Bezieling
Marga Haas loopt een beetje achter. Ze richt zich tot mensen die ik vroeger tegenkwam. Nu niet meer.
Zelf ben ik ook zo opgevoed: met een God wiens geboden en verboden je moest onderhouden en die over je oordeelde. Een God tot wie je moest bidden en die je offers moest brengen. Gelukkig hadden we de mis die als super-offer diende om ons te kort aan offers in het dagelijkse leven te compenseren.
We hadden ook de biecht waarin we onze tekortkomingen met een beetje spijt van het lijstje aan de min-kant konden uitwissen.
En we hadden natuurlijk ook het geloof dat God helemaal geen strenge rechter is, maar een barmhartige rechter en dat hij een grote mantel der liefde had om onze zonden te bedekken.
Ik kom niemand meer tegen die daar nog mee bezig is.
Als ik mijn vader bezoek in het rusthuis, vind ik daar nog veel mensen die in dat” geloof” zijn opgegroeid, maar allemaal hebben ze het overboord gegooid. Terecht.
Het gaat over schuldgevoelens, over besef van tekortschieten.
Dat besef tegenover God leeft niet meer bij de mensen.
Ook niet bij mij. God is geen oordelende rechter.
Weet je wat raar is ?
Het besef van schuld tegenover God is weggevallen omdat God is weggevallen. Maar het besef van schuld op zich is niet weggevallen. Alleen gaat het om andere schuld. Dikwijls om folietjes.
Het nieuwe modewoord is “quiet quitting”.
Naar het schijnt “boomt” het op Tik Tok.
Het gaat er om dat werknemers besluiten om op hun werk niet méér te doen dan het strikt noodzakelijke.
Als je daar op doordenkt dan herken je er een reactie in op schuldgevoel. Je moet het pas over quiet quitting hebben als je je moet bevrijden van een schuldgevoel om niet genoeg te doen.
Als je het open trekt kom je uit bij loskomen van de plichten van ambitie.
De hoog gediplomeerde en zo snel mogelijk te verwijderen idioot die tegenwoordig grote baas is van het GO vindt dat we meer leerkrachten voor de klas moeten brengen die zelf ambitie hebben en ambitie doorgeven aan hun leerlingen.
Je faalt als je geen ambitie hebt.
De wokers kunnen niet genoeg ijveren voor hun goede zaak. Ze peppen mekaar op voor alsmaar meer actie. Als een woker een dag geen woke-daad heeft gesteld, voelt hij zich zoals de eeuwige scout die ’s morgens niet meer tegen het plafond spuwt. “Akela, wij doen ons best !”
Natuurlijk moeten wij ons best doen.
In de tijd dat onderwijzers nog geen opstel moesten schrijven bij wijze van commentaar bij de punten van hun leerlingen, stond er bij mij altijd: “Charles moet beter zijn best doen.” Ik vond dat raar klinken: beter dan best. Voor de rest trok ik me daar niets van aan.
Dat betekende niet dat ik niet mijn best deed. Mijn best. Ik heb altijd mijn best gedaan, en dus ik heb over weinig schuldgevoelens ontwikkeld.
Ik ben een gelukkig mens.
Ik ben een gelukkig mens omdat ik mijn best doe om iets te betekenen voor anderen.
En neen, het zal nooit genoeg zijn. En ja, ik heb gefaald. Maar ik heb mijn best gedaan.
Maar het heeft niets te maken met ambitie.
De beste willen zijn is iets voor dwazen. Ik gun het dwazen als het lukt en ze daar een kick van krijgen. Maar vroeg of laat komt er iemand die beter is…
Iets betekenen voor anderen gaat niet over prestaties. Soms moet je natuurlijk presteren. Maar even goed kan het gaan over een woord dat zelfs niet door de naaste zo dadelijk wordt opgepikt.
Je krijgt dan iemand die een half jaar later iets zegt wat voor hem belangrijk is geweest, maar waarvan hij zelfs niet meer weet dat jij het hem hebt ingefluisterd.
Soms zeggen mensen me: “Charles, weet je nog dat je dit daar gezegd hebt ?” Neen, ik weet dat dan niet meer. Blijkbaar heeft het iemand getroffen.
Blijkbaar heb ik een zaadje geplant. Soms zonder dat de andere het besefte, soms zonder dat ik zelf het besefte.
Blijkbaar ben ik desem geweest.
En dat had niets van doen met prestatie.
Liefde teert niet op prestatie. Liefde is niet ambitieus. Liefde stelt zich zelfs niet de vraag: doe ik genoeg ?
Liefde is niet: iets doen. Maar wel: er zijn. Nabij. Dicht bij.
Natuurlijk moet ik goed doen.
Natuurlijk moet ik me inzetten in de strijd tegen armoede, tegen discriminatie, tegen oorlog, tegen het benedenmenselijke kapitalisme.
Maar als ik de liefde niet heb…
Paulus, 1 Kor. 13: het Hooglied van de liefde:
Al spreek ik de taal van mensen en engelen:
Als ik de liefde niet heb, ben ik niets meer dan een galmende gong of een rinkelende bel.
Al kan ik voorspellen als een profeet en ken ik al Gods geheimen
En weet ik alles wat er te weten valt, en heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet:
Als ik de liefde niet heb ben ik niets…
En liefde kan niet zonder stilte.
Ik kan mijn liefde tonen door het ontbijt te maken voor mijn vrouw en kinderen. Maar als ik niet een blij gevoelen krijg als mijn kinderen naar school zijn en mijn vrouw elders in het stille huis haar ding doet en ik besef: wij zijn hier… en daar zijn geen woorden bij nodig… dan is dat mooi van mij als ik dat ontbijt maak, maar er ontbreekt iets: de stilte van de liefde.
Daarom is mijn God ook geen roepende God. Hij roept mij, maar hij doet het fluisterend. Als ik niet stil ben, hoor ik hem niet.
Hij roept mij om nog meer lief te hebben. Maar dat meer is geen prestatie.
Soms heeft een mens het gevoelen dat de liefde hem overkomt.
God, het/de allerhoogste, dat waar het in het leven over gaat, overkomt me. Hij gebeurt.