Hoe lees ik de bijbel ?

Dit is een blog, geen cursus.

Lieve gelovigen, vergeef het me, maar ik doe alsof ik schrijf voor heidenen. Neen, ik schrijf niet voor atheïsten. Dat is hopeloos. Zij wéten het al.

De bijbel bestaat uit twee grote delen: het Oude en het Nieuwe Testament.

Wie naar het christendom zoekt, moet naar het Nieuwe Testament

Er zijn nogal wat atheïsten die beroep doen op teksten uit het Oude Testament om het christendom aan te vallen.

Ze hebben het niet goed begrepen. (Toch niet zo goed als ik.)

Het Oude Testament verwoordt de Godsidee van de Joden en niet van de christenen. Het kàn de Godsidee van de christenen niet verwoorden, want het is geschreven voor Jezus met zijn boodschap kwam.

Tegenover Jezus is het Oude Testament dubbel. Van de ene kant was Jezus een Jood die is opgegroeid met het Oude Testament. Hij is er door getekend. Het ligt aan de oorsprong van zijn denken. Jezus staat dus niet los van het Oude Testament.

Van de andere kant zet hij zich er ook tegen af. Zijn Godsidee is een reactie tegen de Godsidee van het Nieuwe Testament. Wie naar de boodschap van Jezus wil, moet dus niet naar het Oude Testament, maar naar het Nieuwe.

Dat de kerk tot nu het Oude Testament heeft voorgesteld als behorend tot de christelijke boodschap is een vreselijke vergissing.

De ontstaansgeschiedenis van de teksten is belangrijk voor de lezing er van

De teksten van het Nieuwe Testament zijn niet zo maar citaten van Jezus. Exegeten zijn op zoek gegaan naar woorden waarvan ze zeker zijn dat ze door Jezus zijn uitgesproken. Ze hebben er enkele gevonden. Probleem: ze zijn het niet eens.

Dat er ooit een Jezus heeft rondgewandeld in Israël lijkt evident. De ideeën moeten van iemand komen. Maar eigenlijk weten we niets over die historische Jezus. 

Zeker is dat er in de tijd van Jezus in Galilea een beweging is ontstaan met een ander Godsbeeld dan dat van het klassieke Jodendom.

Ooit zat ik in Israël onder een boom met een theoloog van de Universiteit van Leuven die geobsedeerd was door de zoektocht naar de historische Jezus en daarom ook archeologie had gestudeerd. Al zijn vakanties had hij besteed aan opzoeking naar archeologisch bewijs van het bestaan van Jezus. Hij had niets gevonden. Maar natuurlijk kan je niet ontkennen dat er een christendom is. Hij noemde dat christendom: de tedere intuïtie van Galilea. Dat vind ik mooi.

Maar wel is duidelijk dat die tedere intuïtie van Galilea al van in het begin is opgehangen aan een Jezus.

Om het eenvoudig te houden: een Jezus is toen opgetreden als rondtrekkende prediker en heeft een kleine aanhang verworven.

Tijdens zijn leven is er niets opgeschreven over zijn woorden en daden.

Maar bij die aanhang zijn er na zijn dood wel een aantal verhalen blijven leven over dat optreden. Die verhalen werden doorverteld in vele verschillende milieu’s verspreid over het Midden Oosten en hebben dus verschillende invloeden ondergaan. Een kleine honderd jaar na de dood van Jezus zijn een aantal verhalen verzameld en neergeschreven in de evangelies.

Wat we nu hebben zijn dus niet de woorden en daden van Jezus, maar de verhalen er over.

Of Jezus al dan niet echt bestaan heeft is niet terzake. Wat nu wel nog bestaat zijn de verhalen.

Om die verhalen is het te doen.

Uiteraard hebben die verhalen invloeden ondergaan. Je zal in die verhalen dus verschillende interpretaties en ‘strekkingen” terug vinden.

Dat maakt dat mensen van verschillende strekkingen in de geschriften dus allemaal wel ergens een tekst zullen vinden die in hun kraam past.

Wie een citaat uit het boek gebruikt om iets aan te tonen is  niet goed bezig.

In de boeken van het Nieuwe Testament vind je dus verschillende visies terug, maar er is wél een kernboodschap.

Wie over het christendom op zich wil praten moet dus op zoek naar die kernboodschap. Al de rest gaat over de rand.

In het evangelie van Thieu, de belastingontvanger,(Matteüs) vind je: “

Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

Ik wil graag met je van gedachten wisselen over de betekenis van die tekst. Maar vertel me niet dat daaruit is op te maken dat Jezus gewelddadig was, want die woorden passen op geen enkele manier in de kernboodschap van Jezus.

Het enige wat je kan opmaken uit het feit dat deze woorden voorkomen in dat evangelie is dat een aantal mensen het tedere van de boodschap niet goed begrepen hadden en dat Thieu gevonden heeft dat hij het verhaal van die mensen moest opnemen in zijn boek.

Je kan dus nooit verwijzen naar één citaat; naar één verhaal. Je moet altijd zoeken naar de algemene strekking die in het geheel van de verhalen vervat ligt. 

Daar vind je de kernboodschap.

De boodschap van Jezus gaat over God. 

Ze gaat niet over ethiek. Het is geen boek over goed en kwaad; over wat toegelaten en verboden is. Ze gaat niet over normen en waarden.

Normen en waarden zijn slechts afleidingen van de kernboodschap. 

Het Godsbeeld van de Joden in de tijd van Jezus (Oude Testament) was dat van de Rechtvaardige Rechter. Jezus zet zich daar tegen af en verkondigt het beeld van God als Abba, lief vadertje.

Johannes verwoordt dat meer filosofisch: God is Liefde.

Laatste opmerking: je hebt gezien dat ik het toch altijd opnieuw over Jezus heb gehad, ook al interesseert het me niet of hij echt bestaan heeft. De reden is simpel: het is bijna niet mogelijk om er anders over te spreken. Een verstandige lezer zal begrijpen dat de figuur van Jezus hier een verwoording is van iets wat eigenlijk dieper ligt. Voor mijn part denk je in de richting van goed begrepen mythologie.

Hetzelfde geldt voor het woord God. Als ik het woord God uitspreek zit ik in deze context altijd in een mythologische vorm van expressie. Of nog: er zijn dingen waarover ik niet anders kan spreken dan in de verhaalvorm.

Ik kan proberen om ook filosofische taal te gebruiken, maar als het over geloof gaat; over wat me overstijgt en ik dus nooit totaal kan bevatten, is een verhaal de meest geschikte vorm. Als je zoals de dommen dan maar niet de vraag stelt of dat verhaal echt gebeurd is / gebeurt. 

Of toch nog even filosofisch: God is niet iets of iemand, ergens, overal, altijd: God is een gebeurtenis: hij is Liefde. Liefde is een gebeurtenis

God gebeurt waar liefde gebeurt.

Ubi caritas et amor, Deus ibi est …

Waar goedheid en liefde zijn, daar is God.

(Hymne uit de katholieke kerk. Volgens de traditie wordt het gezongen tijdens de voetwassing op Witte Donderdag.) 

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *