Enkele dagen geleden liep ik toevallig een oude vriend tegen het lijf. Jaren geleden waren we wel wat met mekaar opgetrokken, maar toen hij verhuisde en trouwde was de vriendschap verwaterd. Nu kwam ik hem dus opnieuw tegen en we gingen samen een pint drinken. Hij is pedagoog en werkt in een CLB. We hadden nog maar pas de obligate dingen uitgewisseld over vrouw en kind, teer bemind, toen hij al begon over waar zijn hart vol van was: zijn werk als leerlingenbegeleider. Hij deed het met hart en ziel en juist daarom leed hij er zo fel onder.
Hij had de zaken zien veranderen. In het begin was hij nog bezig met leerlingen met leerproblemen. Die tijd was al lang voorbij: die kinderen stonden onderaan de wachtlijst met de kleinste prioriteit. Er was gewoon geen tijd voor. Alle werk ging nu naar kinderen met grote problemen, bijna altijd gelinkt aan de thuissituatie.
Hij verzoop in dat werk. Klopte overuren, nam dossiers mee naar huis en had het gevoelen dat hij vocht tegen de bierkaai. Hij ging er aan kapot.
Je kan je niet inbeelden hoe moe ik ’s avonds thuis kom na een dag met zes gesprekken met mensen die geen Nederlands kennen. Je probeert het in het Frans, in het Engels, met handen en voeten… Zo ’n gesprek is op zich al moeilijk genoeg, maar als er die taalbarrière bijkomt is het gewoon uitputtend.
De overgrote meerderheid van de “gevallen” kwamen uit milieus met een migratie-achtergrond. Dan had je ook nog de vechtscheidingen. Zijn er nog wel mensen die samen blijven ?
En vooral: de mensen nemen hun verantwoordelijkheid niet meer op. Als er een probleem is schuiven ze dat af op dienstverlening. Voor alles kijken ze naar de overheid. Ze komen bij mij en zeggen: los het maar op.
En zo zitten we met kinderen die wekenlang afwezig zijn op school en als we ze gaan zoeken, vinden we ze niet. De ouders melden dat ze “er ook niets meer aan te zeggen hebben”.
Een meisje van nog geen achttien is uitgehuwelijkt (met haar toestemming – de indoctrinatie heeft goed haar werk gedaan ! ) en zal een paar maanden afwezig zijn, want ze moet gaan trouwen ergens in het buitenland. Mijn vriend vermijdt om te zeggen in welk buitenland. Hij wil geen bevolkingsgroepen stigmatiseren. Brave mens. De ouders komen eisen dat hij die afwezigheid op school “in orde brengt”. Als hij zegt dat hij dat niet kan, worden ze agressief en maken hem uit voor racist…
Gisteren is hij samen met een andere mannelijke collega een vrouwelijke collega moeten gaan ontzetten die fysiek werd aangevallen.
Hij komt in verschillende scholen en hoort de leerkrachten bezig. De klassen waarin “normaal” les kan gegeven worden, worden uitzonderingen.
Mijn vriend is aan het einde van zijn latijn.
Waar is hij eigenlijk mee bezig ? Hij werkt zich kapot, en ziet onder zijn ogen kinderen zonder toekomst wegzinken in vergeetputten.
Nogal wat collega’s zijn in overlevingsmodus gegaan. Ze doen wat ze moeten doen, maar hebben het eigenlijk opgegeven…
Ik probeer hem er op te wijzen dat er toch ook nog veel mooie dingen gebeuren. Dat het niet allemaal kommer en kwel is; dat hij juist dààr zit waar de ellende samenkomt…
Maar mijn woorden zijn woorden in de wind. Ze helpen hem niet.
Natuurlijk helpen ze hem niet, want hij kan dan wel de vuilbak zijn waar het vuil zich in verzamelt, hij beseft dat zijn vuilbak er slechts één van vele is. En vraagt zich af of de hele samenleving niet een vuilbak geworden is.
Hij heeft gelijk en ongelijk. Ik meen het als ik zeg dat er ook nog vele goede mensen zijn met kinderen die het goed doen.
Maar er is tegelijkertijd wel iets grondig mis met onze samenleving.
Wie de grote lijnen zoekt in zijn verhaal, komt uit bij twee zaken waar ik het vroeger al over gehad heb: de multiculturele samenleving en de socialistische verzorgingsstaat. Ik zal er op het einde van deze blog nog een derde factor bijvoegen die hij niet rechtstreeks heeft aangegeven.
De multiculturele samenleving heeft mensen gecreëerd die ontworteld zijn. (Denk aan mijn blog van gisteren.) Ik denk niet dat ik dat moet uitleggen. Wie niet begrijpt dat mensen die uit totaal andere culturen hier worden gedropt hun wortels kwijt geraken, is niet waard om mijn blogs te lezen. Je krijgt dan mensen die kramptachtig vast houden aan de oude wortels en daarmee hun functioneren in deze samenleving belemmeren. Ze hebben geen wortels in onze samenleving. Ontwortelde ouders hebben ontwortelde kinderen…
Zijn er dan geen succesverhalen ? Ja, natuurlijk wel: ze worden door onze media graag opgevoerd: de stralende meisjes met hoofddoek. Maar overal in wijken waar wij niet komen leven massa’s mensen die op alle vlakken in de miserie zitten.
Tegelijkertijd leven we ook in een perversie van de socialistische verzorgingsstaat. Als er ergens een probleem is, kijken we naar de overheid; vragen we subsidies… In feite is het een vorm van individualisering die tegengesteld is aan waar het socialisme voor staat.
Natuurlijk zijn er problemen die de gewone mensen overstijgen en waar enkel een groter geheel – de staat – een oplossing kan voor bieden. Maar de verzorgingsstaat heeft mensen voortgebracht die niet meer of te weinig bekwaam zijn om eigen verantwoordelijkheid op te nemen. En door alles naar de overheid te brengen heeft ze ook de nabije omringende gemeenschap “ontlast” van het probleem. Dat is die individualisering.
Het is een perversie en verraad van het socialisme, maar de zich links wanenden zien het niet.
Ze zien niet dat een bevolking die voor alles beroep doet op de overheid, ook volledig afhankelijk wordt van die overheid.
De misdadigers van het WEF die uit zijn op een wereld met een bevolking die slaafs uitvoert wat de overheid (die ze zelf zijn) oplegt (denk aan corona ! ) hebben het goed begrepen.
Het socialisme zoals het nu vorm heeft, is een mentale voorbereiding op de radicale “soumission”. Nog één stap en de massa zal enthousiast zichzelf tot onderdanen degraderen.
Dàt is waar mijn vriend op stuit bij zijn werk als leerlingenbegeleider. Maar aan die uitleg heeft hij natuurlijk niets.
Nog één factor die niet uitdrukkelijk uit zijn betoog af te leiden is, maar toch van belang: de genotcultuur, resultaat van het kapitalisme bij mensen aan de winnende kant van de concurrentie (op wereldvlak: wij – nog even).
Genotcultuur individualiseert, vermindert verantwoordelijkheidsgevoelen en versterkt egocentrisme, narcisme, egoïsme… Een relatie die gebouwd zou moeten zijn op liefde moét daaronder lijden. En weer zijn de kinderen de grote slachtoffers.