Eerste zondag van de vasten
Een moeilijke tekst omdat we dadelijk in de verleiding komen om ons af te vragen wat die tekst ons leert over onszelf. Dan kom je uit bij vragen als: de mens leeft niet van brood alleen, moeten we ons dus niet onthechten van het materiële ? Of: moeten we ons niet los maken van macht ? Maar ik ga er altijd van uit dat de blijde boodschap er niet is om ons te zeggen wat we moeten, maar dat ze ons iets vertelt over God dat ons blij maakt. Dus: wat vertelt dit verhaal ons over God ? Is God een bakker, een parachute, een koning ?
Allereerst: als ik het over God heb, heb ik het niet over Jezus. En God is ook niet zomaar iets of iemand. God is de Allerhoogste, maar dat is Hij enkel als Hij voor mij de Allerhoogste is. God is dat of die die ik tot mijn Allerhoogste maak. Een objectieve Allerhoogste, ergens, ooit, betekent op zich niets. Tenzij natuurlijk dat die Allerhoogste er zich zou mee bezig houden om mij een lesje te leren als ik Hem niet tot Allerhoogste maak. Maar als ik rond mij kijk zie ik veel mensen die mijn God niet tot hun Allerhoogste maken, en die schijnen toch niet in miserie te leven. Of ze gelukkig zijn is een andere vraag. Ten andere, als die God mij zou straffen omdat ik niet in hem geloof, wil ik er zeker niet van weten… Dan stelt zich de vraag: wie of wat maak ik tot mijn Allerhoogste ? Welnu, ik ben een christen. Ik maak de God van Jezus tot mijn Allerhoogste. Dat is belangrijk, want de Allerhoogste is waarvoor ik wil leven, wat ik mijn leven laat bepalen. En laat nu deze God van Jezus inderdaad niet de God zijn die straft…
Dus: wat vertelt dit verhaal ons over de God van Jezus ? Allereerst leren we wat of wie God niet is. Jezus weigert om van een steen een brood te maken. We moeten dus niet rekenen op Hem of zijn God voor ons dagelijks brood. Daar moeten we klaarblijkelijk zelf voor zorgen. Nu weet ik wel dat er in het Onze Vader iets staat van “geef ons heden ons dagelijks brood”, maar het is niet omdat we dat aan God bevelen, dat Hij dat ook zal doen. Als ik naar de hongerlijders in de wereld kijk, is het ook wel duidelijk dat God geen bakker is.
In het verhaal over de koninkrijken, leren we dat God met die koninkrijken niets te maken heeft, want die zijn eigendom van de duivel. Het koningschap is des duivels. Eigenlijk is dat een veel straffere uitspraak dan wanneer ik over het braaksel van Laeken spreek. Maar meer algemeen: God heeft geen menselijke macht. In deze wereld is Hij machteloos. Het is ons altijd andersom voorgehouden: God is de Almachtige, maar dat slaat echt nergens op. Als dat waar zou zijn, zou dat zeer verontrustend zijn, want dan zou de lijdende mens ofwel een gestrafte mens zijn, ofwel een speeltje van een Sadist. Als je naar de evangelische boodschap kijkt is het duidelijk: God is de Allerhoogste Machteloze. Of machteloze Allerhoogste. Daar wil ik van af zijn. En dat klopt ook met mijn idee van God als mijn Allerhoogste, die niet noodzakelijk de Allerhoogste is van iemand anders. Want nu kan mijn Allerhoogste wel begaan zijn met de lijdende mens, maar daarom is de Allerhoogste van iemand anders dat nog niet.
Het verhaal van Jezus die aan bungeespringen doet zit in dezelfde sfeer: Gods engelen zijn geen elastiekjes.
Jezus is een specialist in omkeringen. Ook hier. Een dikke veertig dagen geleden is Hij gedoopt in de Jordaan, en heeft van God de opdracht gekregen om in Zijn naam te spreken en Hem aan de mensen te laten kennen. Als Jezus terugkomt uit de woestijn zou je dan verwachten dat het God is die Hem test om te zien of hij klaar is voor de opdracht. Maar neen, niet God maar de duivel test Jezus, God test zijn mensen niet, want Hij is Abba, lief vadertje. Een vader test zijn zonen niet, want hij kent ze. Maar de duivel wil testen of hij Jezus niet kan overhalen om zijn duivels beeld van God te gaan beleven. En dat duivels beeld is er een van God die brood geeft. De meeste mensen verwachten ook van God dat die hen brood geeft. Maar als je naar het Laatste Oordeel volgens Jezus kijkt, dan hoor je daar niet dat God zegt: kom binnen in de hemel, want je hebt Mij om brood gevraagd. Maar wel: ik had honger, en jij hebt me te eten gegeven…Ah ja, want voor Jezus is Liefde de Allerhoogste. En de liefde vraagt niet, maar geeft… Wij zullen geoordeeld worden over de vraag of we geleefd hebben om te geven, niet om te vragen of te krijgen. De liefde streeft zeker niet naar macht, en mobiliseert geen engelen om iemand te redden die wil testen of God er wel is voor hem.
En ja, dat godsbeeld maakt me blij. Want het is bevrijdend. Het maakt me onafhankelijk, zelfs van God. Ik heb God nergens voor nodig. Niet voor mijn dagelijks brood, en niet voor mijn veiligheid. Ik kan perfect zonder God. Maar ik wil niet zonder Hem. Alleen in het besef dat ik God niet nodig heb, kan ik echt er voor kiezen om van Hem mijn Allerhoogste te maken.
En de Liefde maakt me ook vrij in de meest fundamentele betekenis van het woord vrijheid: ze maakt me vrij van mezelf. In de mate dat ik van de God van Jezus mijn Allerhoogste maak, kom ik los uit het carcan dat ik zelf ben, ontpop ik, en enkel door los te komen van mezelf word ik echt mezelf. Of heel simpel: enkel de liefde maakt echt gelukkig. Maar de liefde moét nooit. Jezus zegt me niet wat ik moet doén. Hij zegt me wie ik mag zijn. Dat sluit aan bij mijn vorige bezinning op zondag: het gaat er niet om om goed te doen, maar om goed te zijn.
En het braaksel van Laeken heeft gekozen voor de macht en de duivel. Want hij heeft het uitdrukkelijk gezegd: ik wil koning zijn. Ok, dat is niet mooi van mij, maar ik ben God niet.