Feest ?
Is er reden om te vieren ?
Voor mij althans niet, want het hele gedoe baadt in romantiek en geneuzel over het verleden. Het is nationalisme, gevoed door vlag en volkslied, feestdag en fierheid over… ja over wat eigenlijk ?
Over de slag der Gulden Sporen, een veldslag, gewonnen in een verloren oorlog ?
Over het verraad van de armen door de Vlaamse Franstalige bourgeoisie in de eerste jaren van dit onland ?
Over de collaboratie ?
Ja, natuurlijk is het ontstaan en de opbouw van de Vlaamse taal en daarmee gepaard gaande cultuur een opmerkelijke evolutie in een land dat er alles heeft aan gedaan om die ontwikkeling tegen te houden.
Van mij mag je dat zien als de geboorte van een volk.
Op zich heb ik niets tegen het begrip volk. Het duidt op samenhang; op een besef van gemeenschappelijkheid. Het werkt gemeenschapsvorming in de hand. Rond welke gemeenschappelijkheid mensen gemeenschap vormen interesseert me niet. Als ze maar gemeenschap vormen.
Dat de inwoners van het Noorden van belgië er in geslaagd zijn om een volk te worden vind ik mooi.
De Vlaamse Beweging heeft zeker haar verdienste. Zeker in haar emanciperende en sociale component. Denk aan Daens.
Maar als ik zie wat ze er van gemaakt hebben; als ik zie tot wat het nu geleid heeft, is er geen enkele reden tot fierheid.
Als Daens nu zou terugkeren zou hij zich nergens thuis voelen. Zeker niet in het vlaams blok, evenmin in de N-va. Hij zou waarschijnlijk nog vooral Cd&v-er zijn, maar die partij is op sterven na dood, en hij zou zijn gordel uitdoen om te gebruiken als zweep om de zwijnenstal uit te mesten van zijn partij omdat ze zich zoals een hoer voortdurend verkoopt aan de macht.
Macht.
Dit Vlaanderen is mijn Vlaanderen niet. En als morgen het Vlaams blok of de N-va een onafhankelijk Vlaanderen zouden bewerkstelligen, zal het zéker mijn Vlaanderen niet zijn.
Mijn Vlaanderen is het Vlaanderen van de anarchistische Tijl Uilenspiegel van Charles Decoster.
“De Tijl van Charles De Coster heeft een vrijzinnige, vrijgevochten levensvisie, net zoals zijn schepper, met een drang naar waarheid en eerlijkheid.[bron?] En net zoals de schrijver zelf werd Tijl een sociaal bewogen figuur, bezeten door een drang naar zelfbeschikking in een brede humanistische instelling.” (Wikipedia)
Het is de Tijl die altijd aan de kant staat van de onderdrukte.
Dat brengt hem er toe om aan te sluiten bij de Geuzen. Het oorspronkelijke Franse woord betekent “armoezaaiers, schooiers”. Die armoezaaiers, verarmde adel, kwamen in opstand tegen de onderdrukking en uitbuiting door de Spaanse koning Filips II, in onze streken vertegenwoordigd door de wrede hertog Alva.
Alva voerde een schrikbewind en regeerde met harde moordende hand. Hij stelde de “Bloedraad” in en meer dan 8000 mensen werden gemarteld en veroordeeld met meer dan 1000 terechtstellingen.
Een van de gehate maatregelen was de tiendenbelasting die de gewone mensen hard trof, want ze moesten een tiende van hun opbrengst afstaan aan de koning. In onze tijden zou je de strijd tegen de tiendenbelasting kunnen zien als een strijd tegen het kapitaal.
Tijl monstert aan op een schip van de Geuzen. Daar zingt hij zijn lied:
Slaat op de trom van oorlog en zege !
Leve de Geus ! Slaat op de trom !
Het zwaard is getrokken, hoog slaan de harten;
Sterk zijn de armen, het zwaard is getrokken.
Weg met de tienden die ons verarmen,
De dood aan de beul, aan de galg de verwoesters !
Volk, sta op tegen hem, die zijn eed brak !
Het zwaard is getrokken voor onze rechten,
voor onze huizen, vrouwen en kinderen,
Het zwaard is getrokken, slaat op de trom !
Hoog zijn de harten, sterk zijn de armen.
Tiende penning, verdwijn met uw schande,
Wij willen geen laaghartig pardon.
Slaat op de oorlogstrom ! slaat op de trom !
(Uit Tijl Uilenspiegel van Charles De Coster.)
Dàt is mijn Vlaanderen.
Met een bevolking die zich niet laat knechten door de geboden en verboden van een religie of koning of staat; die in opstand komt tegen uitbuiting door de machtigen en rijken; die vlaams blok vormt, maar niet met haat tegen andere volkeren, maar met vastberadenheid in de strijd voor de armen en onderdrukten.
Je kan van Tijl in zijn tijd niet verwachten dat hij benul had van economische structuren of van marxistische analyse. Maar hij wist wel dat liefdadigheid niet volstond en zette de stap naar politieke strijd, die in die tijd samenviel met militaire strijd. Die stap moet Vlaanderen nu verder zetten door een strijd tegen de kapitalistische structuur.
En ja, dat voerde Tijl ten oorlog.
Ik pleit voor een pacifistisch Vlaanderen. Het Vlaanderen van nooit meer oorlog en de échte Ijzerbedevaart.
Daar sluit de figuur van Tijl niet bij aan.
Maar als je Tijl in zijn historische context ziet, geldt dezelfde redenering als voor de strijd tegen een economisch systeem: het was gewoon niet mogelijk dat Tijl voor pacifisme zou kiezen. Er was geen keuze: na een korte tijd van pacifistisch denken bij de eerste christenen was het pacifisme uit het denken verdwenen.
Tijl was een kind van zijn tijd. Dat geldt ook voor Charles Decoster. Zijn Tijl is een andere dan die van de volksverhalen waarin hij eigenlijk slechts een nar is.
Als Charles De Coster nu zou leven, zou Tijl zeker nog andere accenten krijgen.
Maar ik ben blij met de Tijl van Charles.
PS Mijn vader was al een groot bewonderaar van Charles De Coster. Charles.