In mijn blog van vorige zaterdag stelde ik dat na de Tweede Wereldoorlog onze contreien nood hadden aan een sociaal gecorrigeerd kapitalisme. Ik kon daar toen niet ingaan op de oorzaken van die noodzaak.
Welke elementen bepaalden dat we hier terecht kwamen in een speciale economische periode die leidde tot een staat met een sociale zekerheid ?
Hier wil ik dat thema wel dieper uitwerken. Ik maak het me zelf gemakkelijk en citeer gewoon uit mijn boek Eutopia.
… Maar er is toch onze sociale zekerheid? En daar hebben de klassieke partijen dan toch maar voor gezorgd? En als de politiek de belangenverdediging van de machthebbers is, dan betekent dat toch dat de rijken in belgië op zijn minst de sociale zekerheid hebben geduld? Zoals alles in het leven gaat het ook in de economie berg op en berg af. Er zijn dag en nacht, zon en regen, geluk en ongeluk…Vlamingen en Walen.’
Na de tweede wereldoorlog was de “westerse” economie (Noord-Amerika en West-Europa) veel sterker dan de andere economieën (Afrika, Azië, Zuid-Amerika, de communistische landen) o.a. door de technologische voorsprong. Door deze voorsprong had de Atlantische As geen concurrentie van de rest van de wereld. (Vandaag bijgevoegd: door de kolonisatie was de rest van de wereld grotendeels zelfs een wingewest.)
Maar door de grote vernielingen en de daaropvolgende wederopbouw was het ook een sterk groeiende economie. De Amerikanen hadden dit goed begrepen: vermits ze nu West-Europa in hun zak hadden, was het in hun voordeel om deze groei te ondersteunen, en dus kwam er het Marshallplan. Maar bij groeiende productie hoort ook groeiende consumptie. En daarvoor is onze sociale zekerheid ontstaan. Eigenlijk ging het er om dat de West-Europeanen geld moesten hebben om Coca Cola te kopen. Natuurlijk hebben idealisten en sociaal voelende mensen meegewerkt aan de opbouw van onze sociale zekerheid. Maar evenzeer was het een kwestie van profijt voor de rijken.’
‘Bij de kapitalisten die de sociale zekerheid duldden of zelfs bevorderden speelde zeker ook mee dat ze een duivelse schrik hadden voor ernstige sociale onlusten en arbeidersopstanden. Zeker in Duitsland, maar ook in een aantal andere Europese landen, waar de arbeidende bevolking door de oorlog gedecimeerd was, zou dit een enorm probleem gegeven hebben. Als er werkvolk genoeg is, hebben de arbeiders niet veel in de pap te brokken, maar als er een tekort is, staan ze sterker. Uiteraard waren er al vormen van solidariteit voor de tweede wereldoorlog, maar de (door de staat) georganiseerde solidariteit dateert van 1944. Onze sociale zekerheid werd dus mogelijk door een abnormaal sterk groeiende economie, “dank” zij de tweede wereldoorlog, gecombineerd met een grote wetenschappelijke en technologische voorsprong, een arbeiderstekort en een immense kapitaalsinjectie door de USA. Deze combinatie van factoren is sindsdien nergens meer voorgekomen. Ik noem dat “de speciale economische periode”. In deze opwaartse tendens konden – en moesten – de rijken wat meer en grotere kruimels van hun tafel laten vallen. In belgië speelde ook de concurrentie tussen de socialistische en katholieke vakbonden die voor sociale onrust zorgde en die konden ze afkopen met de sociale zekerheid. Maar als het wat minder goed gaat, wordt iedereen het mes op de keel gezet, en komt de ware aard van het systeem weer naar boven.’
‘Stilaan zijn de westerse landen hun technologische voorsprong (gedeeltelijk) kwijtgespeeld en ervaren nu de concurrentie van een aantal “derde wereld”landen die vroeger als technologisch achterlijk werden beschouwd.
Om opnieuw voorsprong op te bouwen is er nu het nieuwe modewoord: innovatie. We worden aangespoord om nieuwe hoogtechnologische producten te ontwerpen en op de markt te brengen. En om de arbeidende bevolking op peil te houden en op die manier de arbeiders in een zwakke positie te stellen worden massaal “gastarbeiders” ingevoerd. Merkel is er in Duitsland met haar vluchtelingenpolitiek onverbiddelijk mee bezig. Maar uiteraard is innovatie een nep-begrip: waarom zouden de Chinezen minder innovatief zijn dan wij? Er is een tijd geweest dat dit zo was, maar die tijd is voorbij. En zij hebben geen invoer van arbeidskrachten nodig. We worden dus (eigenlijk al sinds 1970-1980) terug met de voetjes op de grond gezet: de abnormale economische groeitoestand is voorbij. Onze sociale zekerheid heeft niet meer de economische basis die haar mogelijk maakte. Zij die in het Westen de concurrentie tussen de werkmensen hebben georganiseerd en daardoor rijk zijn geworden omdat ze geen concurrentie hadden met de rest van de wereld, worden nu, door de globalisering, zelf geconfronteerd met concurrenten. En ook nu weer betalen de werkmensen het gelag. De aanval op de vakbonden is ingezet en stapje voor stapje wordt de sociale zekerheid afgebroken. ‘
‘Ze noemen dat het neoliberalisme. (De term is niet helemaal correct, maar dat heeft hier minder belang.) Maar er is niet enkel het einde van de “speciale periode” waarbij de economische neergang zich zou beperken tot onze streken, er is tegelijkertijd ook een wereldwijde economische crisis. En beide processen versterken mekaar …
Tot zover het citaat vanaf pag. 129.
PS. Je kan Eutopia gratis lezen en/of downloaden, ook in ebookformaat op deze website onder de rubriek Publicaties.