Het Observatorium
Nieuwe golf van antifascistische initiatieven in Vlaanderen
Onze poetsvrouw is een sterke vrouw. Ik praat veel met haar. Of liever: ik luister veel naar haar. Ze heeft veel meegemaakt in haar leven. Niet veel goeds. Soms is ze er onder door gegaan. Maar telkens opnieuw is ze uit de put gekropen. De sterke mens is niet hij die nooit valt, maar hij die altijd terug recht staat. Ze is doodeerlijk en je weet wat je aan haar hebt.
Ze leeft voor haar kinderen. Maar ook anderen kunnen op haar rekenen als er moet geholpen worden. Ze is echt een sociaal mens. Ik kan geen woord kwaad zeggen van haar.
En dan begint ze over “die bruin”. Die vallen haar dochter lastig aan het station. Wat komt dat krapuul hier eigenlijk doen ? Profiteren ja, en het is een schande dat dat volk altijd wordt voorgetrokken op het eigen volk. Zij zelf niet, maar haar zus gaat naar het OCMW. Die wordt daar afgescheept omdat ze met hard werken een euro te veel verdient, maar die vreemden, die krijgen alles zo maar onder hun gat geschoven… Jaag die toch terug naar van waar ze ook komen ! Zo kan ze door gaan. En ze stemt vlaams blok.
Ze stemt vlaams blok omdat het blok haar gelijk geeft.
Ik geef haar geen gelijk. Als ik er iets over zeg luistert ze, maar hoe kan ik haar er van overtuigen dat dat van dat voortrekken toch niet helemaal juist is als ze het zelf meemaakt ?
Mensen zoals mijn poetsvrouw, dat zijn de mensen waar de zogenaamde antifascisten tegen vechten. Ja, natuurlijk ook tegen de echte vlaams blokkers, de harden, maar ik ben er van overtuigd dat de overgrote meerderheid van de mensen die vlaams blok stemmen, zijn gelijk mijn poetsvrouw.
Als ik het heb over fascisme en nazisme merk ik dat ze niet echt weet waar het over gaat. Nazi’s, dat zijn voor haar de smeerlappen die de Joden hebben vergast. Maar goed dat die de oorlog hebben verloren. Maar de ideologische componenten gaan aan haar totaal voorbij. Mijn poetsvrouw is een fasciste van uit haar hart.
Als wat hoger opgeleid kan ik dat primitief vinden. Maar als linkse mens zou ik mezelf verraden als ik er op neerkijk. Gelukkig heb ik mijn poetsvrouw. Zonder haar zou ik behoren tot de morele en intellectuele elite die het contact met de wereld van de kleine man totaal is kwijtgespeeld. Nu hoor ik tot de uitverkoren elite die dat niet heeft gedaan.
En dan lees ik de triomfkreet van Het Observatorium dat een golf van antifascistische initiatieven over Vlaanderen ziet spoelen. Het gaat ocharme om het invoeren van een officiële feestdag, en een onthulling van een gedenkplaat voor twee syndicalisten die in 1936 vermoord werden door fascisten.
En het gaat om de cultuursector. Die sector is hét voorbeeld van narcistisch antifascisme: geëngageerd, getalenteerd en gesubsidieerd, brengt hij antifascistische dinges. Daar komt geen enkele fascist op af en overtuigt enkel de al overtuigden. Het is preken voor eigen volk en genieten van onvruchtbaar applaus.
Het enige effect van al dat gedoe is een groeiend bewustzijn van nood aan strijd bij wie toch al niet fascistisch is .Maar dat besef verandert niets bij de “volkse” fascisten. Integendeel: het wakkert ook bij hen de strijdgevoelens aan.
Zoals het antifascisme zich nu manifesteert gaan we terug naar de toestand in de jaren van opkomst van het nazisme in Duitsland: twee groepen in de bevolking die mekaar bevechten, tot en met fysiek straatgeweld toe, in een poging om de macht te grijpen en dan de andere groep te onderdrukken.
We weten waar dat toe heeft geleid.
Laat het duidelijk zijn: als de linksen in de tijd van Hitler zouden gewonnen hebben, zou dat ook onvermijdelijk geleid hebben tot een dictatuur. Een linkse dictatuur in plaats van een rechtse. Maar een dictatuur.
Daar zijn onze antifascisten mee bezig. Ze beseffen het zelf nog niet en als ik al zou denken dat dat besef er zou komen doordat ze mijn blog gelezen hebben, maak ik me illusies want ze zijn niet echt begaan met de gewone kleine man. Ze zijn enkel begaan met hun eigen goed zijn voor de gewone kleine man. En dus kunnen ze de strijd niet winnen.
Ik geef toe: ook ik heb de wonderformule niet. Maar laat het duidelijk zijn: de echte fascisten teren op het hart van de gewone mens. We kunnen de strijd niet winnen als we niet het hart van de gewone mensen kunnen raken.
De gewone mens heeft geen slecht hart. Hij heeft een goed hart. Ik zie meer goed hart bij gewone mensen, fascisten, dan bij de zogenaamde elite. Mijn poetsvrouw heeft veel meer goed hart dan De Croo, al is dat natuurlijk wel een extreem voorbeeld van slecht hart.
We zullen dat hart niet raken door slim opgezette argumenteringen; zelfs niet door een doorgedreven sociale politiek.
Het grote probleem van het socialisme bestaat er in dat het met het verdwijnen van de socialistische fanfares, turnkringen, voetbalclubs, toneelverenigingen… een bloed- en harteloos rationeel socialisme is geworden. Het is een socialisme geworden dat puur materialistisch, financieel, administratief, organisatorisch, het lot van de gewone man probeert te verzachten.
Merk het woord verzachten op: door de fase waarin het kapitalisme nu verkeert is het zelfs niet meer mogelijk om de pijn weg te nemen. Enkel pijn verzachten kan nog.
Maar juist in die fase is hartelijk samen zijn van het grootste belang.
Met hartelijk samen zijn bedoel ik niet het samen zijn van de Rotary club in een vergadering over een geldinzameling voor een goed doel. Ook niet het samenzijn van vakbondsafgevaardigden voor de organisatie van een sociale actie. Ik bedoel een samen zijn van mensen van alle standen in een ongedwongen sfeer met de onuitgesproken belofte: we zorgen voor elkaar.
Dàt is de basis voor de strijd tegen het fascisme. Ik zeg bewust “basis”. Er is natuurlijk méér nodig.
Maar misschien moeten we zelfs het woord strijd maar beter vergeten. We moeten niet tegen mensen zijn, maar voor mensen. Is dat niet wat ons écht onderscheid van fascisten of nazi’s ?