Otheo
‘De dubbele belofte van Jezus’
Waarom altijd toch maar mediteren over die oude teksten ?
Natuurlijk zijn er in deze teksten elementen die ons vreemd in de oren klinken. Het kan niet anders: de tekst waar we vandaag over mediteren is ongeveer in het jaar honderd na Christus geschreven. Dat is al een tijdje geleden. Het Oostelijke Middellandse Zee gebied is natuurlijk niet de andere kant van de wereld, maar er zijn cultureel toch wel een aantal serieuze verschillen; nu nog, en zeker ook toen. De afstand in tijd en ruimte speelt zeker mee in ons aanvoelen bij deze tekst.
Het is al een mirakel dat we zo ’n tekst nog lezen.
Dat die tekst eeuwen overstijgt is een teken dat er iets in zit wat universeel is. Iets voor altijd en overal.
Wie deze tekst wil bemediteren moet op zoek gaan naar dat diepe inzicht.
Maar nu eerst de tekst zelf:
Evangelie: Johannes 14, 23-27
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft, onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort, is niet van Mij maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik haar u …
Het gaat over God, Jezus, en ons.
Bij God denken we in de eerste plaats aan transcendentie. Daarbij wordt onze menselijke kleinheid gesteld tegenover de oneindige grootheid van het geheel van het bestaan. Voelen wij deze grootsheid aan ? Aanvaarden we ze ? Geloven in God bestaat juist uit de aanvaarding van die alles overstijgende grootsheid – en onze daarbij horende kleinheid.
De overgave aan de transcendentie is niet zo maar zonder consequentie. Ze transformeert een mens. Wie die overgave cultiveert kan niet meer naar macht streven, net zo als hij niet meer maatschappelijk ambitieus kan zijn. Hij zal wel ambitieus zijn om zijn talenten maximaal te ontwikkelen en zijn beste zelf te worden, want enkel dan draagt hij in alle kleinheid bij tot de grootheid van het geheel.
Die houding is noodzakelijk voor vrede.
Mensen vragen zich af of God bestaat ? Die vraag is niet relevant: besef ik de transcendentie ? Welnu, die transcendentie geef ik een naam: God.
Wie het besef van transcendentie niet beleeft, maakt zichzelf tot God. Dat betekent een vorm van egocentrisme en narcisme. Het is niet toevallig dat juist in deze tijden van verdwijnend geloof psychiaters zoals De Wachter en Verhaege een stijgend aantal gevallen van narcisme vast stellen.
Neen, daarmee heb ik niet gesteld dat iedere ongelovige ook narcist is. Maar een narcist kan wel niet gelovig zijn. Ik beweer ook niet dat enkel het seculiere karakter van deze tijd de oorzaak is van dat egocentrisme. Maar andersom gesteld: geloof (als overgave aan transcendentie) draagt zeker bij tot overstijgen van egocentrisme.
In de Abrahamitische religies wordt deze God verpersonaliseerd en staat hij in relatie met de mens.
Daar zit een logica in, in die zin dat de de transcendentie verbonden is met de kleinheid van de mens.
Dan ontwikkelt de mens bepaalde beelden van God. In het Jodendom, bijvoorbeeld, wordt God gezien als een Rechtvaardige Rechter. die gedrag beloont of bestraft. Dat beeld leeft nog altijd voort bij heel wat christenen.
Nochtans is het juist tegen dat beeld dat die Jezus in opstand is gekomen. Voor hem is die God een Goed Vadertje. Johannes zegt het wat filosofischer: God is Liefde.
Dat Jezus tot deze visie op God is gekomen, wijst er voor zijn leerlingen – en voor ons – op dat Jezus God gekend heeft zoals niemand anders Hem voordien gekend heeft. Jezus sluit aan bij God.
In de evangelietekst van vandaag wordt die relatie van God en Jezus met de mens beeldend uitgedrukt met: “als de mens Jezus – en dus ook God – liefheeft, zullen zij tot de mens komen en verblijf bij hem nemen. De liefde zal in hem wonen”.
Die liefde is nodig voor de vrede.
“Mijn vrede geef ik u”. Twee woordjes zijn opvallend: “mijn” en “geef”.
Het gaat niet om zomaar om het even welke vrede; niet zomaar om vrede die de mensen met mekaar sluiten. De echte vrede is geen mensenwerk. We krijgen ze – als we ons over geven. Rare woordspeling: in mensentaal betekent overgave ook “aanvaarden van een nederlaag”. In het geloof is vrede geen “aanvaarden van een nederlaag” maar een overwinning op onze hoogmoed.
Je moet maar even rond je kijken om te zien hoeveel onvrede er is tussen de mensen. Ik ken weinig mensen die persoonlijk in vrede zijn met iedereen. Ik ben het ook niet. Als je de vrede op het wereldtoneel gaat zoeken, zal je ze al helemaal niet vinden.
Neen, echte vrede is de vrede van Jezus. Het is de vrede van de Goede Vader die zijn onwaardige zoon met liefde terug in huis haalt. Het is een goddelijke vrede: een vrede die ons overstijgt; die we dus nooit helemaal zullen bereiken. Maar tegelijkertijd is het aspect God hier ook een plicht om onvoorwaardelijk naar die vrede te streven.
En ja, die vrede moeten we krijgen door in God en Jezus te geloven. Dat klinkt katholiek. Maar het betekent gewoon dat we maar vrede zullen kennen als we onze kleinheid aanvaarden en bereid zijn om ze te krijgen. Hoe kan een mens die zichzelf als het centrum van de wereld ziet, tot vrede komen ? Hij is niet bekwaam tot innerlijke vrede en dus nog veel minder tot vrede met anderen. Onderzoek je hart en besef hoe dikwijls jij jezelf als het allerbelangrijkste beschouwt ?
Tenslotte: neen, ik heb het niet nodig om Jezus als een vriend te zien en gesprekken met hem te voeren. Als dat je helpt, moet je dat zeker doen. Maar om mijn besef van transcendentie te cultiveren en me over te geven aan de God van Jezus moet ik wel geregeld die Jezus in mijn besef aanwezig brengen.
Als Sintobin dat bedoelt met “wonen in de intimiteit van ons hart” en “discrete aanwezigheid”, ben ik met hem in vrede.