de Bezieling
Genade, een moeilijk begrip in theologie en spiritualiteit.
Dikwijls wordt genade gezien als kracht: “God, geef me de kracht om …” Dat is genade duidelijk niet. Wie gelooft, werkt niet vanuit kracht, maar vanuit overgave.
In het christendom staat de liefde centraal. In de liefde staat overgave centraal. Jij bent van mij en ik ben van jou, maar we bezitten mekaar niet. We geven ons over aan mekaar.
Overgave veronderstelt nabijheid.
Liefde is: blij zijn omdat de andere er is; gewoon is. Nabij.
Ik weet niet “wat” de kosmos is. Wetenschappers proberen inzicht te krijgen in het functioneren er van. Maar ik heb nog geen enkele wetenschapper horen beweren dat hij weet wat de kosmos is; “waarom” hij bestaat; wat de zin is van zijn bestaan.
En neen, de kosmos is God niet of God is niet de kosmos.
God ontmoeten we niet in de kosmos, maar in het besef van de kosmos als ons overstijgend; in het besef dat wij slechts een totaal onbeduidend deeltje zijn in dat oneindige geheel.
Dat besef geeft ons geen richtlijnen voor een manier van leven. Maar het tekent wel onze manier van leven; van omgaan met anderen en met de natuur rondom ons; met onze planeet. Die manier van omgaan wordt dan getekend door respect; met anderen door liefde.
Geloven is overgave aan dat besef.
Die overgave is niet evident.
Ieder mens wordt egocentrisch geboren. En zal heel zijn leven in zekere mate egocentrisch blijven. Als de evolutie – en opvoeding ! – goed verlopen zal de mens groeien in bekwaamheid en bereidheid tot liefde.
Maar dat egocentrisme blijft wel en het is een rem op de ontwikkeling van het besef van God.
Natuurlijk kan ook de egocentrische mens godsdienstig zijn. Maar hij blijft dan steken in de godsdienst die God probeert in dienst te stellen van de mens. De godsdienst van het offer, het vraaggebed, de kaarsjes en het wijwater. Wie naar de hemel wil, heeft van geloof niets begrepen.
In de mythische of poëtische taal van Erik Borgman of Erik Galle gaat het dan over de Heilige Geest die in ons werkzaam is en die we in ons moeten toelaten.
Als ik het naar het Maymarxiaans vertaal: de grootsheid van de schepping en de liefde is er en ze vraagt niet liever dan herkend en erkend te worden. Maar de mens die bezig is met carrière; met de cultivering van genot; met de beleving van macht, aanzien … kortom met zichzelf … trekt een scherm op tussen zichzelf en God.
De mens die schrik heeft van stilte en verslaafd is aan zijn foon … kàn niet religieus zijn.
Psychiaters stellen vast dat in deze tijd steeds meer mensen narcisme vertonen. In deze tijd kàn het geloof niet opleven.
Maar de twee Erikken hebben gelijk: open komen voor de grootsheid van de schepping en de liefde – open komen voor God – kàn geen prestatie van de mens zijn. Want de mens die presteert is bezig met zichzelf …
En zo beland ik opnieuw bij de idee van overgave.
Overgave is geen prestatie. Maar ik kan er wel in oefenen. Liefde is geen prestatie, maar ik kan er wel in groeien.
Het gaat om de ontwikkeling van een “geestelijk” leven. Om de ontwikkeling van gevoeligheid voor schoonheid, grootsheid; maar ook intimiteit en nabijheid. Nabijheid niet als een behoefte, maar als een gave; nabijheid die ervaren wordt als iets wat ons gegeven wordt en waar we dankbaar voor zijn.
We kunnen oefenen door bewust de grootsheid van de bergen te beleven en de poësie van een bloem; door religieuze muziek en samenzang – een kerk die niet samen zingt is een lege kerk – door teksten zoals deze van Erik Galle.
Want dat is wel héél duidelijk: mijn Maymarxiaans schiet te kort. Er blijft altijd iets wat ons ontgaat; iets waar we niet aan kunnen met onze gewone taal.
Muziek en poëtische taal zijn pogingen om toch dichterbij te komen. Het lukt nooit helemaal – God
blijft nu eenmaal God – maar de nabijheid met de Onbereikbare groeit wel.
Uit de website van Erik Galle: https://erikgalle.be/