Het analfabetisme van de politiek correcten

Doorbraak

Johan Sanctorum

De ‘progressieve gedachte’ en de ontlezing

Over de wortels van het (niet meer zo) nieuwe analfabetisme

Natuurlijk heeft Sanctorum gelijk: wie niet leest en schrijft, niet denkt. Althans niet kritisch. Ik heb ze meegemaakt: de idioten die ervoor pleitten om Latijn en Grieks te vervangen door wiskunde. Hun argument: met wiskunde kan je even goed logisch leren denken. Dat is natuurlijk juist. Maar logisch denken is maar de basis, nodig voor kritisch denken. Ik ben nog geen enkele wiskundige tegengekomen die me kon aantonen dat een vierkantswortel kunnen trekken enig inzicht geeft in de rotzooi die we van de wereld gemaakt hebben. Het lijkt me zelfs logisch mogelijk dat die rotzooi het gevolg is, precies van dat denken in cijfertjes, statistieken en de obsessie om te meten.

Een en ander mondt dan uit in de dictatuur van de wetenschap. De Wetenschap heeft het gezegd, stop dus maar met denken en begin te doen. Anuna is er de gendergelijke verpersoonlijking van. 

Ja, je hebt nog meningsverschillen. Alleen leiden die niet tot beschaafd argumenteren. Wie geen woorden heeft, heeft enkel scheldwoorden en gevloek en getier. Dat wordt dan losgelaten in media waarin niet toevallig het aantal woorden beperkt is. Ze zijn de vluchthaven van de analfabeten.

Nu moet ik niet al te misprijzend doen over die analfabeten. Ze zijn ook slachtoffers.

Sanctorum vraagt zich af of de hele toestand misschien gewild is om de mensen gemakkelijker te kunnen manipuleren. Ik denk niet dat er ergens een groepje mensen geregeld bij mekaar komen om zo ’n plannen te ontwerpen en uit te voeren. Er zijn natuurlijk groepjes mensen die samenkomen om na te denken over een manier om de wereld naar hun smerige nooit genoeg gevulde hand te zetten. Denk maar aan Davos of Bilderberg. Maar er is geen bedacht plan nodig om dat analfabetisme en die manipuleerbaarheid werkelijkheid te laten worden. Ze zijn gewoon het logische gevolg van het economisch systeem dat ons voorhoudt dat het gaat om hebben en niet om zijn. Het kan niet anders of de economische context waarin we leven bepaalt ook ons voelen.

Een van de belangrijke factoren hierbij is de basisidee over werken. Voor de kapitalist heeft werken slechts één doel: winst. Voor de werkmens heeft het slechts één doel: zoveel mogelijk verdienen om zo goed mogelijk te kunnen leven buiten het werk. Als je het werk losmaakt van zelfverwerkelijking en van dienstbaarheid aan mens en samenleving, krijg je werkers die nog grote inspanningen willen doen tijdens het werk maar vermits ze enkel werken voor het geld, moet dat geld na het werk dan ook geconsumeerd worden. Hun leven draait dan om hebben; om comfort en genot; om te feesten en op stranden nietsdoend de leeghoofdigheid te cultiveren. Hun voornaamste hobby is shoppen. Ja, toegegeven: er is ook een elite die actieve vakanties wil en gaat skiën. Maar die mensen twijfelen dan weer als ze horen dat er geen après-ski zal mogen.

Je kan een ander samenvatten met: het moet leuk zijn.

Terug naar school. Gemotiveerde leerkrachten piekeren zich rot om maar manieren te vinden om hun lessen leuk te maken. Van mij mag dat, maar als dat niet evenwichtig samengaat met de ontwikkeling van een mentaliteit die bereid is tot inspanning – ook als het niet leuk is – wordt deze verleuking een opvoeding tot de mens die ik hierboven beschreven heb.

Het systeem creëert een mensbeeld, en het doet er alles aan om te beletten dat de mens zich die belangrijke vraag stelt: wat voor mens wil ik worden ? Door die vraag zou de mens voor zichzelf een mensbeeld kunnen creëren dat niet past in het systeem, want die vraag gaat over zijn en niet over hebben.

“Wat voor mens wil ik worden” is niet hetzelfde als “wat wil ik worden”, waarbij dat “wat” slaat op een beroep. “Wat voor een mens ?” gaat niet over: “hoe ga ik geld verdienen ?” Het gaat over persoonlijkheid; over medemenselijkheid; over waarden; over de ontwikkeling van talenten, wat er mee te doen en waarvoor ze in te zetten ? over de bewuste ontwikkeling van gevoelsleven… Het gaat over de vraag of ik één God in mijn leven wil aanvaarden en cultiveren, anders dan het veel-afgodendom van hebben, genot, aanzien, macht…

Het systeem verengt de mens tot producent en consument, voor geen van beiden heb je menselijkheid nodig of kritisch denken. En dan sluit zich de vicieuze cirkel: kritisch denken is vreemd aan deze mens, en dus heeft hij geen behoefte meer aan lezen. Als hij niet meer leest, ontwikkelt hij ook geen kritisch denken… 

Je krijgt dus een massa onbenul die bereid is om hard te werken om het pretpark op te bouwen waarin ze dan een pretpark-leven kan leven. De besten daarvan hanteren nog het liberale principe waarbij hun genotbeleving toch enigszins wordt afgeremd door de belangen van anderen. Daarboven vormt zich een elite die toch op een of andere onnaspeurlijke manier besef heeft van “het goede”, maar die door gebrek aan kritische vermogens niet meer om kan met onzekerheid en zo vervalt in pensée unique en totale onverdraagzaamheid creëert voor iedereen die durft twijfelen en zoekt naar nuancering.

En zo leven we in pure decadentie.

In onze beschaving is die decadentie verbonden met ons economisch systeem.

En, oh ja, dat systeem heet kapitalisme.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *