Luc. 9, 28b-36
In die tijd nam Jezus Petrus, Johannes en Jakobus met zich mee en besteeg de berg om er te bidden.
Het evangelie blijft verwonderen. Nu met reclame voor Dash, dat witter dan wit wast.
Maar met of zonder Dash, dat de kleren van Jezus verblindend wit werden, heeft zeker wél te maken met het feit dat Hij zich dicht bij God bevond. Daar dienen bergen voor.
Als een mens zich laat bestralen door God, begint de mens ook zelf te stralen. Als die God liefde uitstraalt, (“Dit is mijn zoon, de uitverkorene…”) begint ook de mens liefde uit te stralen. In die dubbele straling voelt de mens zich goed, en daarom wil Petrus drie tenten bouwen om langer te kunnen blijven.
Maar zo simpel werkt het natuurlijk niet. Want naast Jezus waren er ook nog Mozes en Elia die spraken over het heengaan van Jezus. De oorspronkelijke tekst is in het Grieks geschreven, en daar staat het woord “exodos”, exodus, uittocht, dat ook sterven betekent.
Nu is de uittocht een thema van existentieel belang voor de Joden. Ze hangen er hun hele bestaan als volk aan vast. De aartsvader van het Joodse volk is Abraham, en die moest wegtrekken uit zijn veilige thuishaven Charan om in een nieuw land een nieuw volk te stichten. Iedereen kent ook de uittocht uit Egypte, precies hetzelfde thema. Ik hoor de migrantofielen al gniffelen. Ter hunner attentie: Abraham was een semi nomade in een tijd waarin het overgrote gedeelte van de land nog niemandsland was. En na de uittocht uit Egypte hebben de Joden met geweld Kanaän veroverd…
In deze tekst wordt het uittochtthema expliciet in verband gebracht met het sterven van Jezus. Maar dat sterven wordt in deze context dus niet vereenzelvigd met doodgaan, en weg zijn, maar met op stap gaan om ergens te geraken. Ik wil hier niet verder ingaan op een filosofie van de dood en het hiernamaals, maar het is bedroevend dat dit thema later door onder andere Paulus, maar ook door de katholieke kerk, tot een ziekelijke sado-masochistische theologie van het offer is gemaakt. Ook nu nog verkondigen pastoors op de preekstoel dat Jezus gestorven is om te boeten voor onze zonden, en ons zo te redden. Die pastoors zullen zeker zelf boeten in de hel omdat ze de boodschap zo afschuwelijk verbasterd hebben. Op zich is spreken in termen van “redden” al nonsens, maar als je het toch absoluut wil doen: wij zijn niet gered door iemands dood, maar door de Liefde.
As we het geheel situeren in de kernboodschap van het evangelie “God is Liefde”, krijgt het een veel rijkere betekenis. Want inderdaad, de liefde vraagt een uittocht uit het fort dat we zelf zijn; een loslaten van onszelf. Maar dat loslaten wordt door de liefhebbende niet ervaren als een offer, precies omdat hij niet meer met zichzelf bezig is. Liefde leidt tot het geluk voor hem die niet meer streeft naar zijn eigen geluk, maar dat van de geliefde. Liefde heeft op zich dus niets te maken met zelfopoffering of zelfvernietiging, integendeel, pas in de liefde wordt de mens helemaal zichzelf. Het kàn ook geen zelfopoffering of zelfvernietiging zijn, want in de liefde maakt de liefhebbende zichzelf tot lotgenoot van de geliefde… En inderdaad, in dat land van liefde is het goed wonen, en natuurlijk zouden we daar nu geen tenten meer bouwen, maar een energieneutrale woning, waar zelfs Anuna, de ijskoninklijke tegenstandster van de warmte, haar goedkeuring aan zou geven. Niet dat die goedkeuring me een bal interesseert.