijn eerste reflex bij mystieke ervaringen is er een van wantrouwen en scepticisme en ik denk dan dadelijk aan hysterie. Maar deze Ingrid geeft me niet de indruk dat ze veel aanleg heeft voor hysterie. Wat is er dan aan de hand ?
Natuurlijk zal wat de domme massa en zelfs een omhooggevallen cultuurloze geldelite tegenwoordig muziek noemt geen aanleiding geven tot dit soort ervaringen. Wat platvloers is, kan niet naar de hemel voeren. Dat geldt overigens ook voor mensen die totaal gefocust zijn op het sociale, op de sociale strijd, want die is aards.
Maar Ingrid Verduyn is wél geëngageerd in de sociale strijd en beleeft toch deze mystieke schoonheid. De hedendaagse populaire muziek maakt dieper dan diepmenselijke ervaringen onmogelijk, dat doet de sociale strijd niet, ook al bevordert hij die ervaringen niet.
Maar er is dus muziek die de mens wél toegankelijker maakt voor die diepte en precies omwille van de ervaringen bij die muziek overwin ik mijn scepticisme, ook tegenover Ingrid.
Iedereen die écht naar “geestelijke” muziek luistert zal het al wel eens hebben meegemaakt dat hij werd overvallen door een intense ervaring van schoonheid. Die schoonheid heeft te maken met verbondenheid; met het besef deel uit te maken van een geheel dat te groot en te mooi is om bevat te worden, en met de bereidheid om zich helemaal aan dat geheel over te geven, in een gevoelen van veiligheid.
“Ik zal er zijn voor u” sluit daarbij aan. Je zou dit “ik” kunnen zien als een verpersoonlijking van dat grote geheel.
In een eigenlijk nutteloze ontleding van het fenomeen zou ik dan kunnen stellen dat deze verpersoonlijking te maken heeft met het feit dat de ervaring zich voordoet in een godsdienstige context, met een persoonlijke God. Als Ingrid deze ervaring zou gehad hebben bij de oever van een prachtig bergmeer, zou deze verpersoonlijking er misschien niet gekomen zijn, maar op zich is dit niet relevant.
Het gaat om het gevoelen van verbondenheid, veiligheid. Die verbondenheid met het schone en goed leidt ook tot zelfaanvaarding en daarmee ook tot zelfvertrouwen, want verbondenheid betekent ook dat ik door het geheel word aanvaard zoals ik ben; dat ik er mag zijn.
Eigenlijk spreken we hier gewoon over religie. Als je de verpersoonlijking er bij haalt, ga je waarschijnlijk over naar godsdienst. Dat kan een verrijking zijn, maar als de verpersoonlijking een vorm van antropomorfisme wordt – zoals bij vele gelovigen het geval is – komen we wel in een vorm van bijgeloof terecht.
Het Oude Testament en het Scheppingsverhaal zijn natuurlijk niet christelijk. De figuur van Jezus waarrond het Nieuwe Testament draait brengt juist een reactie tegen de inzichten van het Oude Testament.
Maar natuurlijk is niet alles in het Oude Testament vreemd aan het christelijke denken. Of, misschien beter gesteld: in het Oude Testament is er ook al een diepe basisintuïtie die ook nog in het Nieuwe Testament aanwezig is.
Het scheppingsverhaal laat God de wereld scheppen in zes dagen, elke dag een onderdeel van die wereld, van water, zon en maan, via planten, dieren, naar de mens.
Waar het om gaat is de idee dat de wereld gewild is door God, met andere woorden: dat die wereld in zich “goed” is. Dat wordt letterlijk uitgedrukt in dat steeds weerkerende, en dus belangrijke, zinnetje: “En God zag dat het goed was”.
Neen, dat betekent niet dat de wereld perfect is. Wie op de vlucht moet voor een vulkaanuitbarsting of een tsunami, of de inwoners van Pepinster, zullen de wereld niet echt OK vinden. En we zitten ook nog altijd opgescheept met de dood die de meeste mensen niet vrolijk maakt. Maar tenslotte overwint altijd het leven.
Neen, daar heb ik niets aan als de dokter me zegt dat ik kanker heb. Maar als ik mezelf en mijn leven zie als een deelname aan dat grote wonderlijke, wondermooie, goede geheel, kan dat wel aanvaarding en rust geven. Die aanvaarding en rust leiden niet tot opgave, maar ze zuiveren de geest om zo de kracht vrij te maken die me helpt om te vechten voor genezing, want ook dàt hoort bij de deelname aan het geheel. En als de dood dan toch onvermijdelijk is, geeft die aanvaarding en rust me ook de kracht om gelukkig te sterven in het besef dat ik inderdaad slechts een onbeduidend deeltje ben.
In godsdienstige termen zegt men dan “Overgave aan Gods wil”. Ik hou niet van die uitdrukking. Laat me het maar bij religie houden.
Jullie weten al dat het thema “roeping” me sterk aanspreekt.
Ik vind het dan ook mooi dat Ingrid de ervaring van “Ik zal er zijn voor u” dadelijk ziet als een roeping om er zelf ook te zijn voor anderen.
Is het allemaal inbeelding ?
Wat maakt het uit ?
Vergelijk de sociaal geïnspireerde CEO Ingrid met de CEO die enkel bezig is met de winstcijfers. Wie denk je dat het gelukkigst is ?