Knack
‘Corona dwingt politiek om na te denken over herverdelingsvraagstuk’
De klacht van Ann Demeulemeester is natuurlijk terecht. Corona heeft de armen dieper in de armoede gestort. Nu was die armoede natuurlijk ook voor corona al een probleem. Is het niet raar dat een rijk land met de beste sociale zekerheid van de wereld er niet in slaagt om die armoede te voorkomen of op te lossen ?
Ik heb het al zo dikwijls gezegd: financiële hulp geven aan mensen in armoede haalt hen niet weg uit de armoede. Voor wie naar de werkelijkheid kijkt, zou dat toch al lang duidelijk moeten zijn. Dat is het dus niet. Wat zich bij ons links noemt blijft zweren bij financiële solidariteit die zich realiseert in uitkeringen.
Daarbij worden er twee factoren ontkend: de oorzaken van armoede zijn niet enkel financieel, en: uitkeringen veranderen niets aan de oorzaken.
Je kan er natuurlijk niet omheen: de fase van het kapitalisme die we de voorbije jaren hebben doorgemaakt kon niet anders dan leiden tot grotere armoede. Ik ga het hele proces hier niet bespreken – ik ben er ook niet bekwaam voor.
Maar laat me toch stellen dat de globalisering heeft geleid tot wereldwijde concurrentie, of nog: tot concurrentie met landen waarmee we vroeger weinig of niet in concurrentie waren. Die landen hebben een naam: lage loonlanden. In een geglobaliseerde wereld kan het niet anders of de concurrentie zet ook druk op de lonen bij ons. Die druk weegt op de hoogte van de lonen. De loonnorm (de 0,4% ! ) gaat dan wel over de concurrentie met de omliggende landen. Maar de lonen in de omliggende landen zijn ook weer in concurrentie met de lage loonlanden, en dus is het een globaal probleem. Die druk weegt niet enkel op de hoogte van de gewone lonen, maar geeft ook aanleiding tot de armoede-jobs: jobs waarbij iemand voltijds werkt en toch niet rond komt. Daarbij komen dan ook de deeltijdse arbeid, de uitzendarbeid en de interimarbeid in het vizier. Dat gaat allemaal over geld. Binnen het kapitalisme is daar niets aan te doen. Het is geen kwestie van politieke wil: de politiek kàn niet anders dan de concurrentie aangaan wil ze welstand behouden. Als morgen de politiek beslist dat iedere werkende het loon krijgt dat wordt geëist door de vakbonden, vertrekken een aantal bedrijven naar een lager loonland, en andere gaan failliet omdat ze niet meer kunnen exporteren. Op dit ogenblik houdt onze economie nog stand omdat we een technologische voorsprong hebben en met beter onderwijs ook werkmensen die die technologieën kunnen bedienen. Maar die voorsprong smelt als sneeuw voor de zon. In vele zaken zijn China en India ons al voorbijgestoken. De politiek kàn niet anders als hij wil redden wat er te redden valt. We leven nu eenmaal in een systeem en we moeten de wetten van dat systeem volgen. De politiek staat in dienst van het kapitaal.
Op dat vlak ziet het er dus niet goed uit. Binnen het kapitalisme is er geen echte oplossing.
Maar er is ook een niet-financiële factor: de menselijke zwakheid. Die zwakheid situeert zich zowel op intellectueel als op mentaal vlak.
Er zijn mensen waarvan je kan zeggen dat ze zelf oorzaak zijn van hun armoede. Je hebt mensen die niet bekwaam zijn om officiële documenten te lezen. Je hebt mensen die gewoon te slordig zijn om hun rekeningen te betalen. Je hebt mensen wiens karakter het moeilijk maakt om samen te werken en die telkens opnieuw in de problemen komen met bazen en medewerkers. Je hebt mensen die bij tegenslag agressief worden, of anderen die wegzinken in lethargie…
Noteer, schrijf op met hoofdletters: ja die mensen nemen beslissingen (of juist niet) die oorzaak zijn van hun armoede, maar ze zijn NIET SCHULDIG !
Wilskrachtige mensen hebben het moeilijk om het te begrijpen. Maar niet iedereen is even sterk. Niet iedereen is even bekwaam om de opgaven van het leven aan te kunnen. En een mens heeft recht op zwakheid. Niemand is er schuldig aan dat hij niet zo sterk is, of zelfs dat hij niet sterk genoeg is. Ik kan niet zo hoog springen als Nafi Thiam – een vrouw !! – Mag het ?
Neem daarbij de toenemende ingewikkeldheid van onze samenleving zowel op technologisch als sociaal vlak en de onmenselijke snelheid waarmee alles verandert.
Onze samenleving is een veeleisende samenleving. Dan zie je ook mensen waarvan iedereen dacht dat ze sterk waren ten onder gaan. Kijk naar de cijfers van burn out, depressie, zelfmoord. En daar veranderen uitkeringen niets aan.
Integendeel: slecht toegepast kunnen ze de zaak verergeren.
Door de economische en sociale politiek van de PS kennen we vooral in Wallonië een stuitende generatie-werkloosheid (is niet gelijk aan generatie-armoede). Jonge mensen die hun ouders of groot-ouders nooit hebben zien werken. Hoe wil je dat die jonge mensen met zulke rolmodellen zich enthousiast op de arbeidsmarkt gooien, en hoe zouden ze in het leven dat ze hun ouders hebben zien leiden en zelf geleid hebben de attitudes hebben ontwikkeld die hen toelaten om in normale arbeidsomstandigheden te functioneren ? Zijn ze er schuldig aan dat ook zij de generatie-werkloosheid verder zetten ? Sommigen zullen ergens de bewonderenswaardige moed vinden om er uit te geraken. Maar niet iedereen is een held. En je kan niemand verplichten om een held te zijn.
Ja, ik weet het: er wordt al ingezet op begeleiding van deze mensen. Maar die inzet is recent, en ik heb de indruk en de overtuiging dat we op het vlak van inzicht en aanpak van de problematiek nog vooruitgang moeten en kunnen maken.
Die aanpak zal twee richtingen moeten uitgaan: van de ene kant de versterking van de mensen, en van de andere kant de aanpassing van de leef- en arbeidsomstandigheden aan de mogelijkheden van de zwakkeren.
Een samenleving die de zwakkeren in de steek laat, is geen samenleving.
Laat dat nu een van de kenmerken zijn van het kapitalisme: het creëert winnaars, maar dus ook verliezers. Het creëert verliezers !
Een kapitalistische samenleving bestaat niet. Als mensen toch samenleven is dat niettegenstaande het kapitalisme. Wie naar een echte samenleving wil moet de strijd aangaan met het kapitalisme: met de wetten van het systeem: tegen de concurrentie, tegen de winst, tegen de eigenaar van de productiemiddelen als eigenaar van de producten.
Als we die strijd winnen, moeten we niet meer strijden tegen armoede.