Knack
‘Melding van het allereerste woke-incident: wat voor namen kies ik in examenvragen?’
Alain Van Hiel lijkt me een intelligente gast.
Naar aanleiding van een meldpunt voor woke-incidenten, focust hij op woke; op de dwazen die fanatiek iets willen aanklagen; fanatiek voor iets willen opkomen, waarbij je je de vraag kan stellen of het niet zo fanatiek is dat het obsessief wordt: een geestelijke aandoening. Als je dit leest, begrijp je dat ik er niet blij mee ben.
Je vindt hetzelfde fenomeen ook terug bij de gelijkheidsdenkers. Bij een vereniging zoals de Genereuzen of Hart voor handicap die omwille van hun gelijkheidsideologie bereid zijn om de belangen van het gehandicapte kind opzij te zetten. Niet dat ze dat zo bedoelen. Maar ze zijn zo doordrongen van hun ideologie dat ze zelfs niet meer zien waar de belangen van dat kind liggen. Hen raak ik niet met mijn stelling, want zij zijn er van overtuigd dat de belangen van dat kind bij die gelijkheid liggen. Dat soort denken.
Ik vind ideologie belangrijk. Ik vind het belangrijk dat mensen bewust een visie op leven en samenleving ontwikkelen – bewust ! – maar wie enkel nog vanuit zijn ideologie kan denken, moeten ze opsluiten; interneren. Merk op dat je dit besluit niet kunt terugbrengen op mijn ideologie. 🙂
Vermits dat interneren geen realistische optie is, moeten we dat woke-gedoe zoveel mogelijk grandioos belachelijk maken.
Alain Van Hiel zit op de goede weg. Maar … als hij ernstig wordt geraakt hij niet verder dan de platitude: verbondenheid en dialoog; met mekaar in gesprek gaan.
Natuurlijk moeten we met mekaar in gesprek gaan. Het gesprek tussen de verschillende groepen en het gesprek tussen wokers en niet wokers; ook al is dat eigenlijk een contradictio in terminis: een woker wil per definitie niet in gesprek gaan. Maar goed, vanuit mijn ideologie 🙂 wil ik het wel proberen.
Het past waarschijnlijk niet in het betoog van Van Hiel, maar waarom heeft hij het niet gewoon over Paul en gaat er van uit dat zijn studenten genoeg ingeburgerd zijn om te weten dat hier, bij ons, Paul een jongensnaam is ? Ik schrijf met opzet “bij ons” omdat ik er toch mag van uitgaan dat er een minimum van “ons” is bij zijn studenten, en, algemener in deze multiculturele samenleving. Als dat ons er niet is, is er dan nog wel een samenleving ?
Als Ahmed zich gediscrimineerd voelt omdat zijn naam (of die van afkomst-genoten) niet wordt genoemd, moet hij er misschien aan denken om te migreren – daar is hij toch goed in ? – naar een land waar Paul zich gediscrimineerd kan voelen ?
En ja, nu staat een gedeelte van de lezers hier op zijn achterste poten, verontwaardigd toeterend dat ik vlaams blok-praat verkoop.
Het verschil met het vlaams blok is dat ik het niet letterlijk meen, doch de uitspraak enkel gebruik om aan het denken te zetten. Denken is natuurlijk moeilijk voor verontwaardigd toeterenden, maar misschien kan het helpen als ik zeg dat dat we toch maar eens goed moeten nadenken over dat begrip “discriminatie”? En over mijn opzettelijke woordkeuze: “voelt” ?
Je hebt natuurlijk feitelijke discriminatie: de weigering om om te gaan of iemand gelijk te behandelen omwille van een andere afkomst, geloof … Schrijf daar ook maar ideologie bij. Ik ken over discriminatie toeterende mensen die weigeren om te gaan met vlaams blokkers. Die vlaams blokkers zijn dan zelfs nog niet eens ideologisch vlaams blokkers, maar vlaams blok-stemmers. “Over discriminatie toeterenden” die weigeren om te gaan met mensen die op een andere partij stemmen …
Je hebt dus de feitelijke discriminatie.
Maar er is ook het gevoelen van gediscrimineerd te worden. Soms is dat gevoelen dus terecht. Soms ook niet. Ik vind dat je dat gevoelen ernstig moet nemen, ook als het onterecht is. Maar als het onterecht is, betekent dat nog niet dat je dan moet doen alsof het wél terecht is.
Ik ken een Ahmed die verbaasd is over het getoeter over zijn discriminatie. Hij begrijpt er niets van. Ja natuurlijk ervaart hij soms onaangename dingen die te maken hebben met zijn afkomst, maar het autochtone vriendje van zijn zoon ervaart veel ergere zaken omdat hij scheel kijkt. Mijn Ahmed ziet vooral de kansen die hij hier krijgt … Zoals Van Hiel aangeeft: Ahmed is niet gelukkig met die Pawel. Paul, dat zou hij verstaan hebben. En dan komen de toeterenden om hem te overtuigen dat hij gediscrimineerd wordt, ook al weet hij het misschien zelf niet.
Nogmaals: discriminatie bestaat en ik wil ze mee bevechten. Vanuit mijn ideologie kàn ik niet anders. 🙂
Maar laat ons a.u.b. stoppen met obsessieve verontwaardiging. Niemand wordt daar beter van. De toeterende stikt in zijn venijn, en Ahmed heeft er niets aan. Integendeel: hoe meer hij gelooft dat hij gediscrimineerd wordt, hoe minder hij gelooft dat hij zich hier ooit echt thuis zal kunnen voelen, en hoe minder hij zal blijven proberen om zich thuis te voelen, zodat hij tenslotte écht zal gediscrimineerd worden. En dan terecht.