Allerheiligen

Nogal wat mensen halen Allerheiligen en Allerzielen door mekaar. Het is nochtans niet moeilijk: Allerzielen gaat over de doden. Normaal zijn nogal wat doden niet heilig.

Dood zijn is geen absolute voorwaarde om heilig te zijn. Het is dat wel om van Rome officieel het statuut van heilige te krijgen. Maar gelukkig kan je heel goed heilig zijn zonder dat Rome je heilig verklaard heeft. Ten andere: Rome heeft door de eeuwen heen er een potje van gemaakt en nogal wat mensen heilig verklaard waarvan ik zeker weet dat ze niet door de selectieproeven van Jezus zouden zijn geraakt.

De a-christelijke juridische geest van het Romeinse denken heeft het natuurlijk goed in mekaar gestoken.

Voor je officieel heilige kan worden moet je eerst zalig verklaard zijn.

Merk op dat de eerste stap niet vanuit Rome komt.

Een zalige is in eerste instantie iemand die door een gelovige gemeenschap wordt aanzien als buitengewoon in de beleving van het geloof. Dat kan dus de facto al tijdens zijn leven zijn, maar de officialisering van zijn zaligheid kan pas na zijn dood en veronderstelt een officieel vastgesteld mirakel, gewoonlijk een genezing in een religieuze context, die door een college van medici als onverklaarbaar wordt gezien in de huidige stand van de wetenschap. 

Een zalige mag enkel in een beperkt gebied: een bisdom, regio, congegratie … vereerd worden.

Een heilige heeft betekenis voor de hele wereldkerk.

En er moet nog minstens een tweede wonder aan hem toegeschreven kunnen worden. Dat is natuurlijk wijs van de kerk, want één zwaluw maakt de lente niet, nietwaar ?

Nog belangrijk: een canonieke heilige wordt gezien als iemand die bij God een goed woordje voor jou kan doen. Als je je sleutels verloren hebt gelegd, kan je beroep doen op Sint Antonius – neen, niet die met zijn varken, de andere ! – en als je na genoeg geprevel je voorwerp nog niet hebt teruggevonden, zet je het beeldje van Antonius met zijn gezicht naar de muur in een hoek. Dan word je gegarandeerd geholpen !

Bij mij staat dat beeldje altijd in de hoek. Ik leg nooit nog iets verloren.

Maar eigenlijk is die heilige voorsprekerij dus een vorm van corruptie. Bij politici is ze verboden.

Maar genoeg over het Roomse gedaas, want nogal wat van die zogenaamde heiligen waren eigenlijk gewoon hysterische nonnen of zo; en vooral: je kan ook heilig zijn zonder Rome. Allerheiligen gaat nu eenmaal over Alle heiligen en niet enkel over de gecanoniseerden.

Meer nog: iedereen is geroepen om heilig te worden. Ja, ook jij !

En ik ben het al een beetje, ook al heb ik geen last van hysterie.

Om nederig te blijven – dat hoort bij heiligheid: dat beetje bij mij is eigenlijk een heel veel beetje.

Laat me al vast zeggen waar heilig zijn niét over gaat.

Het gaat niet over het volgen van regels, wetten, geboden. Je bent nog lang geen heilige als je de tien geboden of, godbetert, de vijf geboden van de “heilige” katholieke kerk scrupuleus volgt.

Ik heb het er al over gehad in mijn blog van veertien dagen geleden. Jezus krijgt daar bezoek van een rijke jonge man die heilig wil worden. Die jonge man onderhoudt strikt alle geboden. Maar het is niet genoeg: “Ga heen, verkoop alles wat je bezit, geef het aan de armen, en volg mij dan”.

Ik moet die bezinning hier niet herhalen, maar het is duidelijk: er is meer nodig dan “braaf” zijn, om heilig te zijn.

Eigenlijk is heilig worden helemaal geen prestatie.

Een beetje spelen met de woorden kan helpen.

Heilig heeft te maken met “heel”. 

Nu heb ik echt niet de pretentie om mezelf heel te noemen. Ik maak fouten, ben zondig en zal nooit heel-e-maal de mens zijn die ik wil zijn.

Ik heb dus “heling”, genezing, herstel … nodig.

Een hele mens is een geheelde mens.

Als ik lichamelijke heling nodig heb zal ik me niet tot een heilige richten, maar tot een heelmeester, een arts.

Als ik psychische heling nodig heb, ga ik op de wachtlijst van een psychiater staan.

Maar wat doe ik als ik heling nodig heb op een nog dieper vlak ?

Bij dat dieper vlak spreekt de theologie over de ziel.

Nu mag je van mij neerbuigend doen over de ziel, maar ik hoop dat je toch enigszins besef hebt van dat diepste vlak van menselijkheid. Een van de grote manco’s van deze verschrikkelijke tijd is juist de reductie van de mens tot lijf en geest die past bij het utilitaristische denken dat ons nu kenmerkt. 

Het is hier niet de plaats om hier op door te denken.

Waar het om gaat: de heling, het herstel op het diepste niveau van mijn zijn, kan niet van mij alleen komen. Als dat wel zo zou zijn, zou ik gewoon niet onaf, zondig … zijn.

Heling, heiligheid krijg ik.

Maar ik moet er toch ook zelf iets voor doen: ik moet naar de heelmeester gaan en me aan hem toevertrouwen.

Heiligen zijn geen morele presteerders, maar mensen die zich aan God toevertrouwen.

Oei ! Plots zit ik in de mythologische verwoording.

Ter verduidelijking: me aan God toevertrouwen – zoals Jezus dat bedoelt – betekent niet dat ik op een of andere al dan niet persoonlijke kracht reken om mijn leven op wieltjes te laten verlopen of om me te redden als ik in de miserie zit.

Het betekent wel – God is Liefde – dat ik me overgeef aan de Liefde. Aan zelf beminnen en bemind worden.

Ooit heeft een prof een boek geschreven met de titel “Liefde is een werkwoord”. Eigenlijk is dat niet juist.

Ja, een relatie levend houden is een werkwoord. Maar liefde blijft altijd iets wat je overkomt. Altijd blijft er een gevoelen van: wat me nu overkomt is groter dan ik zelf. Het overkomt me niettegenstaande mezelf. Dat geldt zowel voor beminnen als bemind worden.

Een heilige is iemand die zich overgeeft aan wat hem van Godswege overkomt: liefde.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *