Streven
Mogen we nog (vergelijkend en nuancerend) denken?
Ik hou wel van die Ludo Abicht.
De man is tenminste intellectueel eerlijk en altijd gericht op menselijkheid. Soms zou ik willen dat ik wat meer van zijn menselijkheid zou hebben. Dat wil niet zeggen dat ik het zo maar eens moet zijn met alles wat hij zegt.
Natuurlijk is de toestand qua racisme in de VS verontrustend. Ik volg Abicht helemaal in zijn afwijzing van het blanke racisme, gebouwd op “bloed”.
En ja, kleine kinderen zijn schattig als een blank en een zwart kindje mekaar onschuldig omhelzen en je kan je dan inderdaad afvragen wat er is gebeurd als diezelfde kinderen mekaar tien jaar later niet meer willen zien staan. Natuurlijk vind ook ik dat spijtig. Het zou niet mogen zijn.
Maar misschien is dat voorbeeld van die kinderen ook verduidelijkend.
Alle baby’s gelijken op elkaar. Op wat detailverschillen na zijn ze gelijk. Natuurlijk kan wie dat echt wil en echt speurt, al vroeg verschillen opmerken, maar die verschillen verdwijnen in het niets met de verschillen die je vast stelt als je die baby’s zoveel jaren later weer terug ziet. Ik geef slechts één voorbeeld: ze zijn jongen of meisje geworden. Ja, ik weet ook wel dat je dat tegenwoordig niet meer mag zeggen, maar ik doe het toch. Wie daar niet tegen kan, moet mijn blogs niet lezen en koopt beter een Knack, voer voor opgefokte idioten.
Naarmate kinderen opgroeien komen persoonlijke kenmerken meer naar voor. Maar naast die strikt persoonlijke kenmerken – natuur – ontwikkelen er zich ook kenmerken die bepaald zijn door ouders, opvoeding, de vriendengroep, de totale omgeving waarin een kind opgroeit, de taal… cultuur.
En dan stelt Abicht vast dat mensen die als kind niet racistisch waren, dat wél geworden zijn als ze wat ouder worden. Zijn besluit: racisme is aangeleerd.
Natuurlijk bestaat er aangeleerd racisme. Een wit kind dat zijn vader altijd met minachting hoort spreken over zwarten, zal zwarten gaan minachten.
Maar hoe komt het dan dat ik ook bij mezelf sporen van spontane racistische reflexen vast stel, ook al heeft niemand me ooit racisme aangeleerd ? Ben ik geboren als een slecht mens ?
Wie zijn ogen opentrekt ziet overàl vormen van racisme. Dat is het probleem van de wokers. En dat racisme is van alle tijden en je vindt het overal. Is er dan toch niet iets diepers aan de hand ?
Ik keer terug naar het kind dat zich ontwikkelt waarbij ook de verschillen met andere kinderen groeien. En jongens meer jongens en meisjes meer meisjes worden.
Dikwijls zie je dan dat er in een groep van kinderen rond de twaalf jaar spontaan een tweedeling gebeurt en jongens en meisjes aparte groepen vormen. Ik denk dat de reden simpel is: ze merken verschillen die er vroeger niet waren en ze weten nog niet hoe er mee om te gaan.
Daar ligt de basis van racisme: mensen verschillen en we weten niet hoe met die verschillen om te gaan. Als je dat dieper situeert komt het er op neer dat het vreemde ons altijd wat ongemakkelijk maakt. Bij de ene mens al meer dan bij de andere kan ongemak leiden tot angst en angst leidt tot agressie.
Multiculturaliteit betekent een ontmoeting met mensen met een andere cultuur. Ook hier speelt het hele proces van omgaan met verschillen dat kan uitmonden in angst en agressie. Bij cultuur gaat het ook om identiteit. Mijn identiteit is gevormd door vele factoren (persoonlijkheid, opvoeding…) maar ook door de cultuur waarin ik opgroei. Als er een aanvoelen is dat die identiteit bedreigd wordt, gaat de bedreigde zijn identiteit versterken.
Als je de zaken zo bekijkt heeft Abicht gelijk als hij vaststelt dat er bij kleine kinderen geen racisme aanwezig is, maar niet als hij stelt dat racisme aangeleerd is: er is in ieder van ons een natuurlijk spontane aanleg voor racisme. Je zou kunnen stellen dat die aanleg hoort bij de condition humaine.
Natuurlijk leidt die aanleg niet noodzakelijk tot racisme. Het gaat om wat we met die aanleg doen. Of liever: of we er in slagen om er iets aan te doen.
Om het duidelijk te stellen: als we er niets aan doen, zullen we in racisme terecht komen.
Bij racisme maakt men tegenwoordig het onderscheid tussen “grof racisme” en “subtiel racisme”. Subtiel racisme wordt ook wel onderhuids racisme, latent vooroordeel, alledaags racisme genoemd.
Grof racisme is dan het racisme zoals we dat gezien hebben bij Hitler.
Bij subtiel racisme wordt gelijkheid tussen rassen op zich wel aanvaard, maar toch ook als een bedreiging ervaren wanneer men in contact komt met leden van “het andere ras”. Subtiele racisten koesteren niet noodzakelijk negatieve gevoelens voor personen met een andere huidskleur of etniciteit, maar ze zullen evenmin positieve gevoelens voor hen uiten. In psychologisch onderzoek ontkennen ze dat ze ooit bewondering of sympathie voelden wanneer ze in contact kwamen met minderheidsgroepen.
Als ik zeg dat we spontaan in racisme terecht komen als we niets doen aan de natuurlijke aanleg, dan heb ik het over dat subtiele racisme.
Ik denk dat voor grof racisme inderdaad méér nodig is en dat je kan spreken van een vorm van aanleren of van bewust ontwikkelen van de aanleg.
Maar ik ga er wel van uit dat grof racisme in een eerdere fase subtiel racisme is geweest.
Een en ander brengt me tot de overtuiging dat we de strijd tegen racisme op de verkeerde manier voeren.
Antiracisme als actieve en zelfs agressieve bestrijding van racisme lijkt me aangewezen bij grof racisme.
Maar die vorm van actie werkt averechts bij subtiel racisme.
Bij subtiel racisme gaat het er om dat we leren om te gaan met de andere en in hem kansen te zien voor positieve ontmoeting.
De actie tegen subtiel racisme is geen “anti”, maar een “pro”.
Maar die actie kan enkel in een veilige omgeving. Alle werk om kinderen (en volwassenen) op te voeden tot openheid voor anderen wordt kapot gemaakt door onveilige ervaringen.
Zonder aanpak van de psychologische basis van racisme is de strijd tegen racisme een hopeloze zaak.