Mijn antwoord is volmondig ja !
Voor jullie nu van jullie steigerend paard vallen en roepen dat ik mezelf tegenspreek (zie mijn blog van vorige zondag), moet ik jullie heel beleefd vragen om al jullie intellectuele vermogens aan te spreken en even tot contextueel lezen te komen. Als gelovige geloof ik dat wonderen bestaan. Het zal dus wel lukken.
Het hangt er van af over welk godsbeeld je het hebt.
Wij denken nogal gemakkelijk dat we monotheïsten zijn, maar als ik rondom mij kijk, zie ik eigenlijk een veelgodendom.
Ik zie nogal altijd mensen die God verwarren met wetenschap. Ze nemen het scheppingsverhaal ernstig en de evolutieleer kàn niet, want God schiep de mens. En: “Neen meester, de bergen zijn er niet omdat tectonische platen botsten. God heeft de bergen geschapen…”
Je hebt God de probleem oplosser.
Toen ik nog in Leuven studeerde, kwam ik iedere dag voorbij een kerk, waar ik wel eens binnensprong. Altijd waren er studenten die een kaarsje kwamen branden, en als de examens er aan kwamen stond heel de kaarsenkraam vol brandende kaarsen. Ik vond dat raar, want van universitairen zou je toch verwachten dat ze intelligent zijn en wetenschappelijk, of op zijn minst rationeel denken. Maar ik vond dat niet belachelijk, want als die mensen daar iets aan hadden, gunde ik hun dat. Alleen was en ben ik er van overtuigd dat God zich echt niet bezig houdt met examenvervalsing.
Op een dag ontmoet ik in die kerk een student die ik ken als diepgelovig, elke zondag naar de mis, intelligent, serieus, een harde werker, en hij vertelt me dat hij tijdens de examens iedere dag een kaarsje komt branden. Toch was hij gebuisd. Hoe dat kwam, weet ik niet. En hij zelf waarschijnlijk ook niet. Hij is er wel doorgekomen in tweede zit, en alle volgende jaren in eerste zit, ook al heeft hij nooit nog kaarsjes gebrand. Hij had God niet meer nodig om zijn examenproblemen op te lossen.
Je hebt de God die de mensen een gevoelen van geborgenheid geeft.
God is de Herder die waakt over mij, die mij geleidt naar de groenende weiden; God is mijn Herder, mij altijd nabij, om mij naar vredige waat’ren te leiden.
Liefelijk lokt mij zijn wenkende stem: God is mijn Herder, ‘k ben veilig bij Hem.
Moet ik langs dreigend en donker ravijn, nooit zal ik listige vijanden vrezen. God zal mijn Hoeder, mijn veiligheid zijn, God zal een steun en een trooster mij wezen.
Liefelijk lokt mij zijn wenkende stem: God is mijn Herder, ‘k ben veilig bij Hem.
Een Vlaams kerklied. Psalm 23
Literair meesterschap. Geef die herder een panfluit en als ik homo zou zijn, zou ik in vervoering geraken. Idyllisch.
Maar mijn leven is geen idylle geweest. Het uwe wél ? Dus, waar slaat dit op ?
Juist omdat het leven geen idylle is zoeken mensen ook wel troost bij God.
Ge hebt ook de God van: er moet toch iets zijn ?
Hier wordt God gesitueerd in een oorzaak – gevolg redenering. Ieder gevolg moet een oorzaak hebben, en als je maar lang genoeg doorredeneert kom je uit bij een eerste oorzaak van alles.
Er zijn ook mensen die in bepaalde omstandigheden God hebben ervaren als een kracht. Iets/iemand die hen de kracht heeft gegeven om “er door te komen”. Als het moeilijk wordt bidden ze “God geef me de kracht om…” Ik heb het daarover al gehad in mijn blog van vorige zondag.
Gevormde atheïstische humanisten verwijzen in hun kritiek op het christelijke geloof graag naar de bijbelse uitspraak: oog om oog, tand om tand. De bijbel predikt de wraak.
Ze weten niet dat die uitspraak er is gekomen in een tijd dat de mensen nog de bloedwraak toepasten, waarbij de wraak erger moest zijn dan het eerst aangedane leed. Kwestie van afschrikking.
“Oog om oog…” wordt duidelijker als je leest: één oog om één oog… De tekst in de bijbel zegt de mensen dat ze af moeten van de bloedwraak en de wraak moeten beperken. Er zit een vooruitgang in rechtvaardigheidsgevoelen in. Die tekst is ethisch een stap vooruit. Dat hebben de gevormde atheïsten niet begrepen.
Maar ook met “oog om oog” blijft het kwaad verder duren en ontstaat er nooit vrede.
Jezus gaat nog een stap verder en zegt: “Als men u op de ene wang slaat, biedt dan de andere aan…” Het is de enige manier om het groeiend voortduren van het kwaad te stoppen. Het is de enige weg naar echte vrede.
Het is een toepassing van de kernboodschap van de evangelische Jezus: de onvoorwaardelijke liefde, ook voor de vijand.
Natuurlijk hoor ik nu de slachtoffers van de manipulatie door de mainstream media al roepen: maar we kunnen Poetin toch niet bezig laten… !
Wel, puur menselijk gezien hebben ze gelijk.
En ik denk dat je niemand kan verwijten als hij er niet in slaagt om dat puur menselijke te overstijgen.
Maar dat is nu precies wat het woord God betekent: overstijging. Geloven in God betekent dat ik aanvaard dat ik opgeroepen wordt om het menselijke te overstijgen.
Jezus concentreert dat overstijgen op de menselijke relaties, op de liefde. Hij roept ons op om de menselijke liefde te overstijgen en onvoorwaardelijk lief te hebben, ook wie het niet verdient, ook wie zich vijandig opstelt… ook Poetin, of, nog moeilijker: Biden want dat is de vijand die zich voordoet als vriend. Maar nu overstijg ik het bestek van deze blog.
Neen, ik durf niet zeggen dat we Poetin zo maar moeten bezig laten. Maar als je doordenkt is geweldloosheid de enige weg naar echte vrede. Wat wij nu als vrede zien is eigenlijk gewoon een rustigere periode tussen twee oorlogen.
En daarom hebben we God nodig: een oproep tot overstijgende liefde, onvoorwaardelijk. Een liefde die vergeeft waar dat menselijk gezien niet kan gevraagd worden…
Als de wereld meer bereid zou zijn om die oproep te horen, zouden we meer vrede kennen. Als de wereld meer zou geloven – aanvaarden dat de mens opgeroepen wordt om het menselijke te overstijgen – in de liefde – zou hij er zeker mooier uit zien.
Ja, de wereld heeft God nodig.