Neen, Gwendolyn Rutten liegt nooit !

 

Sorry voor de titel, maar natuurlijk: liegsel Rutten liegt voortdurend. En Guy Verhofstadt is een machtswellustige geldwolf. Dat soort dingen vind je in alle partijen, en bij veel te veel politiekers. En dat is een probleem. Maar de zaken zouden niet opgelost zijn als alle politiekers eerste communicantjes zouden zijn. Als morgen alle politiekers volkomen eerlijk zouden zijn; als alle corruptie de wereld uit was, zouden we nog altijd met een fundamenteel probleem zitten. Want in ons staatsbestel staat de politiek in dienst van het kapitaal. Ook een politieker die niet in dienst van het kapitaal zou willen staan, staat toch in dienst van het kapitaal. Want dat is het systeem.

De politiek is de factor in het systeem die verantwoordelijk is voor de leiding en de organisatie van onze samenleving. Een essentieel element in deze organisatie is het geld: wat de politiek ook beslist om het (samen)leven aangenamer te maken, er zijn materiële aspecten aan verbonden. Ook als de politiek iets wil doen aan een “geestelijk” of niet-materieel probleem zoals depressies, burn-outs, zingeving, kost dat geld, want dan moeten er, bijvoorbeeld medische instanties worden ingeschakeld. In de gevangenissen zijn morele consulenten actief. Dat kost geld.

De politiek moét dus de belangen van het bedrijfsleven behartigen. Als het slecht gaat met onze economie, gaat het slecht met de samenleving.

Maar onze economie is een kapitalistische economie. In het kapitalisme is er een fundamentele tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. De belangen van kapitaal en arbeid zijn verschillend en tegengesteld. Soms kan het er op lijken dat die samenvallen, maar door de concurrentie die essentieel is in het kapitalisme, moét de kapitalist zijn werkvolk zo weinig mogelijk betalen. Ook als hij een goed hart zou hebben, en het werkvolk méér zou gunnen. Maar als hij méér betaalt dan een concurrent wordt zijn product duurder, en verliest hij de strijd op de markt.

En daar kan de arbeid niets aan doen, want in het kapitalisme ligt de macht bij het kapitaal. Hier bij ons hebben wij de illusie dat de arbeid daar wél iets kan aan doen.

Het socialisme, en ook de “katholieke” politiek geïnspireerd door Rerum Novarum, zijn er via de vakbonden in geslaagd om, vooral sinds de tweede wereldoorlog, een tegenmacht te vormen tegen de macht van het kapitaal. Maar eigenlijk is dat slechts in een zeer beperkt gebied, West-Europa, gelukt, en dan nog voor slechts zeer korte tijd, want het huidige neoliberalisme vreet aan de macht van de vakbonden. In de rest van de wereld is er van socialisme en vakbonden eigenlijk geen sprake. Waarom dat in West-Europa wél gelukt is, is onderwerp voor een ander artikel, en doet eigenlijk niet terzake, want ook in West-Europa, met machtige vakbonden is de uiteindelijke macht bij het kapitaal gebleven. Denk maar aan de sluitingen van Renault, Ford, het Waalse staal, de Limburgse mijnen, … enz. Die sluitingen hebben duizenden mensen in de problemen gebracht, en de vakbonden konden er niets aan doen. Het kapitalisme heet niet voor niets het kapitalisme. Of nog: ons bedrijfsleven is in handen van het kapitaal. Als de politieker dus het bedrijfsleven moet bevorderen, moet hij het kapitaal bevorderen.

Nu vertellen de liberalen graag dat wat goed is voor het bedrijfsleven, ook goed is voor de arbeid(er). Want dan heeft hij werk, en kan de ondernemer hem meer betalen. Dat is juist en niet juist. Dat is (voorlopig nog) juist in West-Europa, precies door de macht van de vakbonden, en door het feit dat we de concurrentie op de wereldmarkt wonnen, maar als je naar de rest van de wereld kijkt, klopt het niet. De kledingindustrie in India floreert, maar het werkvolk deelt niet mee in die bloei. Of nog: inderdaad, ook het werkvolk bij ons heeft meegenoten van de groeiende economie die de concurrentie met de rest van de wereld won, maar dat kon enkel door speciale economische omstandigheden die elders niet zijn voorgekomen. Ondertussen zijn we onze winnende positie op de wereldmarkt aan ’t verliezen – denk maar aan de Chinezen – en dat zal gevolgen hebben. En in ieder geval moeten we beseffen dat onze welvaart er is gekomen doordat anderen op deze planeet er voor betaald hebben. Of denk je dat wij zo mooie T-shirts zouden dragen als de stiksters in India fatsoenlijk zouden betaald worden ?

De politiek moét het bedrijfsleven bevorderen, en het bedrijfsleven is in handen van het kapitaal. De politiek moét dus het kapitaal dienen. Dat geldt ook voor de meest integere en idealistische politici Ik ben ervan overtuigd dat die er zijn. Maar ze doen er niet toe. Ook als liegsel Rutten en smeerlap Verhofstadt echt onbaatzuchtige idealisten zouden zijn, zou het fundamentele probleem niet opgelost kunnen worden. Toch niet binnen het kapitalisme.

Als ik mijn artikels schrijf is dat voor mij een probleem. Want ik kan niet anders dan de rotzooi aanklagen van de smerige politiekers, de geldwolven, de corrupten, de leugenaars. Maar als ik daarmee de indruk geef dat het probleem opgelost is als we die mensen uitschakelen, bedrieg ik mijn lezers: het probleem is niét opgelost. Willen jullie dus a.u.b. in jullie achterhoofd houden dat als ik het heb over het liegsel Rutten, er ook nog het fundamentele probleem blijft: in het kapitalisme ligt de macht bij het kapitaal, en de politiek als machtsfactor kàn dus niet anders dan in dienst staan van het kapitaal. En vermits ik geen kapitalist ben, is het onmogelijk dat de politiek in mijn dienst staat. De politiekers proberen mij – en sommigen menen dat eerlijk – er van te overtuigen dat ze wél in mijn dienst staan, en ik krijg wel wat lekkers in mijn mandje, maar dat is slechts schone schijn om mij rustig en kalm te houden. Want natuurlijk: aan een woelige massa werkvolk heeft de kapitalist ook niets. Er is ook de verhouding productie-consumptie: zonder de consumptie is de productie – en dus het kapitaal – waardeloos. Om consumptie te krijgen moet het werkvolk geld “krijgen”, en daar zou het kapitalisme dan goed zijn voor de werkmens. Maar zo simpel ligt het niet, en dat is voer voor een andere trog.

Tenslotte: als de politiek het bedrijfsleven nodig heeft, kan ik dus niet pleiten voor maatregelen die slecht zijn voor het bedrijfsleven. Alleen moet de macht in de economie niet bij de kapitalist liggen. En moet die niet gaan lopen met de winst.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *