Vooraf: wat volgt is een denk-instrument. Dat betekent dat het bedoeld is om te helpen denken, maar niet de werkelijkheid vat of weergeeft. Je kan even goed anders tegen de werkelijkheid aankijken.
Ons leven speelt zich af op zeven terreinen:
- ons lichaam: de materie die we zelf zijn
- techniek en cultuur: onze omgang met de materie rondom ons
- gevoelens: de oorsprong van elke menselijk handelen
- verstand: de mogelijkheid om die gevoelens te ordenen
- wil: de kracht die ons toelaat om ons verstand te volgen
- gemeenschap: ons samenleven met anderen
- godsdienst: het is niet mogelijk om in enkele woorden weer te geven wat godsdienst is. Sorry !
Ik geef ongelovigen de toestemming om punt zeven weg te laten.
Uiteraard lopen deze terreinen in het werkelijke leven door mekaar.
Lichaam en techniek gaan over materie. Gevoelen, verstand en wil vormen de geest (Augustinus). Gemeenschapszin en godsdienst vormen de ziel.
Ieder terrein is een mogelijkheid en opgave om mezelf te ontwikkelen: ik kan mijn lichaam trainen (cardio-vasculair, spieren, coördinatie). Een voetballer kan zijn omgang met de bal (techniek) verbeteren, net zoals een landbouwer zijn omgang met de grond (cultuur). Zo ook kunnen mensen bewust hun gevoelsleven verrijken. Ze volgen onderwijs en leren discipline. We kunnen gevoeliger worden voor de andere en voor het mysterie van het leven…
Ieder terrein is ook een waarde in mijn leven. Maar die waarden zijn niet gelijk. Soms zelfs kan het leven mij verplichten om te kiezen. Zo bijvoorbeeld kan de liefde vragen dat iemand zijn sport opgeeft… De waarden staan dus in een bepaalde volgorde.
Ik rangschik de waarden volgens het principe dat een voorwaarde altijd een lagere waarde is dan de waarde waarvoor ze voorwaarde is. Om dat lapidair te verduidelijken: een hamer is een voorwaarde om een huis te bouwen. Hij is noodzakelijk en ongelooflijk belangrijk. Maar hij is wel minder waard dan een huis.
Mijn lichaam is voorwaarde voor alle andere waarden en is dus de laagste waarde.
Godsdienst is voor niets voorwaarde en dus de hoogste waarde. Godsdienst is de hoogste waarde, precies omdat hij voor niets nodig is. Godsdienst is het enige waar ik niet zonder kan en precies daarom wil ik er niet zonder.
Ter attentie van de ongelovige: als je godsdienst weg laat, wordt gemeenschap de hoogste waarde. Maar gemeenschap heb ik nodig, Je krijgt dus wel een hoogste waarde in rangschikking, maar geen hoogste waarde. Of nog: vermits ik gemeenschap nodig heb, word ik zelf de hoogste waarde.
Dit denkinstrument is ontwikkeld door een opvoeder om jongeren te helpen bij hun zoeken naar zichzelf en om het antwoord te vinden op de vraag: wat voor mens wil ik worden ?
Om dit nog wat concreter te maken: gezond leven (lichaam) is een basisvoorwaarde en dus een onvermijdelijke opgave. Maar gezondheid is geen doel op zich. Gezond leven staat in dienst van de bereidheid om iets te betekenen voor anderen (gemeenschap). Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van geestelijke talenten (intellect, het artistieke…) Als je hier op doordenkt krijg je elementen om na te denken, bijvoorbeeld over sportprestaties…
Al even belangrijk is het besef dat de ene waarde steunt op de andere: als godsdienst niet steunt op gemeenschapszin, is er iets mis.
Je krijgt ook een dieptezicht op de zin-vraag.
Om terug te komen op het thema van gisteren: is elke mens even veel waard ? Neen dus. De waarde van een mens wordt bepaald door wat hij betekent voor de gemeenschap, en dat op twee niveau’s: wat is zijn nut voor de gemeenschap en, belangrijker: in hoeverre draagt hij bij tot het vormen van gemeenschap.
Dat levert interessante inzichten. Is een arts nuttiger dan een vuilnisophaler ? Wie van de twee is het meest nodig ?
Maar dus belangrijker: leeft die arts meer dan de vuilnisophaler op zo ’n manier dat hij mensen samenbrengt ?
Ik heb met opzet hier even godsdienst opzij gelaten en gemeenschap voorop gesteld. Want precies godsdienst geeft de oplossing voor het probleem van de ongelijkwaardigheid van mensen. Ik heb het nu natuurlijk over het christelijk geloof met als kernboodschap de goddelijke liefde die een onvoorwaardelijke liefde is waarbij ze niet uitgaat van de waarde van de geliefde, maar hem waarde geeft, precies door hem te beminnen.
Het christendom heft de vraag naar de waarde van een mens gewoon op. De vraag wordt irrelevant. De vraag of alle mensen gelijkwaardig zijn is een vraag voor heidenen.