Jezus geneest zieken

Ignis

André Cnockaert SJ 

Mochten alle Jezusvolgers die zending eens ernstig nemen…

Hoe moeten we deze zending van Jezus aan zijn leerlingen verstaan: gezonden om zonden te vergeven. Mensen aanzetten naar de biecht te gaan of zelf biecht te horen

Dat van die biecht kan ik snel afhandelen: als Jezus mensen zonden vergaf heeft hij hen zelfs nooit gevraagd om te bekennen dat ze zonden hadden begaan. De biecht is een uitvinding van de katholieke kerk, bij te zetten in de relikwie-kast bij de splinters van het kruis, het heilige bloed van Brugge, en de steen die Jezus niet had om zijn hoofd op te leggen…

De zondaars die Jezus tegenkwam hoefden geen zonden te bekennen of zichzelf zondaar te noemen, want het was duidelijk aan hen te zien: ze waren ziek en arm.

In de tijd van Jezus leefden de Joden met het godsbeeld van de rechtvaardige god: de god-rechter die ons in het oog houdt en wie zijn regels volgt beloont met gezondheid en rijkdom; en met ziekte en armoede bestraft wie de geboden overtreedt.

In mijn kindertijd hing er in de klassen van mijn katholieke school tussen de foto’s van koning en koningin een prent met een driehoek (symbool van de drievuldigheid), met daarin een oog. Ondertitel: God ziet u. Eigenlijk terreur. Dat koningspaar paste daar goed bij.

De grote vijanden van Jezus waren de Farizeeën en Wetgeleerden. De Farizeeën waren Joden die de regels tot in de kleinste details nauwlettend volgden en daar prat op waren. Met een rechtvaardige god waren ze zeker van de hemel. Het woord wetgeleerde spreekt voor zich.

En dan komt daar die Jezus en hij trekt zich van al die regels, geboden en verboden, niets aan, want zijn boodschap is een blijde boodschap. Geboden en verboden maken nooit blij. Farizeïsche mensen (ook nu nog draven ze rond) zijn zure mensen.

Jezus zegt niet hoe mensen moeten handelen of denken. Hij is in de eerste plaats bezig met God. In de tweede plaats met de relatie van zijn God met de mensen.

Tegenover het godsbeeld van de rechtvaardige rechter plaatst hij dat van de goede vader. Een vader die niét oordeelt; die niét bezig is met wetten. Het christendom is géén ethisch systeem met opvattingen over goed en kwaad, en al helemaal geen wettisch systeem.

Het christendom verkondigt de boodschap dat God geen rechter, maar een goede vader is. Het Joodse woord dat Jezus gebruikte was “Abba”, “lief vadertje”.

In de parabel van de goede vader probeert die vader zijn zondige zoon zelfs niet te weerhouden om zondig zijn deel van de erfenis op te eisen om daarmee een leven van zuipen en liederlijkheid te gaan leiden. Dat vadertje gééft zijn zoon het geld om zondig te gaan leven. En als dat krapuultje dan vertrekt, gaat vadertje iedere dag op het torentje staan om uit te kijken of zijn zoon nog niet terugkomt.

Natuurlijk komt hij terug, berooid, een hopeloze schooier die bij de boeren is gaan smeken om wat afval van het varkensvoer te mogen eten.

En neen, vadertje spreekt zijn zoon niet aan op zijn gedrag. Zijn zonden interesseren hem niet. Het interesseert hem zelfs niet of zijn zoon misschien niet uit oprechte spijt, maar uit opportunisme is teruggekomen. Het vadertjes is overweldigd door een intense vreugde: zijn zoon is terug ! En hij organiseert een feest zoals het dorp nog nooit heeft meegemaakt.

Dàt is de God van Jezus.

De oudste zoon is er niet gelukkig mee: hij heeft altijd de regels gevolgd en zijn plicht gedaan. Voor hem heeft vadertje nog nooit een feest georganiseerd… Hij heeft het nog niet begrepen: hij zit nog in het godsbeeld van de Farizeeën en de Wetgeleerden. Hij denkt nog in termen van rechtvaardigheid.

Jezus denkt in termen van liefde.

Vanuit dat godsbeeld kijkt Jezus naar de zieken en de armen die volgens de Farizeeën ziek en arm zijn omdat God hen heeft gestraft omwille van hun overtreding van de wetten.

Voor hem zijn die sukkelaars niet ziek omwille van zonden en een rechtvaardige God. Hij spreekt in naam van de God van de liefde en dus geneest hij hen.

De omstaanders met de traditionele visie op God begrijpen zeer goed wat dit betekent: Jezus tast hun godsbeeld aan. Daarmee tast hij ook hun samenleving aan die gebouwd was op dat godsbeeld.

Jezus was een kind van zijn tijd. Hij bracht vernieuwing, maar die vernieuwing was nog altijd ingebed in het oude. En dus spreekt hij nog in termen van zonde en vergeving. Maar in feite is hij het stadium van zonde en vergeving al voorbij: zijn geliefde leerling Johannes zegt het kort en duidelijk: God is liefde ! En liefde is niet bezig met oordelen en veroordelen, en al helemaal niet met regeltjes die moeten gevolgd worden.

Jezus was een kind van zijn tijd, en dus slaagt hij er niet in om helemaal afstand te nemen van een oordeel.

Maar als hij het heeft over het Laatste Oordeel, heeft hij het niet over het volgen van wetten. Hij heeft het niet over huwelijksmoraal. Hij heeft het niet over eigendomsrecht. Het interesseert hem niet of iemand varkensvlees heeft gegeten.

Hij vraagt gewoon: heb je hongerigen te eten gegeven; dorstigen te drinken; naakten gekleed; zieken genezen en gevangen bezocht… ? Kortom heb je lief gehad wie een mens normaal niet zo maar liefheeft ? In zijn tijd: heb je liefgehad wie door de “goede” mensen niet kàn bemind worden omdat het zondaars zijn…

Heel eenvoudig: heb je onvoorwaardelijk liefgehad ?

Jezus was geen revolutionair. Hij was bezig met God en zijn relatie met de mensen. Maar zijn boodschap inspireert wel tot een vorm van revolutie:

als de zieke ziek is omdat de bestraffende God dat zo wil, dan mag niemand proberen om hem te genezen. Dàt is wat de Farizeeën en Wetgeleerden zo stoort als Jezus zieken geneest:  Jezus gaat in tegen de wil van God.

Als de arme arm is omdat dit Gods wil is (nog altijd zijn er pastoors die dit verkondigen op hun lijkerige preekstoel), dan moeten ze zich neerleggen bij hun armoede en deze goedgemutst aanvaarden.

Maar als ziekte en armoede niét de wil van God zijn, dan hebben die uitgeslotenen wél het recht om in opstand te komen !

En als wij zullen geoordeeld worden op onze inzet voor zieken en armen, dan is de boodschap van Jezus een oproep om ook echt in opstand te komen !

Neen, Jezus preekt niet de revolutie en opstand. Hij predikt de liefde. Maar wie zijn boodschap goed begrijpt, komt wel tot opstand, juist omdat hij de lijdende mens liefheeft.

Het zal wel zijn dat de machthebbers van zijn tijd hem wilden liquideren !

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *