Waar, maar niet genoeg

MO*

‘Klimaatbeleid moet oog hebben voor waardig werk’ – ‘En voor de draagkracht van de aarde’

De transitie naar een koolstofneutrale economie moet sneller, fundamenteler én socialer. Dat is de boodschap van een voorjaar vol klimaatmarsen en -stakingen, gelehesjesprotesten, wetenschappelijke rapporten en verkiezingsdebatten. Het pleidooi voor een rechtvaardige transitie, dat de vakbonden al jaren op de agenda proberen te zetten, is plots mainstream. Maar wat de consequenties zijn van die Just Transition en wat iedereen ermee bedoelt, blijft vaag. Daarom bracht MO* twee mensen samen die elk vanuit hun achtergrond voor een fundamentele systeemverandering pleiten.

Twee interessante vrouwen die allebei waardevolle overtuigingen aanbrengen, maar vrolijk naast mekaar blijven praten. Ze geven mekaar gelijk, en herhalen dan wat ze al gezegd hebben.

Het zwakst lijkt me Leida Rijnhout omdat ze het meest dogmatisch is: ze zegt wel dat de mensen belangrijk zijn, maar schakelt dan dadelijk over op de planeet. Daarbij is haar pleidooi op het randje van een pleidooi voor een dictatuur. Ik word wantrouwig als mensen beginnen over “leiderschap dat naar de lange termijn kijkt en verder gaat dan het behagen van meerderheden.” Want waar blijft de democratie als je meerderheden negeert ? Rijnhout belijdt lippendienst aan het sociale karakter van de transitie, maar heeft, als het er op aankomt, niets anders dan dat de mensen wel zullen aanvaarden dat ze arm(er) moeten worden, als je het hen maar goed uitlegt.

De positie van de vakbondsvrouw is evenwichtiger: ze stelt echt de mens voorop, en heeft daarna ook oog voor de groene transitie.

Ik denk dat dit evenwichtiger is omdat die transitie zonder de medewerking van de overgrote meerderheid van de wereldbevolking gewoon niet realistisch is. Reinhout geeft met haar pleidooi voor leiderschap dat de meerderheden negeert, impliciet toe, dat ze niet gelooft in de medewerking van de overgrote meerderheid van de wereldbevolking.

Maar eigenlijk is dat allemaal naast de kwestie. Want beide dames willen wel een systeemomslag, maar geven tegelijkertijd aan dat ze het niet hebben over een échte systeemomslag, want ze negeren het feit dat alles wat ze zeggen, of het nu over de armoede gaat, of over de planeet, geen zin heeft, zolang het economisch systeem draait om concurrentie en de hebzucht cultiveert.

Daarbij doet Burrow alsof arme mensen niet hebzuchtig zijn. Dat is nonsens. Hebzucht is eigen aan de mens. De mens is van nature hebzuchtig en na-ijverig. Inderdaad: het kapitalisme is een natuurlijk systeem. Maar de liberalen vergissen zich als ze stellen dat dit altijd zo zal blijven, of dat het gewoon niet anders kan.

De mens stamt af van het dier. Het is duidelijk dat hij het dierlijke nog niet is overstegen. De mens is ook nog dier. En als zodanig leven er in hem nog primitief dierlijke reflexen. Maar sinds het ontstaan van de mens; sinds het moment waarop we zijn gaan spreken over mensen, is de mens geëvolueerd, en is zijn afstand van het voormenselijke dierlijke vergroot. Waarom zou die evolutie gestopt zijn en de mens niet verder meer zou evolueren ? Wie stelt dat de mens niet kan veranderen ontkent de evolutie en dus de wetenschap. Wat de liberalen betreft is hun ontkenning te begrijpen, want ze willen de evolutie niet, zolang zij bij de winnaars in de concurrentiestrijd horen.

Ik ben ervan overtuigd dat er binnen een systeem dat de concurrentie als motor heeft, noch een rechtvaardige, noch een groene samenleving mogelijk is. Maar ik moet toegeven dat in de huidige fase van de evolutie van de mensheid, ook een overgang naar een echt menselijke samenleving niet mogelijk is.

Wat ik dus mis in het betoog van beide dames is een visie op de bevordering van de evolutie van de mensheid. Vakbondsstrijd zal niet voldoende zijn voor een rechtvaardige samenleving, en overtuigingskracht of zelfs krachtig leiderschap zal niet voldoende zijn voor een groene samenleving. En daarbij: vanwaar zou dat leiderschap moeten komen binnen het kapitalisme ? Binnen het kapitalisme ligt de macht en het leiderschap bij het kapitaal, en dat is niet geïnteresseerd, noch in rechtvaardigheid, noch in respect voor de natuur.

Ja, er zijn op dit ogenblik kapitalisten die de klimaatactivisten en ecologisten steunen. Maar dat is niet omwille van de planeet, maar omwille van de mogelijke en bijna zekere winsten die er te behalen zijn bij een transitie zoals de groenen die op dit ogenblik voorstaan. Het feit alleen al dat ze zoveel steun krijgen van het kapitaal zou bij rechtgeaarde groenen een belletje moeten doen rinkelen.

Moet er ondertussen dan niets gebeuren ?

Natuurlijk wel. Maar zowel de vakbonden als de groenen moeten beseffen dat alles wat ze doen, moet gepaard gaan met inspanningen om de menselijkheid te bevorderen. En dat gaat dan niet om welstand of zuivere lucht, maar om medemenselijkheid, verantwoordelijkheid voor mekaar, plichten naast rechten, respect voor anderen en de wereld waarin we leven. Kortom om de ontwikkeling van een spiritualiteit. Wie die spiritualiteit verwaarloost blijft steken in het materialisme; welstandsmaterialisme, net zo goed als “groen” materialisme. Dat betekent dat de mens gereduceerd wordt. Een gereduceerde mens kan onmogelijk een maatschappij bouwen met solidariteit en respect voor de planeet.

Maar zo’n massale spiritualiteit is niet mogelijk zolang de reclame tiert.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *